direct naar inhoud van 5.9 Lucht
Plan: Buitengebied, partiële herziening diverse percelen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-50oh

5.9 Lucht

Ter waarborging van de luchtkwaliteit dient te worden aan de 'Wet Luchtkwaliteit' (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer)

In de 'Wet luchtkwaliteit' zijn per luchtverontreinigende stof grenswaarden vastgesteld. Die grenswaarden gelden overal, behalve op de werkplek. Het bestemmingsplan mag uitsluitend worden vastgesteld als door de toepassing of uitvoering ervan:

  • a. geen grenswaarde worden overschreden, of
  • b. de concentratie van de desbetreffende stof per saldo verbetert of gelijk blijft of (bij een beperkte toename van die stof) de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een maatregel die of effect dat samenhangt met de vaststelling van het bestemmingsplan, of
  • c. niet in betekende mate wordt bijgedragen aan de concentratie van de stoffen waarvoor een grenswaarde is opgenomen, of
  • d. betrekking heeft op een ontwikkeling die is genoemd danwel niet in strijd is met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Om te bepalen of wordt voldaan aan de gestelde normen voor luchtkwaliteit zijn de volgende onderzoeken verricht.

Verkeer en industrie (behalve tuinbouw)

Onderzoek is uitgevoerd naar het voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen vanwege de toename van het verkeer in het plangebied bij autonome ontwikkeling (zie Bijlage 4 Onderzoek Wet luchtkwaliteit). In het gebruikte berekeningsmodel is ook de luchtverontreiniging door het railverkeer en de industrie (behalve de tuinbouw) meegenomen, omdat die bronnen al door de RIVM in de gevalideerde achtergrondconcentraties zijn verwerkt. Uit het onderzoek blijkt dat in de gemeente wordt voldaan aan de grenswaarden voor het jaar 2008 en 2010 en aan het peiljaar 2020.

Glastuinbouw

Voor de besluit-MER is onderzoek verricht naar de gevolgen van de luchtkwaliteit door de ontwikkeling van de glastuinbouw. Het betreft onderzoek naar de luchtkwaliteit ten gevolge van het verkeer van en naar het glastuinbouwgebied en ten gevolge van de uitstoot van de glastuinbouwbedrijven zelf.

Verkeer

Uit onderzoek is gebleken dat de extra verkeersbewegingen door de realisatie van (extra) glastuinbouw (en woningbouw aan de Laveiweg), een zeer geringe toename laten zien van de concentraties aan schadelijke stoffen. De invloed van de verkeersbewegingen op de luchtkwaliteit in het plangebied is zeer beperkt. De genoemde ontwikkelingen dragen niet in betekende mate bij aan de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) op de luchtkwaliteit.

Bedrijven

De (te verwachten) jaargemiddelde immissieconcentraties van PM10 en NO2 zijn ter plaatse van de woningen in de omgeving van het glastuinbouwgebied Sappemeer-Noord ruimschoots lager dan de op grond van de 'Wet luchtkwaliteit' toelaatbare waarden, zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie, als het tuinbouwgebied volledig wordt ingevuld.

Met name stikstofdioxide (NO2) is voor de glastuinbouw van belang. De bijdrage van de overige relevante stoffen, zoals zwaveldioxide (SO2), koolstofmonoxide (CO), lood (Pb) en benzeen (C6H6) is minder relevant en voldoet naar verwachting aan de geldende eisen. Door de toename van het aantal en/of de capaciteit van de stookinstallaties en extra verkeersbewegingen neemt de emissie van met name NOx wel toe, maar de toename is zodanig dat ter plaatse van de woningen in en buiten het plangebied nog ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van 40 ìg/m3.