direct naar inhoud van 5.5 Milieu-aspecten
Plan: Poldervlak 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP3E02-vg01

5.5 Milieu-aspecten

Geluid

Op basis van wat nu bekend is t.a.v. de veranderingen op het bedrijventerrein, is verkeerstechnisch nagegaan welke verschillen er optreden t.o.v. de situatie indien het bestemmingsplan ongewijzigd zou blijven (autonome situatie 2020). Uit het verschilplot (zie bijlage 9 Verkeerskundigonderzoek Poldervlak) blijkt dat de verschillen '2020 nieuw' t.o.v. '2020 referentiesituatie' marginaal zijn te noemen. Dit betekent dat met name voor de woonwijk die grenst aan het plangebied, geen nadelige effecten zullen optreden.

Aangezien het plan conserverend is voor wat betreft het toestaan van geluidsgevoelige objecten binnen de invloedsfeer van gezoneerde wegen in of grenzend aan het plangebied, is verdere toetsing aan de Wet geluidhinder niet nodig. Er zijn geen functiewijzigingen die duiden op het toestaan van geluidsgevoelige bestemmingen, objecten (zoals gedefinieerd door de Wet geluidhinder). Geluidgevoelige bestemmingen zijn niet toegestaan. Dit betekent dat het omkleuren van niet geluidsgevoelige functies naar geluidsgevoelige functies alleen mogelijk zal zijn met een bestemmingsplanherziening.

Luchtkwaliteit

Inleiding

Op 15 november 2007 zijn de nieuwe Europese luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, getiteld “Luchtkwaliteitseisen”, van de Wet milieubeheer). Dat betekent dat dit aspect wettelijk verplicht beschouwd moet worden bij het uitoefenen van een bestuurlijke bevoegdheid. Tevens legt het Rijk een grote nadruk op het principe van goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat elke situatie beoordeeld moet worden of het aanvaardbaar is om een project /bedrijf op een bepaalde locatie te realiseren. Luchtkwaliteit is een aspect waarmee de leefbaarheid van een gebied deels gekarakteriseerd kan worden.

Toetsingsregels

Het doel van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is het beschermen van het milieu tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging. De parameters die van belang zijn in Almere zijn met name stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10):

Stof   Daggemiddelde
(µg/m3)  
Jaargemiddelde (µg/m3)   Datum in werking (na derogatie EU)   Achtergrondconc. 2010 Almere (µg/m3)  
NO2   -   40   1-1-2015   < 25  
PM10   50
(mag 35 keer/jaar overschreden worden)  
40   1-1-2011   <25  

Tevens is in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer geregeld dat in sommige gevallen de toetsing aan de luchtkwaliteitseisen niet meer hoeft te geschieden. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:

  • 1. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een
    grenswaarde;
  • 2. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • 3. een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging;
  • 4. een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.


Met de wijziging van de Wet milieubeheer zijn de volgende besluiten en regelingen van kracht:

  • Besluit & Regeling “Niet in betekenende mate” (NIBM);
  • Regeling “Beoordeling luchtkwaliteit 2007” (RBL), gew. dec. 2008, maart 2009;
  • Regeling “Projectsaldering luchtkwaliteit 2007”;
  • Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).

Naast de Wet milieubeheer (Wm) geldt ook de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De koppeling Wro en luchtkwaliteit wordt via het aspect “goede ruimtelijke ordening” vorm gegeven. De onderbouwing hiervan kan op basis van vier aspecten geschieden:

  • Beschrijven van het blootstellingrisico (hoeveel mensen en in welke mate);
  • Scheiden: in hoeverre is milieuzonering toepasbaar;
  • Voorkomen van voorzienbare hinder;
  • Beschermen: 'meest kwetsbare groep op de minst vervuilde plek'.

Beoordeling situatie

Vigerende situatie

Het bestemmingsplan uit 1994 is destijds vastgesteld zonder het milieu-aspect 'Luchtkwaliteit' te betrekken. Dit komt omdat de huidige regelgeving die nu geldt, er toen nog niet was. Verder zijn de gronden van het bestemmingsplan nu grotendeels al ingevuld. Derhalve is voor de luchtkwaliteit alleen gekeken of de optredende verschillen luchtkwaliteitknelpunten zouden kunnen veroorzaken.

Nieuwe situatie

Uit de verschilplot 2020 uit het verkeersonderzoek (Bijlage 9 Verkeerskundigonderzoek Poldervlak) is te zien dat de verkeerstoename vanwege de veranderingen marginaal zal zijn. In afbeelding 17 is de verschilplot weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP3E02-vg01_0025.png" Afbeelding 17: Verschilplot ten opzichte van Referentie 2020

Toetsing wetgeving

Op bedrijfsterreinen (al dan niet met een bedrijfswoning) hoeft niet getoetst te worden. De bestaande bedrijfswoningen langs de diverse wegen in het plangebied alsmede het woonwagenkamp (Diepzuigerstraat) zijn reeds planologisch toegestaan. De grenswaarden worden ter plekke als gevolg van wegverkeer niet overschreden. Tevens is de achtergrondwaarde van de te toetsen stoffen laag en ver beneden de grenswaarden.

Langs de toegangsweg (Polderdreef) zijn er geen verblijfgebieden gesitueerd waar mensen gedurende langere tijd vertoeven of blootgesteld worden aan de emissie van luchtverontreinigende stoffen. Toetsing aan de luchtkwaliteit hoeft op grond van het RBL derhalve niet te geschieden.

Onderbouwing Goede ruimtelijke ordening luchtkwaliteit

Het aspect 'goede ruimtelijke ordening' is hier in mindere mate van belang omdat in het bestemmingsplan geen functies zijn voorzien die langdurig verblijf voor mensen/publiek/ gevoelige groepen – gedefinieerd volgens het Besluit gevoelige bestemmingen - mogelijk maakt (anders dan om er te werken).

Gezien de “conservering” van het gebied qua functiegebruik en het beperkt toestaan van nieuwe functies kan het volgende geconcludeerd worden:

  • Voor de bestaande woonfuncties en kinderdagverblijven zijn er geen blootstellingrisico's in het gebied aanwezig;
  • De verblijfsgebieden met bedrijfswoningen bevinden zich aan de rand van het bedrijventerrein en zijn grotendeels geclusterd. Verder is het gebied ruim opgezet met veel groen en liggen de (bedrijfs)woningen relatief ver (>20 meter) van de drukke weg. Derhalve mag geconcludeerd worden dat daar waar mensen buiten kunnen recreëren (tuinen), dusdanig gesitueerd is, dat men niet wordt blootgesteld aan de directe emissie van de verkeersbronnen.

Conclusie

Op dit bestaand bedrijventerrein zijn er nu geen bedrijven aanwezig (of zijn deze niet toegestaan) die luchtverontreinigende stoffen in een dusdanig hoeveelheid uitstoten, waardoor er luchtkwaliteitknelpunten – in de omgeving of nabijgelegen woonwijk - kunnen ontstaan. Verder is de achtergrondwaarde in Almere laag en zijn de optredende verschillen in verkeer marginaal te noemen. Hiermee kan op basis van de huidige inzichten en de prognoses voor de komende 10 jaar worden geconcludeerd, dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor de wijziging van het bestemmingsplan zal vormen.