direct naar inhoud van 3.6 Milieuaspecten
Plan: Markerkant 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02

3.6 Milieuaspecten

3.6.1 Geluid

Algemeen
Om een plangebied akoestisch in beeld te brengen, kunnen diverse lawaaisoorten worden beschouwd. Elke lawaaisoort wordt gereguleerd door specifieke van toepassing zijnde wetgeving:

  • Verkeerslawaai (weg, spoor en luchtvaart): Wet geluidhinder;
  • Industrielawaai: Wet geluidhinder, Wet milieubeheer, Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer (BARIM);
  • Sport- en recreatielawaai: BARIM, APV
  • Horecalawaai: BARIM
  • Evenementen: APV

Voor het plangebied, een bedrijventerrein, is weg-, rail- en industrielawaai van toepassing.

Wegverkeerslawaai

Verkeerslawaai wordt via de Wet geluidhinder gereguleerd. Langs elke weg met een vastgestelde maximumsnelheid van boven de 30 km/uur, bevindt zich van rechtswege een zone. Binnen deze zone zijn de normen van de Wet geluidhinder van toepassing. Voor het gebied Markerkant zijn de Hogering, Randstaddreef, de Markerdreef en de Spoordreef, bepalend.

In onderstaande tabel is dit voor de wegen die van invloed zijn op het gebied, weergegeven. Indien geluidsgevoelige objecten (conform definities Wet geluidhinder) zich binnen de zone van een weg bevinden, dient getoetst te worden aan de normstelling in de wet en moet hiernaar worden gehandeld bij een bestemmingsplanprocedure.

Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan in 1981, zijn op de gronden waar gebouwen zijn toegelaten per bedrijf maximaal 2 bedrijfswoningen met een inhoud van maximaal 500 m3 toegelaten. Tevens is destijds bepaald dat de gevel van de bebouwing t.o.v. de hoofdontsluitingswegen met een bepaalde minimale afstand rekening moest worden gehouden. Deze afstanden variëren van 20 -50 meter, gerekend vanaf het hart van het wegvlak op de bestemmingsplankaart van toen. Voor het gebied zijn in 1981 geen hogere grenswaarden afgeven. Toen was de wet geluidhinder ook net van kracht.

In onderstaande tabel zijn de akoestische aspecten samengevat. Sinds 2007 wordt de normstelling 'Lden' gehanteerd. In de tabel zijn de geluidscontouren van de huidige situatie en voor de toekomstige situatie opgenomen. Alleen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen (zie voor definitie Wet geluidhinder) worden getoetst aan de geldende voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden.

Overzicht akoestische aspecten vigerend en toekomstig:

Weg   Aantal rijstroken   Zone-breedte   Invloed op plangebied   Aantal bedrijfswoningen aanwezig in zone   Jaar 2009
48 dB Lden in [m]
gerekend vanaf hart rijbaan  
Jaar 2020
48 dB Lden in [m] gerekend vanaf hart rijbaan  
Hogering   > 3   350 m   ja   geen   335   400  
Randstadreef   > 3   350 m   ja   geen   140   165  
Markerdreef   > 3   350 m   ja   1 (op ca. 25 m)   145   170  
Spoordreef   > 3   350 m   ja   1 (op 20 m)   110   125  
Interne wegen bedrijfsterrein   2   200 m   ja   1 (op 20 m)   *)   *)  

*) geen gegevens beschikbaar;

Opmerking: de afstanden in de kolommen 'Jaar 2009' en '2020' zijn slechts indicatief en geven aan binnen welke afstanden er zeker met wegverkeerslawaai rekening moet worden gehouden.

In het gebied zijn diverse bedrijven gerealiseerd waarvan een klein aantal met bedrijfswoningen.

Spoorweglawaai

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0006.png"

Langs een spoorweg bevindt zich een geluidszone waarvan de breedte, gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf, is aangegeven op de bij het Besluit geluidhinder (Bgh) behorende kaart. Ten tijde van het opstellen van het vigerende bestemmingsplan, gold een toetsingsgebied van 200 meter. De destijds geldende voorkeursgrenswaarde (60 dB(A)) lag op 90 meter van de spoorlijn. Binnen deze 90 meter zone is geen bedrijfswoning gerealiseerd.

Industrielawaai

Bedrijven die vallen onder artikel 2.1, derde lid van het Besluit Omgevingsrecht, zijnde de categorieën van inrichtingen aangewezen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (de oude art. 41 Wgh inrichtingen), dienen te zijn gezoneerd. Het instrument zonering (m.b.v. een rekenkundig zonebeheersmodel) is een systeem van regels waarmee de ruimtelijke scheiding tussen de geluidsbron en geluidgevoelige bestemmingen wordt geregeld. Met de zone is de ligging van de 50 dB(A) etmaal grenswaardecontour vastgelegd. De zone is in feite een planologisch aandachtsgebied, waarbinnen regels van kracht zijn, die aan zowel industriële activiteiten, als aan woningbouw beperkingen opleggen.

Op het bedrijventerrein zijn twee bedrijven gevestigd die in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn gezoneerd. Het zijn de Warmte Kracht Centrale (WKC) en de Hulp Warmte Centrale (HWC). In het bestemmingsplan van 1982 zijn de zones van beide bedrijven vastgelegd. Dit betekent dat tussen de grens van het bedrijfsterrein van de WKC/HWC en de zonegrens geen geluidgevoelige bestemmingen zijn toegestaan, omdat daar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Met het vaststellen van de geluidszone, is ook de totale beschikbare geluidsruimte voor de WKC en HWC vastgelegd. Dit is in een vergunning op grond van de Wet milieubeheer (Wm) vastgelegd. Hierin worden geluidsnormen voor dit bedrijf opgenomen die moeten worden nageleefd. De zone wordt beheerd aan de hand van zogenaamde zonebewakingspunten waarop de akoestische situatie van de bedrijven worden getoetst. De geluidsuitstraling mag de geldende norm op het betreffende zonebewakingspunt niet overschrijden.

In het kader van onderhavig bestemmingsplan is de geluidsituatie van de WKC in 2003 opnieuw onderzocht. De reden hiervoor was voornamelijk gelegen in het feit dat in 1997 door het bedrijf een nieuwe milieuvergunning bij de provincie Flevoland werd aangevraagd, waarbij uit het akoestisch onderzoek bleek dat de 50 dB(A) etmaalwaarde contour, de in het vigerende bestemmingsplan vastgelegde zonegrens, overschreed. De vergunning is verleend met de restrictie dat de zomerkoelers in de nachtperiode niet in werking mogen zijn (de oorzaak van de overschrijding van de zone), totdat de gemeente de zone in het bestemmingsplan heeft aangepast. Deze aanpassing geschiedt dus in dit bestemmingsplan.

3.6.2 Lucht

Op 15 november 2007 zijn de nieuwe Europese luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer (Wm, hoofdstuk 5 "Luchtkwaliteitseisen"). Dat betekent dat dit aspect wettelijk verplicht beschouwd moet worden bij het uitoefenen van een bestuurlijke bevoegdheid. Tevens legt het Rijk een grote nadruk op het principe van goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat elke situatie beoordeeld moet worden of het aanvaardbaar is om een project /bedrijf op een bepaalde locatie te realiseren. Luchtkwaliteit is een aspect waarmee de leefbaarheid van een gebied deels gekarakteriseerd kan worden.

In hoofdstuk 5 van de Wm is tevens geregeld dat in sommige gevallen de toetsing aan de luchtkwaliteitseisen niet meer hoeft te geschieden. Sinds de wijziging van de Wet milieubeheer zijn daarnaast een aantal besluiten en regelingen van kracht geworden op grond waarvan de toetsing aan de EU-normstelling achterwege kan blijven indien aan specifieke randvoorwaarden is voldaan.

De parameters die van belang zijn in Almere zijn m.n. stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10):

Stof   Norm daggemiddelde
(µg/m3)  
Norm jaargemiddelde (µg/m3)   Datum in werking   Achtergrondconc. 2009 Almere (µg/m3)  
NO2   -   40   1-1-2010   20-21  
PM10   50
(mag 35 keer/jaar overschreden worden)  
40   1-1-2005   24-25  

Ten tijde van het vaststellen van de vigerende bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen, is niet getoetst aan het aspect luchtkwaliteit. Dit aspect was toen nog niet formeel aan toetsing gebonden. In het gebied is de luchtkwaliteit echter dusdanig dat voldaan wordt aan de normstelling (zie bovenstaande tabel). Dit komt mede door de lage achtergrondconcentraties in Almere.

Verkeersmilieukaart, prognose/indicatie 2009:

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0007.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0008.png"


afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0009.png"

3.6.3 Externe veiligheid

Algemeen

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die burgers lopen vanwege gebruik, opslag en transport (weg, water, spoor en buisleidingen) van gevaarlijke stoffen zoals vuurwerk, LPG en benzine.

Om individuele burgers tegen de risico's van het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen te beschermen geldt er een wettelijk basisbeschermingsniveau. Deze is vervat in het plaatsgeboden risico (PR) waarbij als grenswaarde geldt dat de kans dat iemand op een bepaalde plek overlijdt door een ongeval met een gevaarlijke stof niet groter mag zijn dan één op de miljoen per jaar. Naast de bescherming van het individu geldt er ook een verantwoordingsplicht voor activiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij een groep mensen kan overlijden; het groepsrisico (GR). Per risicobron wordt een invloedsgebied vastgesteld waarbinnen het groepsrisico verantwoord moet worden. Het groepsrisico kan ook gezien worden als een maat voor de maatschappelijke ontwrichting door een ongeval met een gevaarlijke stof.

Deze paragraaf bevat een inventarisatie van de bestaande ruimtelijke situatie. In de externe veiligheidsparagraaf van hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de nieuwe ruimtelijke situatie.

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg

Binnen het plangebied vindt transport van gevaarlijke stoffen over de Markerdreef plaats. Bovendien ligt het plangebied binnen het invloedsgebied1 van de Hogering, waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Bij omgevingsbesluiten waar sprake is van transport van gevaarlijke stoffen in het plangebied en/of binnen het invloedsgebied hiervan (de 1% letaliteitsgrens2 voor het scenario 'koude BLEVE' is ca. 150 m), dienen de veiligheidsbelangen van het transport in overeenstemming met de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) van medio 2004 (gewijzigd en verlengd in 2008) te worden afgewogen.

In bijlage 3 staan de resultaten van de toepassing van de risicobenadering uit deze circulaire. De conclusies voor de bestaande situatie zijn:

  • bij geen van de beschouwde wegvakken is sprake van een PR 10-6 contour; de wettelijke vereiste basisbescherming wordt geboden;
  • er is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde (OW) van het GR.

Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor

Over de Flevolijn vindt op dit moment geen transport van (gevaarlijke) goederen plaats.

Transport van gevaarlijke stoffen per buisleiding 

Buiten het plangebied aan de noordzijde van de Hogering ligt een reservering voor een nationale buisleidingenstrook. Volgens informatie van de Gasunie en de provincie heeft deze een breedte van 70 m, maar liggen er nog geen buisleidingen in. De reservering voor deze nationale buisleidingenstrook wordt overigens in de toekomst geschrapt.

Net binnen het plangebied aan de zuidzijde van de Hogering ligt een hogedruk aardgasleiding, met een aftakking tot aan de warmtekrachtcentrale van Nuon. Volgens gegevens van de Gasunie gaat het om de volgende leidingen:

Leidingnummer   Diameter in inch   Ontwerpdruk in bar  
N-533-20   12 "   40 bar  
N-533-21   8"   40 bar  

Tot de buisleidingenstrook gelden toetsingsafstanden en veiligheidsafstanden. De conclusie voor de bestaande situatie is dat hieraan wordt voldaan.

Voor de buisleidingen geldt een risicocontour waarmee rekening gehouden moet worden en een verantwoordingsplicht van het groepsrisico. In bijlage 3 staan de resultaten van deze toetsing. De conclusies hiervan zijn:

  • 4. De beide leidingen hebben geen PR-10-6-contour.
  • 5. Het plangebied ligt voor een beperkt deel binnen het invloedsgebied van beide buisleidingen.
  • 6. Het groepsrisico van de bepalende leiding (N-533-21) is in de bestaande situatie ongeveer een factor 100 lager dan de oriëntatiewaarde.

Risicovolle bedrijven3 

Er is hier sprake van een ruimtelijk plan waarin een tweetal (milieuvergunningen voor) LPG-tankstations liggen en dat de bouw of vestiging van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toelaat. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is van toepassing. Dit besluit verplicht om afstand te houden tussen deze bedrijven en aanwezige of geprojecteerde kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. En beperkt het totaal aantal aanwezige personen in de directe omgeving hiervan.

LPG-tankstation Markerkant 10-1

In de in 2005 verleende milieuvergunning is vastgelegd dat de LPG-doorzet maximaal 400 m3/jaar mag bedragen. Voor een dergelijk LPG-tankstation geldt - volgens Revi - een veiligheidsafstand van 45 m vanaf het vulpunt (en 25 m van het ondergronds reservoir en 15 m vanaf de afleverzuil). Dit is de afstand tot (al dan niet geprojecteerde) kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, waarbij wordt voldaan de grenswaarde van 10-6 per jaar, onderscheidenlijk de richtwaarde 10-6 per jaar.

Deze veiligheidsafstanden zijn op kaart ingetekend. Binnen deze afstanden liggen geen kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten. Het bedrijfspand en de bedrijfswoning van Markerkant 10-3 behoren tot het LPG-tankstation en worden conform artikel 1, lid 2 van het Bevi, niet als beperkt kwetsbaar of kwetsbaar object beschouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0010.jpg"

figuur 1 : bron provinciale risicokaart

Volgens Revi is de afstand vanaf het vulpunt en het reservoir tot de grens van het invloedsgebied 150 m. Conform de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico (versie 1.0) kan voor 'standaard-situaties' het groepsrisico worden bepaald met behulp van een rekenprogramma (op www.groepsrisico.nl).

Hiermee zijn berekeningen uitgevoerd (zie bijlage 3). In de bestaande situatie (huidige LPG-doorzet en bebouwing) is geen sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico (normwaarde4 = 0.17).

LPG-tankstation Markerkant 14-2

De LPG-installatie op Markerkant 14-2 is verwijderd. Er bestaat echter nog steeds een milieuvergunning waarvan gebruik gemaakt kan worden. In dit bestemmingsplan wordt de situatie ter plaatse dan ook behandeld alsof de LPG-installatie nog aanwezig is.

In de in 2008 verleende milieuvergunning is vastgelegd dat de LPG-doorzet maximaal 461 m3/jaar mag bedragen. Voor een dergelijk LPG-tankstation geldt - volgens Revi - een veiligheidsafstand van 45 m vanaf het vulpunt (en 25 m van het ondergrondse reservoir en 15 m vanaf de afleverzuil). Dit is de afstand tot (al dan niet geprojecteerde) kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, waarbij wordt voldaan de grenswaarde van 10-6 per jaar, onderscheidenlijk de richtwaarde 10-6 per jaar.

Deze veiligheidsafstanden zijn op kaart ingetekend. Binnen deze afstanden liggen geen bestaande kwetsbare objecten. Binnen de hiervoor vermelde afstanden vanaf het ondergrondse reservoir en de afleverzuil liggen geen bestaande beperkt kwetsbare objecten. Het bedrijfspand van Markerkant 14-2 behoort tot het LPG-tankstation en wordt conform artikel 1, lid 2 van het Bevi, niet als beperkt kwetsbaar object beschouwd. Binnen de 45 m contour liggen twee delen van beperkt kwetsbare objecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0011.jpg"

figuur 2 : bron provinciale risicokaart

Volgens Revi is de afstand vanaf het vulpunt en het reservoir tot de grens van het invloedsgebied 150 m. Uit bijlage 3 blijkt, dat in de bestaande situatie (huidige LPG-doorzet en bebouwing) geen sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico (normwaarde5 = 0.09).

Gasreduceerstations WKC Markerkant 12-10 en HWC Markerkant 15-1

Deze stations zijn volgens gegevens van de Gasunie eigendom van de firma Nuon, maar in beheer bij de Gasunie. Volgens Gasunie vallen deze onder de werkingssfeer van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (verder Barim) en gelden in dit geval (categorie C minder dan 40.000 normaal m3 per uur aardgas) veiligheidsafstanden van 15 en 4 m t.o.v. buiten de inrichting gelegen kwetsbare- en beperkt kwetsbare objecten.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0012.jpg"

WKC, bron Almere In Kaart, gemeente Almere

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0013.jpg"

HWC, bron Almere In Kaart, gemeente Almere

In de bestaande situatie wordt aan deze veiligheidsafstanden voldaan.

Vuurwerkbedrijven

Bedrijf aan Markerkant 11-11. In dit bedrijf is maximaal 10.000 kg consumenten vuurwerk aanwezig. Uit het vergunningendossier van het betreffende bedrijf blijkt, dat aan de veiligheidsafstanden (maximaal 8 m binnen het gebouw) uit het Vuurwerkbesluit wordt voldaan.

Bedrijf aan Markerkant 11-39. In dit bedrijf is maximaal 1.000 kg consumenten vuurwerk aanwezig. Uit het meldingendossier van het betreffende bedrijf blijkt, dat aan de veiligheidsafstanden (maximaal 8 m binnen het gebouw) uit het Vuurwerkbesluit wordt voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2T05-vg02_0014.jpg"

figuur 3 : bron Almere In Kaart

Opslag van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik

Er zijn momenteel geen bedrijven die ontplofbare stoffen voor civiel gebruik opslaan (zoals b.v. munitie), in het plangebied gevestigd.