direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Landgoed Vredewold nabij Hoofdstraat 200 te Lettelbert
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0022.WZBG17lanvre-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het voorliggend plan betreft een wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening van het bestemmingsplan Buitengebied Leek, vastgesteld op 17 maart 2010. Met dit wijzigingsplan wordt medewerking verleend aan het verzoek van de initiatiefnemer Prolander, om de bestemming 'Natuur - Agrarisch' te wijzigen in de bestemming 'Natuur'. Verzocht wordt om gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid volgens artikel 23.5 van het bestemmingsplan Buitengebied Leek.

1.2 Beschrijving van de situatie

Het op de aanvraag betrekking hebbende gebied is gelegen tussen het perceel Hoofdstraat 200 te Lettelbert en het Leekstermeer, zie de afbeelding hieronder. De percelen zijn gelegen in het gebied van het bestemmingsplan Buitengebied Leek. De percelen zijn eveneens gelegen in het gebied dat de provincie Groningen in de Provinciale Omgevingsverordening heeft aangewezen ten behoeve van het Natuur Netwerk Nederland. Het is gewenst dat het agrarisch gebruik van de onderhavige percelen wordt beëindigd ten behoeve van de natuurontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0022.WZBG17lanvre-VA01_0001.jpg"

Figuur 1: Ligging plangebied (bron: verbeelding)

1.3 Planologisch juridisch kader

De onderhavige percelen hebben in het bestemmingsplan Buitengebied Leek de bestemming 'Natuur - Agrarisch' en de dubbelbestemming 'Waarde - Open gebied'. In onderstaande figuur is een uitsnede van het vigerende bestemmingsplan afgedrukt.


De artikelen 23 en 41 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Leek zijn van toepassing.


Volgens artikel 23.5.1, onder b kan het college van burgemeester en wethouders de bestemming 'Natuur - Agrarisch' onder voorwaarden wijzigen in de bestemming 'Natuur'.


Volgens artikel 23.5.2 van de regels dient op basis van artikel 50.2 van het bestemmingsplan bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid een evenredige belangenafweging plaats te vinden


Volgens artikel 41 van de regels dient het open gebied, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van grootschalige open weidegebieden met een dicht slotenstelsel en een hoge grondwaterstand, te worden behouden, beschermd en/of hersteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0022.WZBG17lanvre-VA01_0002.png"
Figuur 2: Uitsnede vigerend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Leeswijzer

Dit wijzigingsplan is opgebouwd in vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk komt in hoofdstuk 2 het beleidskader aan de orde. Het daarop volgende hoofdstuk behandelt de toetsing aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheden (hoofdstuk 3). Hoofdstuk 4 bevat de juridische vormgeving en hoofdstuk 5 gaat ten slotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur en ruimte ligt de nadruk op bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere waarden en kenmerken van de volgende gebieden: Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, gebieden aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming (voorheen Natuurbeschermingswet) en het Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Rijk, provincies en gemeenten zijn hier samen verantwoordelijk voor.


Bescherming, instandhouding en ontwikkeling van daarbuiten gelegen natuurgebieden en leefgebieden van in (inter)nationaal verband beschermde soorten is de verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten.

2.1.2 Wet natuurbescherming

De Wet natuurbescherming beschermt Nederlandse natuurgebieden en planten- en diersoorten. De wet geldt sinds 1 januari 2017 en vervangt drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. In de wet is de Europese wetgeving verankerd. De wet regelt de natuurbescherming in gebieden, in het wild voorkomende diersoorten en plantensoorten en de Nederlandse bossen.

2.1.3 Rijksnatuurvisie 'natuurlijk verder'

In 2014 is door het Rijk de Natuurvisie 'Natuurlijk verder' opgesteld. In de natuurvisie wordt in grote lijnen het natuurbeleid voor de komende tien jaar beschreven. Kernpunt van de visie is een omslag in het denken: natuur hoort midden in de samenleving thuis. Daarnaast zijn veel taken op het gebied van natuurbescherming en -ontwikkeling overgedragen van het Rijk naar de provincies.

In de Rijksnatuurvisie wordt ook ingegaan op het Natuurnetwerk Nederland. Dit zijn gebieden die behoren tot de hoofdstructuur van Nederlandse natuurgebieden. Daarnaast wordt uitgebreid aandacht besteed aan het combineren van natuur met andere functies, zoals landbouw en recreatie.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Omgevingsvisie en Omgevingsverordening provincie Groningen

Op 1 juni 2016 is de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016 - 2020 vastgesteld. De Omgevingsvisie heeft de status van een structuurvisie. In de Omgevingsvisie is het beleid voor verschillende onderwerpen zoals ruimtelijke ordening, milieu en verkeer en vervoer in één document gebundeld. In het kader van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet wordt dit document de Omgevingsvisie genoemd.


Tegelijk met de Omgevingsvisie is ook de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 vastgesteld. In de Omgevingsverordening zijn de regels voor de fysieke leefomgeving gebundeld in een document.


Natuur
In de Omgevingsvisie wordt natuur één van de kenmerkende karakteristieken van de provincie genoemd. Natuur wordt gekoesterd en waar nodig versterkt. Met het provinciale natuurbeleid wordt ingezet op internationale doelen voor biodiversiteit. De belangrijkste wegen waar langs dit gebeurt zijn:

  • De realisering van het natuurnetwerk in de provincie;
  • Zorgen voor een goede uitwisseling van soorten binnen en buiten de provincie;
  • Beleid voor weide- en akkervogels;
  • Versterken van de groenblauwe dooradering van het landelijk gebied;
  • Bescherming van soorten;
  • Zorgen voor een goede milieukwaliteit en een goed beheer van de natuurgebieden.

Er zijn verschillende type natuurgebieden aangewezen in de provinciale verordening, namelijk:

  • NNN-natuurgebieden: bestaande of nog te ontwikkelen natuurgebieden binnen de begrenzing van het Natuurnetwerk;
  • Natura 2000-gebieden: natuurgebieden binnen de begrenzing van een Europees netwerk van natuurgebieden met belangrijke flora en fauna vanuit een Europees perspectief;
  • NNN-beheergebieden: onderdeel van het Natuurnetwerk als landbouwgebieden met natuurwaarden, de hoofdfunctie is landbouw;
  • Verbindingszones: ecologische verbindingszones tussen natuurgebieden, waarvoor onderscheid wordt gemaakt tussen robuuste en smallere verbindingszones;
  • Bos en natuurgebieden buiten NNN: bos- en natuurelementen die bijdragen aan de biodiversiteit, de provincie heeft regels opgenomen in de verordening voor gemeenten ter bescherming van deze gebieden.


De begrenzing van bovenstaande gebieden is vastgelegd in de provinciale Omgevingsverordening. Onderhavig gebied is gelegen in het NNN-natuurnetwerk.

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Intergemeentelijke structuurvisie Leek - Roden

Op 21 oktober 2009 hebben de gemeenteraden van de gemeenten Noordenveld en Leek de Intergemeentelijke structuurvisie Leek - Roden (IGS) vastgesteld. De IGS is een integrale visie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied Leek-Roden tot het jaar 2030 op het gebied van wonen, werken, natuur en landschap en verkeer en is een uitwerking van de Regiovisie Groningen-Assen 2030.


In de structuurvisie worden een aantal kernwaarden genoemd om te behouden en een aantal kernwaarden om te ontwikkelen. De NNN-gebieden (voorheen EHS) worden benoemd in de structuurvisie als belangrijke kernwaarde om te behouden.

2.3.2 Vigerend bestemmingsplan

De gemeenteraad van Leek heeft op 17 maart 2010 het bestemmingsplan Buitengebied Leek vastgesteld. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het gehele gebied van de gemeente dat buiten de kernen ligt. Voor het deel van het plangebied dat in de gemeente Leek is gelegen, zijn in het vigerende bestemmingsplan met name de bestemmingen Natuur - Agrarisch en Agrarisch met waarden - Natuur van toepassing, met op een aantal locaties de bestemmingen Bos of Wonen. Het onderhavig gebied heeft de bestemming 'Natuur - Agrarisch'.

2.3.3 Archeologie en cultuurhistorie

De gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn hebben gezamenlijk archeologie- en cultuurhistorie beleid opgesteld. In het rapport Archeologie en cultuurhistorie in de Westerkwartiergemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn (Vestigia, 10 maart 2014) zijn de cultuurhistorisch bepalende waarden in beeld gebracht. Daarnaast is op grond van onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van het landschap een archeologische verwachtingenkaart en een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld.

Hoofdstuk 3 Toetsing aan voorwaarden wijzigingsbevoegdheid

De wijzigingsbevoegdheid om de bestemming 'Natuur - Agrarisch' om te zetten in 'Natuur' is opgenomen in artikel 23 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied. Er worden voorwaarden aan gesteld en er dient een belangenafweging plaats te vinden.


Voorwaarden wijzigingsbevoegdheid

Volgens artikel 23.5.1 van het bestemmingsplan Buitengebied Leek moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan om de bestemming Natuur-Agrarisch te wijzigen in Natuur. Onderstaand zijn de voorwaarden opgesomd, waarbij is aangegeven of hier aan voldaan kan worden.

  • 1. Grondverwerving plaatsvindt op basis van vrijwilligheid
      • De gronden zijn verworven.
  • 2. Verhoging van het waterpeil in natuurgebieden pas aan de orde is als grotere aaneengesloten waterhuishoudkundig beheerbare gebieden zijn verworven.
      • Het gebied wordt toegevoegd aan de in bezit zijnde gronden van het Groninger Landschap en vormt daarmee een geheel tot het Lettelberterdiep.

  • 3. Verhoging van het waterpeil in natuurgebieden niet mag leiden tot vernatting van aangrenzende landbouwgronden.
      • Na wijziging van de bestemming zijn er geen aangrenzende landbouwgronden meer.

  • 4. In beginsel geen hydrologische bufferzones buiten de ecologische hoofdstructuur worden ingesteld.
      • Het gebied maakt onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur, nu NNN genoemd.

  • 5. Realisatie van de ecologische hoofdstructuur niet mag leiden tot beperkingen op aangrenzende landbouwgronden.
      • Na wijziging van de bestemming zijn er geen aangrenzende landbouwgronden meer.


Voor meer informatie wordt verwezen naar Bijlage 4 Landgoed Vredewold, schetsontwerp landgoed en ecologische verbindingszone.


Belangenafweging
Volgens artikel 23.5.2 dient op basis van artikel 50.2 van het bestemmingsplan bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid een evenredige belangenafweging plaats te vinden. Hieronder zijn de belangen opgesomd, waarbij is aangegeven of hier aan voldaan kan worden.

  • a. de mate waarin de waarden, welke het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad. Naast de (toekomstige) waarde Natuur is sprake van de waarde Open gebied, die de openheid en weidsheid van het gebied kenmerken;
      • De huidige waarden van het gebied en de openheid worden niet aangetast, deze worden behouden en versterkt. De polder zal weer één worden met het Leekstermeer, een lage kade wordt verwijderd. Er worden geen bossen ontwikkeld. De waarden die het bestemmingsplan beoogt te beschermen worden niet aangetast.

  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
      • De aanliggende gronden zijn het perceel Hoofdstraat 200 te Lettelbert en het Waterschap. Met de eigenaar van het perceel Hoofdstraat 200 overeenstemming, evenals met het Waterschap.

  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
      • De waterhuishouding wordt weer natuurlijk in het gebied. Op dit moment wordt de polder apart bemalen door een klein gemaal (onderbemaling). Deze wordt opgeheven en verwijderd. Het peil in polder Vredewold krijgt hetzelfde peil als het Lettelberterdiep en het Leekstermeer. Aanvrager heeft archeologisch onderzoek, bodemonderzoek en ecologisch onderzoek uitgevoerd. De rapportages zijn als bijlagen 1, 2 en 3 aan deze toelichting gevoegd. De uitvoerbaarheid is voldoende aangetoond. Overigens is voor de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van de inrichting van het gebied reeds op 12 september 2017, onder nummer HZ-17-07-244, een omgevingsvergunning voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, dammen en het graven van watergangen verleend.

  • d. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
      • Middels schetssessies, waarvan de resultaten bij de aanvraag zijn gevoegd, is een inrichtingsplan tot stand gekomen. Met de gebruikers van de aanliggende gronden en de bevoegde overheden is overeenstemming.

  • e. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.
      • De infrastructuur wordt niet gewijzigd en de verkeerssituatie wordt dan ook niet beïnvloed.


Voor meer informatie wordt verwezen naar de bijlage 5, Memo van Prolander 'Extra informatie m.b.t. vergunning HZ-17-09-293'.


Geconcludeerd wordt dat ten behoeve van de wijzigingsbevoegdheid kan worden voldaan aan de voorwaarden die zijn gesteld in het bestemmingsplan Buitengebied Leek. Ook heeft een evenredige belangenafweging plaatsgevonden waarbij geen belemmeringen zijn geconstateerd die een wijziging van de bestemming van het gebied in de weg staan.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting

4.1 Algemeen

Het beleid en de planuitgangspunten, zoals verwoord in de vorige hoofdstukken, hebben in de regels van dit wijziginsplan hun juridische vertaling gekregen in de vorm van bestemmingen. Het juridisch systeem en de voorkomende bestemmingen worden in dit hoofdstuk beschreven en toegelicht.

4.2 Juridisch kader

Het wijzigingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). Het SVBP voorziet in een standaardopbouw van een ruimtelijk plan. Het wijzigingsplan is hierdoor altijd als volgt opgebouwd:


Hoofdstuk 1: Inleidende regels

Dit hoofdstuk bestaat uit twee artikelen: de begrippen en de van toepassing verklaring. Dit houdt in dat belangrijke begrippen worden omschreven en de relatie met het moederplan wordt gelegd.


Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk zijn de regels terug te vinden die gelden voor de bestemming 'Natuur' en voor 'Waarde - Open gebied'. De verbeelding en regels van een ruimtelijk plan in samenhang bezien vertellen welke regels waar precies gelden.

ARTIKEL 3 NATUUR

De gronden binnen de bestemming ‘Natuur’ hebben als hoofdfunctie het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden en het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. De bestemming in het wijzigingsplan wijkt alleen van het moederplan af ten aan zien van vogelkijkhutten. Vogelkijkhutten mogen in het wijzigingsplan niet meer worden gebouwd.

ARTIKEL 4 WAARDE - OPEN GEBIED

Op het plangebied ligt de dubbelbestemming 'Waarde - Open gebied'. De gronden binnen deze bestemming zijn mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de van grootschalige open weidegebieden met een dicht slotenstelsel en een hoge grondwaterstand. De dubbelbestemming in het wijzigingsplan wijkt niet af van het moederplan.


Hoofdstuk 3: Algemene regels

In aanvulling op de bestemmingsregels geven de algemene regels bepalingen die voor het totale plangebied gelden.


Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels

De regels van het ruimtelijk plan sluiten altijd af met regels met betrekking tot het overgangsrecht en de slotregel. Het overgangsrecht wordt wettelijk voorgeschreven in artikel 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening en bevat daardoor altijd exact dezelfde formulering. De slotregel vertelt hoe een ruimtelijk plan mag worden geciteerd.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan c.q. wijzigingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, is een ieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen.

Daarnaast is het wijzigingsplan in het kader van het wettelijke verplichte vooroverleg (artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening) aan de overlegpartners, zoals de provincie Groningen en het Waterschap Noorderzijlvest voorgelegd.

Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Dit wijzigingsplan heeft betrekking op een particulier initiatief. De gemeente heeft hiermee geen directe financiële bemoeienis. De kosten met betrekking tot het opstellen van het wijzigingsplan worden gedragen door de initiatiefnemer en daaraan verwante procedurekosten worden verhaald via de leges van de gemeente. Het plan wordt hiermee economisch uitvoerbaar geacht.