direct naar inhoud van 5.8 Archeologie
Plan: Buitengebied, partiële herziening diverse percelen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-50oh

5.8 Archeologie

In Monumentenwet 1988 is aangegeven dat bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.

Bij het roeren van de bodem kunnen archeologische waarden verloren gaan. Of archeologische waarden verloren gaan is afhankelijk van de diepte en het oppervlak van de bodemroering en of er ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn. Momenteel is de gemeente bezig beleid te ontwikkelen zodat ruimtelijke ontwikkelingen doorgang kunnen vinden zonder dat daarbij te beschermen archeologische waarden verloren gaan. De planvorming van het beleid heeft geleid tot de Nota Archeologiebeleid (hierna: Nota).

In de Nota zijn de bekende aanwezige archeologische waarden geïnventariseerd en is bekeken in welke gebieden archeologische waarden te verwachten zijn. Op basis daarvan zijn voorwaarden geformuleerd waaronder ruimtelijke ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Uitgangspunt daarbij is dat waardevolle archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten worden behouden.

Afhankelijk van het risico op het verstoren van archeologische waarden, zijn in de Nota een drietal gebiedscategorieën onderscheiden waarvoor archeologisch beschermingsregimes gelden.

In alle gebiedscategorieën geldt dat bouwwerken en werkzaamheden (geen bouwwerken zijnde) zijn toegestaan, mits daardoor de grond niet dieper dan 40 onder maaiveld wordt geroerd. Overigens zijn vervanging van bestaande bouwwerken en uitvoering van werkzaamheden die behoren tot het normaal onderhoud, wel toegestaan.

Als de grond dieper wordt geroerd dan 40 centimeter is eerst een archeologisch onderzoek nodig om te bepalen of door de bodemroering ter plaatse te beschermen archeologische waarden worden aangetast. Uit het onderzoek kan naar voren komen dat de bodemroering zonder of onder voorwaarden is toegestaan. Die voorwaarden kunnen inhouden dat technische maatregelen worden getroffen, opgravingen worden verricht of dat de bodemroering onder begeleiding van een deskundige plaats moet vinden.

Afhankelijk van de kans op het verstoren van archeologische waarden, is per gebiedscategorie een oppervlakte aangegeven waarbinnen bodemroering plaats mag vinden zonder onderzoek:

AMK - terreinen en cultuurhistorisch waardevolle terreinen   15 m2  
Historische kernen en bebouwing en cultuurlandschappelijke waardevolle relicten   100 m2   
Gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde en rivier- en beekdalen   200 m2   

Het archeologisch beleid zoals hierboven beschreven is gedeeltelijk in dit bestemmingsplan verwerkt. Uitsluitend de archeologische gebieden die ook al in het bestemmingsplan Buitengebied 1993 waren opgenomen, zijn beschermd in dit bestemmingsplan.

De overige gebieden worden opgenomen in de Efgoedverordening gebaseerd op de Nota archeologiebeleid.