direct naar inhoud van 5.1 Besluit-MER, plan-MER en passende beoordeling
Plan: Buitengebied, partiële herziening diverse percelen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-50oh

5.1 Besluit-MER, plan-MER en passende beoordeling

In de Wet milieubeheer zijn activiteiten aangewezen die belangrijke negatieve gevolgen kunnen hebben voor het milieu. In het dit bestemmingsplan worden activiteiten mogelijk gemaakt die binnen die categorieën vallen. De mogelijke milieugevolgen van die activiteiten moeten volwaardig bij de besluitvorming over het bestemmingsplan worden betrokken. Dat volwaardige betrekken moet gebeuren volgens procedures en in vormen die zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer. Er zijn twee van die voorgeschreven procedures en vormen mogelijk: de besluit-MER en de plan-MER. Beide zijn van toepassing op dit bestemmingsplan.

Als een bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk gemaakt die significant negatief effect kunnen hebben op een Natura2000 gebied (zoals het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa), dan is een passende beoordeling nodig. In die passende beoordeling wordt beoordeeld of er inderdaad significant negatieve effecten op een Natura2000 gebied optreden.

5.1.1 Besluit-MER

In de Wet milieubeheer is de aanleg van meer dan 100 hectare glastuinbouw aangewezen als activiteit die een belangrijke negatief gevolg voor het milieu kan hebben. Een bestemmingsplan dat die activiteit mogelijk maakt is besluit-MER plichtig.

In dit bestemmingsplan worden het reeds bestemde tuinbouwgebied Sappemeer - Noord opnieuw bestemd. Daardoor wordt het mogelijk om ongeveer 210 hectare gronden direct in gebruik te nemen voor glastuinbouw. Bij die oppervlakte is niet de 50 hectare ten westen van de Langewijk gerekend, waarop glastuinbouw na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid kan plaatsvinden.

Van de 210 hectare is momenteel ongeveer 45 hectare daadwerkelijk door tuinbouwbedrijven in gebruik. Resteert dus een oppervlak van ongeveer 165 hectare waarop glastuinbouwbedrijven zich nog kunnen vestigen. Daarmee wordt dus de hierboven genoemde MER - grens van 100 hectare ruim overschreden en geldt een besluit-MER - plicht.

De procedure voor het maken van de besluit-MER is begonnen met de ter inzage legging van de startnotitie in juni 2009. Op basis van die startnotitie (en de ontvangen reacties daarop) zijn richtlijnen vastgelegd waaraan het besluit-MER dient te voldoen. In de startnotitie was een kaart opgenomen met daarop de grens van het glastuinbouwgebied. In de besluit-MER is van die grens afgeweken. De afwijkingen zijn echter ondergeschikt van aard en omvang en hebben niet geleidt tot een andere inhoud van de besluit-MER dan in de richtlijnen is beschreven. Op 26 februari 2010 heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage een toetsingsadvies over de besluit-MER uitgebracht.De commissie is van oordeel dat in het MER de essentiële informatie aanwezig is voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming over dit deel van het bestemmingsplan.

In de besluit-MER zijn twee inrichtingsalternatieven voor het glastuinbouwgebied gemaakt waarvan het effect op het milieu is bepaald: het Basisalternatief en het Milieualternatief. Naar aanleiding van de effecten van die alternatieven is bekeken wat het alternatief is met de minste negatieve en de meeste positieve effecten. Dit zogenoemde Meest Milieuvriendelijke Alternatief bestaat uit het Milieualternatief, zonder de 50 hectare wijzigingsbevoegdheid, met inbegrip van alle mitigerende maatregelen. Mitigerende maatregelen zijn uitvoeringsmaatregelen die kunnen worden genomen om het effect op het milieu verder te verzachten. Vervolgens heeft de gemeente het voorkeursalternatief (VKA) gekozen. Dit is het alternatief waaraan de gemeente zich moet houden. Het voorkeursalternatief bestaat uit het Milieualternatief, inclusief de 50 hectare wijzigingsbevoegdheid, met uitzondering van de daarin opgenomen energiemaatregelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-50oh_0026.jpg"

Om het effect op het milieu verder te verzachten zijn een aantal mitigerende maatregelen mogelijk. Hieronder is weergegeven welke maatregelen zijn gekozen en welke niet en waarom. Ook aan de gekozen mitigerende maatregelen moet de gemeente zich houden.

Thema   Mitigerende maatregel   Opnemen in
voorkeursalternatief?  
Waterkwaliteit   Beperken verontreinigde lozingen op oppervlaktewater.   Ja.
Lozing wordt geregeld via Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo). Waterschap geeft echter aan dat de normen van de Kaderrichtlijn Water wellicht niet tijdig kunnen worden vereist voor het verlenen van een Wvo - vergunning.  
Grondwater   Ter voorkoming van zettingschade aan gebouwen en andere objecten: kleinschalige infiltratie, kunstmatig hoog houden van waterpeil rondom kwetsbare bebouwing.   Ja.
Zou een onevenredig gevolg van de glastuinbouwontwikkeling met zich meebrengen.
 
Natuurverstoring   Beperking van natuurverstoring geluid en licht door de glastuinbouw door:
- beperking openbare verlichting;
- extra afscherming van glastuinbouw vergen;
- zonering van glastuinbouw: aan de buitenrand de donkere of geluidsarme (delen) van bedrijven.  
Ja.
Bepaalde flora- en faunasoorten (m.n. vleermuizen) zijn uiterst gevoelig voor geluid- en lichthinder. Als niet wordt voldaan aan natuurwetgeving is glastuinbouw niet mogelijk. Bij concrete uitwerking (vestiging nieuwe bedrijven) zal aan de mitigerende maatregelen moeten worden voldaan.  
Natuurversnippering   Effect kan worden verbeterd door natuurlijkvriendelijk bermbeheer toe te passen.   Ja.
Natuurvriendelijk aangelegde en aan te leggen oevers en bermen worden natuurvriendelijk beheerd. Voor zover het oevers van primaire watergangen betreft zal het waterschap hiervoor verantwoordelijk zijn.  
Landschap   Behoud oostelijke zandkop.   Ja.
Zandkop geeft zichtbaar en herkenbaar de aardkundige geschiedenis van het gebied weer. Bovendien is de kans op verstoring van archeologische waarden groot als de zandkop niet wordt beschermd.  
Archeologie   Bij de inpassing van glastuinbouwbedrijven rekening
houden met de dan beschikbare archeologische informatie.  
Ja.
Op basis van de vast te stellen archeologieverordening is onderzoek verplicht alvorens ter plekke de grond dieper dan 40 centimeter - maaiveld over een oppervlakte van meer dan 200 m2 te roeren.  
Verkeer   Doortrekken bestaande weg Buitenhuizen (op grondgebied Slochteren).   Nee.
Jaarlijks vindt verkeersmonitoring plaats. Als die monitoring als resultaat heeft dat maatregelen (om gewenst verkeersklimaat te realiseren) nodig zijn, dan zal (in nauw overleg met de gemeente Slochteren) worden bekeken in hoeverre het doortrekken van de weg Buitenhuizen mogelijk en wenselijk is.  
Woon- en leefmilieu   Beperken van verstoring woon- en leefklimaat door geluid- en lichthinder door:
- beperking openbare verlichting.
- extra afscherming van glastuinbouw vergen.
- zonering van glastuinbouw: aan de buitenrand de donkere of geluidsarme (delen) van bedrijven.  
Nee.
Een goed woon- en leefklimaat is van groot belang voor het welzijn van de mens. Dat klimaat kan afdoende worden geregeld binnen de gebruikelijke mogelijkheden van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening.  
Afval   Stimulering collectief afvalsysteem voor hergebruik (vergisting / compostering) van vrijkomend groenafval in of direct grenzend aan het plangebied.   Nee.
Effect van het collectief systeem is beperkt (leidt niet tot een betere beoordeling op de 7 puntsschaal). Op dit moment niet duidelijk hoe de maatregel vorm te geven wel zal er naar worden gestreefd om het collectief afvalsysteem te stimuleren.  

5.1.2 Plan-MER

In de Wet milieubeheer is weergegeven dat voor bestemmingsplannen een plan-MER moet worden gemaakt als daarin activiteiten mogelijk worden gemaakt die belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Een plan-MER is ook nodig als het bestemmingsplan activiteiten mogelijk maakt die significant negatief effect op een Natura2000 gebied kunnen hebben. In onze gemeente is het Zuidlaardermeer een Natura2000 gebied.

In dit bestemmingsplan brengen de volgende ontwikkelingen een plan-MER - plicht met zich mee:

  • exploitatie van aardgas, zowel proefboringen als winning;
  • uitbreiding van intensieve veehouderijen;
  • ontwikkelingsmogelijkheden in het Zuidlaardermeergebied;
  • ontwikkelingsmogelijkheden voor recreatieve doeleinden.
  • Uitbreiding Camping Groningen Internationaal

De procedure voor de plan-MER is begonnen met de ter inzage legging van de notitie Reikwijdte en Detailniveau. Op basis van die notitie (en de ontvangen reacties daarop) zijn richtlijnen vastgelegd waaraan de plan-MER moet voldoen.

In de plan-MER is afgeweken van de richtlijnen voor wat betreft het meenemen van de uitbreiding van de intensieve veehouderij op het adres Vossenburg 1. Deze uitbreiding wordt niet meer mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan, maar via een andere planologische procedure. Voor die procedure wordt een besluit-MER gemaakt. Ook is de mogelijke uitbreiding van de Camping Groningen Internationaal toegevoegd als ontwikkeling die een mogelijk significant negatief gevolg kan hebben op het milieu. De afwijkingen van de richtlijnen leiden er niet toe dat de mogelijke nadelige gevolgen op het milieu door dit bestemmingsplan niet volwaardig worden betrokken bij de totstandkoming van dit plan.

Naar aanleiding van overleg met de Commissie voor de milieueffectrapportage is een aanvulling geschreven op de plan-MER en passende beoordeling. Deze aanvulling is een 'samenhangnotitie' en vat samen wat de relatie is tussen de plan-MER voor dit bestemmingsplan en de plan-MER voor de structuurvisie Boegbeelden komen tot leven. De aanvulling is op 9 april 2010 opgesteld en aan de commissie toegezonden. Op 1 juni 2010 heeft de commissie een toetsingsadvies over de besluit-MER (en de aanvulling en passende beoordeling) uitgebracht.De commissie is van oordeel dat in het MER de essentiële informatie aanwezig is voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming over dit bestemmingsplan.

5.1.3 Passende beoordeling

In de Natuurbeschermingswet 1998 is weergegeven dat een passende beoordeling moet worden gemaakt als een plan voorziet in ontwikkelingen die een significant negatief effect kunnen hebben op een Natura2000 gebied. Het Zuidlaardermeergebied en de Drentsche Aa zijn dergelijke gebieden.

Zowel voor de activiteiten die zijn opgenomen in de besluit-MER als die in de plan-MER is een passende beoordeling gemaakt. Beide passende beoordelingen zijn als bijlage bij de betreffende milieueffectrapportages gevoegd.

In paragraaf 5.4 is verder ingegaan op de bescherming van natuurwaarden.