direct naar inhoud van 5.5 Groen, blauw en natuur
Plan: Markerkant 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02

5.5 Groen, blauw en natuur

5.5.1 Groen en blauw

Uitgangspunt is dat het aanwezig groen efficiƫnter kan worden gebruikt door voornamelijk "restgroen" te benutten voor de uitbreiding van bedrijfspanden en het oplossen van knelpunten in de parkeervoorzieningen.

Daarbij is behoud van het groene en blauwe raamwerk uitgangspunt (zie plaatje).

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0020.png"

Dit is vertaald door het groene raamwerk te bestemmen als 'groen', waarbij rijwegen en parkeerplaatsen niet zijn toegestaan, en het blauwe raamwerk als 'water'.

Het "restgroen" dat buiten het groene raamwerk valt, met uitzondering van het groen langs langzaamverkeerroutes, valt onder de bestemming 'verkeer- verblijfsgebied', waar rijwegen en parkeerplaatsen wel zijn toegestaan. Het bestemmingsplan biedt zo de mogelijkheid om in het restgroen parkeervoorzieningen te realiseren.

Aan de randen van de kavels zijn uitbreidingen van het bedrijfserf toegestaan, middels een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro (zie artikel 20 van de planregels).

Op het gebied is de Boswet niet van toepassing (valt binnen de bebouwde kom-grens op grond van de boswet).

5.5.2 Natuur

Ecologische structuur

In het plangebied zijn geen parken of andere grotere groene eenheden gelegen. Alleen het groene en blauwe raamwerk kan als ecologische structuur worden aangemerkt en blijven in dit plan behouden.

Gebiedsbescherming

In de directe omgeving van het bestemmingsplan zijn geen gebieden gelegen die op grond van de Natuurbeschermingswet als Natura 2000-gebied of Beschermd Natuurmonument zijn aangewezen. Op grotere afstand liggen Lepelaarplassen (1,5 km), Markermeer (3 km) en Oostvaardersplassen (5,5 km). Op grond van de afstand tot deze gebieden en de aard van het bestemmingsplan kan een (significant) negatief effect op de instandhoudingsdoelen van deze gebieden worden uitgesloten.

Soortbescherming

Broedende vogels mogen niet verstoord worden en hiervoor kan geen ontheffing aangevraagd worden. Het kappen van bomen, verwijderen van vegetatie en overige werkzaamheden die verstorend kunnen werken voor broedende vogels dienen buiten het broedseizoen plaats te vinden. Het broedseizoen verloopt globaal van 15 maart tot 15 augustus, maar het verbod geldt ook voor vogels die buiten deze periode broeden.

Indien bomen gekapt worden, moeten deze gecontroleerd worden op de aanwezigheid van jaarrond beschermde nesten. Nesten van bosuil, steenuil, kerkuil, groene specht, zwarte specht en grote bonte specht zijn, indien nog in functie, jaarrond beschermd onder artikel 11 van de Ffwet. Nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten en van ransuil zijn ook jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij eerder gebroed hebben. Hier geldt dat er voldoende nestgelegenheid aanwezig moet blijven en dat niet elk kraaiennest in een territorium gespaard behoeft te worden bij een ingreep.

Vleermuizen gebruiken lijnstructuren zoals grachten en bomenrijen voor hun vliegroutes en als foerageergebied. Indien er veranderingen aan dergelijke lijnstructuren worden aangebracht, dient het effect hiervan op vleermuizen in kaart te worden gebracht. Indien gebouwen gesloopt worden, moet onderzocht worden of er verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Een ontheffing voor overtredingen van verbodsbepalingen ten aanzien van vleermuizen kan alleen worden aangevraagd op grond van dwingende redenen van groot openbaar belang.

Op basis van gebiedskennis en recente inventarisaties wordt uitgesloten dat met het bestemmingsplan de beschermingsbepalingen voor beschermde diersoorten (waaronder vogels) in het geding komen. Langs de wateren broeden diverse vogels (knobbelzwaan, fuut, meerkoet, kleine karekiet) maar aangezien deze als blauw raamwerk intact blijven wordt geen effect verwacht, evenals beschermde fauna in het water (o.a. amfibieƫn en beschermde flora in, aan of langs het water (o.a. rietorchis). Verder valt te verwachten dat diverse vleermuissoorten in het gebied foerageren. Belangrijk daarbij is dat lijnvormige groene elementen in stand blijven. Dit wordt gegarandeerd door het Groene Raamwerk.

Ten aanzien van werkzaamheden geldt de gedragscode Flora- en faunawet die in de zomer van 2009 door de Minister LNV is goedgekeurd. Daarmee is de bescherming uit de Flora- en faunawet voldoende gewaarborgd.