direct naar inhoud van 2.5 Landschapstypen
Plan: Buitengebied, partiële herziening diverse percelen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP098Buitengebied-50oh

2.5 Landschapstypen

In het landschap van Hoogezand-Sappemeer zijn drie typen te onderscheiden (zie bijlage Gebiedsindeling landschapstypen). Alle voortvloeiende uit de gehanteerde en hiervoor beschreven ontginningsstructuur.

2.5.1 Veenkoloniaal landschap

Kenmerken van dit landschapstype zijn:

  • Grootschalig en open landschap ontstaan door planmatige, koloniale ontginning van het hoogveenmoeras;
  • Zuidoost-noordwest gerichtheid van het gebied, zowel wat betreft infrastructuur als de daarmee samenhangende ruimten;
  • Concentratie van bebouwing in linten langs bestaande of gedempte kanalen;
  • Contrast tussen verdichte linten en de open ruimten daartussen; de open ruimten zijn in gebruik als landbouwgrond;
  • Beplanting langs kanalen en wegen;
  • Rechtlijnig verkavelingpatroon met evenwijdig lopende kanalen en wegen.

2.5.2 Randveenontginningslandschap

Dit gebied, aan weerszijden van de dekzandrug Woldweg en het stroomdal van het Drentsche Diep, heeft door de verschillende perioden en manieren van ontginning een bewoningspatroon en verkaveling die afwijkt van de systematisch ontgonnen hoogveengebieden. De kenmerken van een randveenontginningslandschap zijn samengevat:

  • Het contrast tussen het verdichte lint en de aangrenzende open gebieden;
  • Beperkt verspreide bebouwing ten oosten van Kropswolde op een oude bewoningsas;
  • De kleinschalige opstrekkende en plaatselijk onregelmatige verkaveling.

Andere opvallende elementen in het landschap betreft een tweetal dekzandopduikingen die in het terrein als ruggen te herkennen zijn. Tussen Kropswolde en het Zuidlaardermeer ligt een smalle, langgerekte dekzandrug die 1 - 1,5 meter boven de omgeving uitsteekt. De andere dekzandopduiking bevindt zich tussen Zuidlaarderveen en Kiel-Windeweer.

2.5.3 Streekdorpenlandschap

Dit gebied, dat is ontstaan door de ontginning van de laagveengebieden, kent in vergelijking met de onder I en II genoemde landschappen een minder groot contrast tussen verdichte en open gebieden. Het landschap kent een groot aantal punt- en lijnvormige verdichtingen: bosjes, verspreide bebouwing met erfbeplanting, weg en singelbeplantingen. De meest verdichte gebieden zijn:

  • Hesselinkslaan en omgeving;
  • Pastorielaan en omgeving;
  • Nevelslaan en omgeving;
  • Gebied tussen Meesterslaan en de oprijlaan naar het borgterrein.

De verdichting bestaat met name uit lijn- en vlakvormige beplantingselementen. Incidenteel komt verspreide bebouwing voor. De overige delen van het streekdorpenlandschap kennen een meer open karakter. Een ander essentieel kenmerk van dit gebied is de verkavelingsstructuur. Het gebied heeft grotendeels een opstrekkende verkaveling. In de omgeving van de Woortmansdijk is de verkavelingsrichting wisselend. Ten noorden van de Woortmansdijk is de verkavelingsrichting niet of nauwelijks zichtbaar. De wijze waarop de verkaveling in dit gebied tot stand is gekomen, is in belangrijke mate afhankelijk geweest van de aanwezigheid van een aantal thans nog herkenbare natuurlijke waterlopen.