direct naar inhoud van 4.2 Bestemmingsplan Hoogezand-West 2006
Plan: Bedrijventerreinen Hoogezand-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP092HzWest-30va

4.2 Bestemmingsplan Hoogezand-West 2006

4.2.1 Algemeen

Dit hoofdstuk beschrijft de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de bedrijventerreinen van Hoogezand-West voor de komende tien jaren. Zoals in de inleiding al aangegeven, heeft een bestemmingsplan een houdbaarheidstermijn van tien jaar, daarna is vernieuwing nodig. De gewenste ontwikkelingen worden per beleidsonderdeel beschreven. Om het ruimtelijke beleid terzake in een goed perspectief te kunnen plaatsen, worden eerst een aantal algemene opmerkingen gemaakt.

In de eerste plaats gaat het om bestaande bedrijventerreinen, die voor een groot deel al zijn ingevuld met bedrijven en bijbehorende terreinen. Het ruimtelijke beleid, wordt dus voor een aanmerkelijk deel bepaald door de situatie zoals die thans is. Het beleid heeft daarom voor een groot deel een beheersmatig karakter. Slechts het gebruik van een deel van het plangebied kan nog actief worden gestuurd.

Het beleid is tot stand gekomen met in achtneming van het beleid van de diverse overheden zoals in voorgaand hoofdstuk beschreven. Verder is de keuze voor het beleid bepaald door de verschillende beperkingen die de omgeving oplegt. In dit hoofdstuk worden deze beperkingen kort benoemd. In het volgende hoofdstuk wordt dieper op de verschillende omgevingsfactoren ingegaan.

De gemeente Hoogezand-Sappemeer maakt deel uit van de economische kernzone van de provincie Groningen. De gemeente is verder één van de gemeenten in de provincie waar ruimte aanwezig is voor zware industrie. De zwaardere industrie is van oudsher goed vertegenwoordigd in de gemeente, denk bijvoorbeeld aan de scheepvaartindustrie met de daaraan verwante bedrijven en de papier- en kartonindustrie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.BP092HzWest-30va_0016.jpg"
Ligging bedrijventerreinen in de gemeente Hoogezand-Sappemeer
(1=Westerbroek, 2=Foxhol, 3,4,5=Foxmart, 6=Sappemeer-Oost, 7=Rengers)

Hoogezand-Sappemeer kent een aantal bedrijventerreinen, dat op onderstaande kaart is weergegeven. Door zijn ligging zijn de bedrijventerreinen ten westen van Hoogezand (nummer 1 en 2 op de kaart, het bedrijventerrein Waterhuizen is niet op de kaart aangegeven) geschikt om te kunnen blijven voorzien in de vestiging van zwaardere industrieën. Het bedrijventerrein Sappemeer-Oost is eveneens een terrein waar de zwaardere industrie nog de ruimte heeft. Toelating van bedrijven vindt plaats op basis van een zonering, waarbij een voldoende afstand tussen woonbebouwing en andere gevoelige bebouwing en bedrijvigheid in acht moet worden genomen. Hieronder en in hoofdstuk vijf wordt uitgebreid op deze zonering ingegaan. De bedrijventerreinen genummerd 3, 4 en 5 zijn zodanig bij woonzones gelegen, dat hier in beginsel geen nieuwe zwaardere industrie wordt toegestaan. Bedrijventerrein Rengers (nummer 7) richt zich voornamelijk op de behoefte aan representatieve bedrijventerreinen.

De bedrijventerreinen die deel uitmaken van dit bestemmingsplan, zijn bedrijventerreinen waar veel grootschalige en middelzware en zware industrie is gevestigd.

Het provinciale beleid zet voor wat betreft bestaande bedrijventerreinen in op een zuinig en duurzaam ruimtegebruik en een optimale benutting van bedrijventerreinen. Herstructurering gaat hierbij voor nieuwaanleg. Voorts is het provinciale beleid gericht op samenwerking tussen bedrijven op een terrein met als doel het bedrijfseconomische resultaat te verbeteren, milieubelasting te verminderen en het ruimtegebruik te optimaliseren. De gemeente sluit zich aan bij dit provinciale beleid, al moet opgemerkt worden dat herstructurering vaak een veel kostbaarder en moeizamer proces is dan nieuwe uitleg. Daarnaast zoeken bedrijven vaak specifiek naar een nieuw bedrijventerrein. Het is daarom zeer wel denkbaar, dat naast herstructurering ook wordt gezocht naar nieuwe uitleggebieden voor bedrijventerreinen. Het gemeentelijke beleid is er immers ook op gericht werkgelegenheid te behouden en te versterken. In het Economisch beleidsplan 2010-2014 is de volgende doelstelling opgenomen: Voldoende aanbod van bedrijventerreinen van goede kwaliteit aan te bieden nu en op langere termijn om ondernemers de ruimte te geven om te starten en door te groeien.

Met bijvoorbeeld dit bestemmingsplan wil de gemeente de bedrijven blijven faciliteren om zich ter plaatse te kunnen ontwikkelen. Het bestemmingsplan wil in ieder geval de randvoorwaarden aanbieden, waardoor een zo effectief mogelijk gebruik van het bedrijventerrein mogelijk is. Het bestemmingsplan beoogt, zoveel als aanvaarbaar is in verband met andere functies en belangen, ruimte te bieden voor het behoud en de versterking van de bedrijvigheid in het gebied. Dit centrale uitgangspunt vertaalt zich onder meer in ruime bouwvoorschriften daar waar het kan.

4.2.2 Voorziene ontwikkelingen

Hoogezand-Sappemeer kent een bijzondere positie op het terrein van de industrie. Het is de belangrijkste werkgever in de gemeente, en is met bijna 40% beduidend groter dan het gemiddelde van Nederland dat ligt op ongeveer 20%. Ook in vergelijking met andere steden in het Noorden die een industrieel profiel hebben, kent Hoogezand-Sappemeer het grootste aandeel industrie in haar productiestructuur. Er zijn scheepswerven aan het Winschoterdiep, die gezichtsbepalend voor de gemeente zijn. Daarnaast is er een aantal grotere bedrijven in de procesindustrie, zoals PPG Industries Fiber Glass B.V. en AVEBE binnen het plangebied van dit bestemmingsplan. Rondom deze bedrijven zitten veel kleinere bedrijven die als toeleverancier functioneren of een eigen markt bedienen. Kortom, de industrie is belangrijk voor de gemeente vanwege de werkgelegenheid, maar ook als het gaat om het karakter van de gemeente.

De industrie blijft de komende jaren ook belangrijk. Dat blijkt uit onderzoek naar de toekomstige economische groei en de werkgelegenheid tot 2015. Gebaseerd op gegevens van het Centraal Planbureau is een aantal scenario's doorgerekend. Welk scenario het dichtst de waarheid zal benaderen is moeilijk te voorspellen. Het hangt af van politieke en economische ontwikkelingen op mondiale en Europese schaal. Niettemin blijft, welk scenario ook wordt gekozen, de industrie voor de economische groei van Hoogezand-Sappemeer erg belangrijk. Ongeveer de helft van de economische groei komt voor rekening van vooral de bestaande industrie. De werkgelegenheid in de industrie zal dalen, maar blijft met een aandeel van ongeveer 40% wel de belangrijkste werkgever in de gemeente.

De scheepsbouw neemt binnen de industrie een aparte plaats in. Terwijl de grote scheepsbouw in Nederland in de tachtiger en negentiger jaren van de vorige eeuw vrijwel verdween, nam de productie bij de Noordelijke werven toe. Hierbij nam het aantal spelers echter af, maar de overgebleven werven wisten op basis van een zeer efficiënte bedrijfsvoering en een nabije en omvangrijke markt van afnemers een sterke positie te verwerven. Door de toenemende concurrentie van met name Oost-Europese werven en de schaalvergroting in de markt, moest de opzet van de productie echter fundamenteel wijzigen. De belangrijkste wijziging is, dat de bouw van complete schepen steeds minder is geworden. In toenemende mate gingen de werven er toe over de bouw van casco's uit te besteden aan werven waar de arbeidskosten aanzienlijk lager waren. Van de vier werven in de gemeente is er nog maar één werf die alle schepen volledig op eigen werf laat bouwen. Complete casco's worden naar het Winschoterdiep gebracht voor de afbouw. Ook hier heeft een verdere verplaatsing van activiteiten plaats gevonden, zodat de afbouw activiteiten steeds geringer in omvang werden. De toekomst van de scheepswerven in Hoogezand-Sappemeer is volgens de werven en de toeleveranciers niet erg rooskleuring, maar ook zeker niet zonder perspectief. De huidige werven hebben bewezen in de moeilijke marktomstandigheden van de laatste jaren nieuwe strategieën te ontwikkelen om te kunnen blijven ondernemen. Veel hangt af van de mondiale en de Europese ontwikkelingen op de scheepsbouwmarkt.

Op het bedrijventerrein Foxhol is het aardappelzetmeelconcern AVEBE gelegen. Het gehele terrein wordt nagenoeg door dit bedrijf ingenomen, dan wel door sterk aan dit bedrijf gelieerde bedrijven. Alhoewel in het verleden sprake is geweest van een eventueel vertrek van het bedrijf zijn de huidige plannen gericht op continuering van de activiteiten op de locatie Foxhol. Als onderdeel van noodzakelijke kostenbeheersing wordt door het bedrijf onderzocht in hoeverre het terrein van het bedrijf kan worden benut door externe bedrijven. Hiervoor zijn door het bedrijf een aantal varianten uitgewerkt, waarbij als thema bioindustrie/energy/foodproducts is gekozen.

De conclusie van het bovenstaande moet zijn, dat de industrie de komende jaren voor de gemeente erg belangrijk blijft. Geconstateerd wordt verder dat veel bedrijven het moeilijk hebben in de economisch mindere tijden. De industrie moet daarom binnen de grenzen van het mogelijke de ruimte geboden worden om zich zo effectief mogelijk te kunnen blijven ontwikkelen. Met name de bedrijventerreinen ten westen van Hoogezand-Sappemeer lenen zich qua ligging en infrastructuur om te blijven worden benut door de zwaardere industrie.

De gemeente kiest ervoor de komende jaren, samen met de bedrijven, actief aan de slag te gaan met de optimale benutting van de bestaande bedrijventerreinen. De afgelopen jaren is de revitalisering van de bedrijventerreinen FoxMart ter hand genomen. Het project FoxMart wordt beschouwd als een pilot voor mogelijke betere benutting van andere bestaande bedrijventerreinen in de gemeente. In het Economisch beleidsplan 2010-2014 is er voor gekozen om de haalbaarheid van de doorontwikkeling van Sappemeer-Oost niet op te nemen in het actieprogramma 2010-2014. Bij verandering van de situatie of grotere vraag kan Sappemeer-Oost alsnog naar voren geschoven worden. De doorontwikkeling van Sappemeer-Oost zou op termijn extra bedrijventerrein voor gemengde bedrijvigheid kunnen opleveren. Door het bouwrijp maken van fase 4 van Rengers in 2010 is er echter zeven ha bedrijventerrein beschikbaar voor een gelijksoortige vraag. Prioriteit wordt gegeven aan het onderzoeken van de haalbaarheid van het ontwikkelen van Westerbroek-West en het ontwikkelen van een woon-werklocatie in Sappemeer, omdat deze ontwikkelingen een aanvulling kunnen zijn op het huidige aanbod van bedrijventerreinen. Westerbroek-West biedt ruimte voor bedrijven in milieucategorie 5 (zware industrie). Dit is een punt waarmee de gemeente Hoogezand-Sappemeer zich kan onderscheiden in de regio.

Binnen de revitalisering van bedrijventerreinen speelt het thema duurzaamheid ook een grote rol. De eerste aanzetten om duurzaam gebruik van bedrijventerreinen gemeentebreed op de agenda te krijgen zijn inmiddels gedaan. In 2005 is gestart met Parkmanagementvereniging SHS (Slochteren-Hoogezand-Sappemeer). Parkmanagement is het beheren van bedrijventerreinen, kantorenparken en bedrijfsverzamelgebouwen, met als doel het verkrijgen en behouden van een hoog kwaliteitsniveau van zowel de openbare ruimte als de private ruimte. Alle bedrijven die gevestigd zijn in de gemeenten Hoogezand-Sappemeer en Slochteren kunnen lid worden van de vereniging. Het bestuur van de vereniging wordt gevormd door ondernemers.

Er zijn vele voordelen te noemen voor de invoering van parkmanagement. De belangrijkste zijn dat bedrijventerreinen beter worden onderhouden en dat er kostenvoordelen te behalen zijn door middel van het afsluiten van collectieve inkoopcontracten. Ook kan de samenwerking tussen bedrijven en de overheid beiden voordelen bieden. Dat is bovendien aantrekkelijk voor nieuw te vestigen bedrijven.

Parkmanagement biedt voordelen voor de bedrijven, doordat inkoopvolumes kunnen worden gebundeld en inkoopbesparingen gerealiseerd kunnen worden. Bovendien ontstaat er een netwerk tussen de bedrijven, waardoor de voordelen van business-to-business kunnen worden benut. Ook kunnen bepaalde zaken waar bedrijven mee te maken hebben (te denken valt aan controle van blusmiddelen, milieuproblemen en Arbo-zaken) vaak makkelijker opgepakt worden, doordat andere bedrijven met dezelfde problematiek zitten. Zo kan er op een gegeven moment een duurzaam en representatief bedrijventerrein ontstaan waar men gezamenlijk gebruik maakt van voorzieningen.

In de toekomst kan de verantwoordelijkheid van onder andere het onderhoud en beheer van de openbare buitenruimte overgedragen worden aan de parkmanagementvereniging. Het doel hiervan is om een blijvend hoog kwaliteitsniveau van zowel het openbare als het private gebied te verkrijgen.

Wanneer er zich concrete ontwikkelingen voordoen op de bedrijventerreinen Hoogezand-West - bijvoorbeeld het vertrek van bestaande bedrijven - dan zal de gemeente zich inspannen om te bezien op welke manier en onder welke randvoorwaarden tot een verdere efficiënte benutting van het terrein kan worden gekomen.

4.2.3 Toegelaten bedrijvigheid

De bedrijventerreinen van Hoogezand-West kennen veel zware industrieën in de milieucategorieën 4 en 5. Daarnaast zijn op de terreinen ook minder milieubelastende bedrijven aanwezig. De bedrijven beschikken over het algemeen over de vereiste milieuvergunningen c.q. toestemmingen. De gemeente wil het terrein beschikbaar houden voor de zwaardere bedrijvigheid, maar wil ook de omgeving zoveel mogelijk vrijhouden van overlast van het bedrijventerrein. Regulering geschiedt via de weg van de Wet Milieubeheer, maar kan ook via de planologische weg. Vandaar dat in het bestemmingsplan is gekozen voor het toepassen van een zogenaamde milieuzonering. De zonering is bij nieuwe ontwikkelingen in het bijzonder van belang voor die delen van het bedrijventerrein die het dichtst bij woonconcentraties liggen. De milieuzonering brengt een ruimtelijke scheiding aan tussen te beschermen aangrenzende woongebieden (in dit geval specifiek het dorp Foxhol) en zones van bedrijvigheid (met name het Avebe terrein) en wordt in den lande vrij algemeen gebruikt. De zonering is aangegeven op de plankaart. Hoe een dergelijke zonering is opgebouwd, welke nuances daarbij kunnen worden gesteld en de relatie met de zogenoemde Staat van Bedrijfsactiviteiten, is in paragraaf 5.2 Milieuzonering en in Bijlage 1 Toelichting op Staat van Bedrijdsactiviteiten van de toelichting uitgelegd. In het kort komt het op het navolgende neer, waarbij bedacht moet worden dat de zonering voornamelijk geldt voor het bedrijventerrein Foxhol (het Avebe terrein). De rest van het bedrijventerrein behoort ook tot de zone, maar kent minder beperkingen voor wat betreft de toelating van bedrijven.

Bij vestiging van nieuwe bedrijvigheid dan wel omschakeling van bestaande bedrijvigheid moet rekening gehouden worden met de milieuzonering. Ruwweg houdt dit in, dat in de zone het dichtst nabij het nabijgelegen dorp Foxhol alleen de lichtere en middelzware milieucategorieën zich kunnen vestigen. Zwaardere bedrijvigheid dient dieper op het terrein en verder van het dorp te worden gesitueerd. Met andere woorden: nieuwe milieubelastende functies moeten op een voor de woonomgeving zo gunstige manier worden verdeeld over de nog beschikbare gronden.

Daarbij geldt, dat bestaande rechten van bedrijven met het bestemmingsplan worden gerespecteerd. De bestaande bedrijven krijgen de mogelijkheid hun bedrijvigheid voort te zetten en met inachtneming van de milieuregelgeving uit te breiden. Dit geldt bijvoorbeeld voor Avebe. De hoogste milieucategorie van bedrijvigheid die op het terrein voorkomt is milieucategorie 5.2. De gemeente wil in principe ook geen hogere milieucategorieën dan categorie 5.2 of daaraan gelijkwaardig toestaan op het terrein.

Ter indicatie: als lichte bedrijvigheid worden aangemerkt de milieucategorieën 1 en 2, categorie 3 is de middelzware bedrijvigheid en de milieucategorieën 4 en 5 zijn de zwaardere bedrijven.

De vestiging van nieuwe bedrijven die gevaar kunnen opleveren voor de omgeving vanwege opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen is niet toegestaan. Een uitzondering kan worden gemaakt indien uit een onderzoek blijkt, dat de risico's van de betreffende inrichting op het gebied van de veiligheid redelijkerwijs uit te sluiten zijn.

4.2.4 Bedrijfswoningen

Nieuwe bedrijfswoningen worden niet meer toegestaan. Op grond van de milieuwetgeving moeten bedrijven rekening houden met de aanwezigheid van bedrijfswoningen bij andere bedrijven. De aanwezigheid van dergelijke woningen kan daarom belemmerend werken voor de vestiging van nieuwe of de ontwikkelingsmogelijkheden (uitbreiding of omschakeling) van gevestigde bedrijven. Dit is de hoofdreden om bedrijfswoningen niet meer toe te laten. Daarnaast worden bedrijfspercelen vaak minder efficiënt gebruikt als er bedrijfswoningen op staan. Daarbij kan geen goed woonklimaat worden geboden nu op het bedrijventerrein ook de zwaardere industrie wordt toegestaan. Samenvattend: het toelaten van bedrijfswoningen staat op gespannen voet met het bieden van de ruimte voor de ontwikkeling van de bedrijvigheid op het terrein. Vandaar dat nieuwe bedrijfswoningen worden uitgesloten. Overigens is de behoefte aan bedrijfswoningen op het terrein de laatste jaren gering gebleken, hoewel de voorgaande bestemmingsplannen dit wel toestonden. Op het terrein staat een beperkt aantal bedrijfswoningen die specifiek worden aangeduid.

4.2.5 Overige toegelaten functies

Detailhandel is op het bedrijventerrein slechts beperkt toegestaan. Detailhandel is immers een functie die in principe thuishoort in het stadshart en in de diverse winkel- en buurtcentra in de gemeente. Slechts productiegebonden detailhandel (dit is ondergeschikte verkoop van goederen die ter plaatse zijn gefabriceerd) is rechtstreeks toegestaan. Met een ontheffing en na een afzonderlijke afweging, waarbij moet worden gekeken of andere winkelgebieden geen geweld wordt aangedaan, kan detailhandel in artikelen die vanwege de aard en omvang een groot oppervlak nodig hebben worden toegelaten. Bij de laatste categorie moet gedacht worden aan de handel in auto's, boten en caravans en grootschalige detailhandel die zich richt op de inrichting van huis of tuin (tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair, meubelen). Door middel van een Distributie Planologisch Onderzoek moet worden aangetoond dat toelaten van het bedrijf niet in strijd is met het detailhandelsbeleid.

Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om bij het bedrijf te voorzien in kantoorruimte. Ook kantoren die geen relatie hebben met een bedrijf op het terrein zijn toegestaan. Het gaat in beide gevallen om kantoren met een beperkte omvang, passend bij de marktomgeving in Hoogezand-Sappemeer.

Het boothuis van de Belangenvereniging Foxholstermeer krijgt op de plankaart en in de voorschriften een specifieke aanduiding en wordt daarmee inbestemd.

4.2.6 Inspraak, overleg, zienswijzen, bedenkingen en beroep

In de periode van januari en februari 2007 is het voorontwerp verzonden voor overleg en heeft een periode van inspraak plaatsgevonden. In die periode is door diverse instanties en belangstellenden gereageerd. Door een aantal opmerkingen is het bestemmingsplan op verschillende onderdelen aangepast.

Essentie opmerkingen en reactie gemeente:

  • Detailhandel en kantoren horen niet thuis in dit plangebied, behalve voorzover ze onderdeel van het (productie)bedrijf zijn, bij uitzondering is een kantoor of detailhandel in volumineuze goederen toelaatbaar.
  • De wijziging van de geluidszone voor industrielawaai gaat samen met de vaststelling van dit bestemmingsplan en wordt in het bestemmingsplan voor het buitengebied opgenomen.
  • De informatie over de externe veiligheid van inrichtingen is geactualiseerd.
  • De regelgeving voor het opnemen van leidingen in plannen veranderd, waar nodig zijn leidingtracés aangegeven en zijn regels opgenomen om gevaarlijke situaties te beperken.
  • De aanwezige hoofdgasleiding met diameter is in het plan opgenomen.
  • Bij eventuele uitvoersituaties op de bedrijventerreinen heeft de gemeente, wanneer dat relevant is, contact met nutsbedrijven.
  • De gemeente heeft recente vervoersgegevens over het railverkeer gebruikt voor de bepaling van externe veiligheid van het railverkeer.
  • De gemeente zal ProRail bij veranderingen (zoals wijziging) van het bestemmingsplan tijdig blijven betrekken.
  • Het plan heeft geen invloed op de verkeersveiligheid van spoorwegovergangen in of nabij het plan.
  • Masten voor commerciële telecommunicatiedoeleinden zijn niet bedoeld met de algemene vrijstellingsbepaling tot een hoogte van 40 meter, daar gaat het om masten van algemeen belang.
  • Bij een conserverend plan is een uitgebreide berekening en verantwoording van risico's van externe veiligheid niet noodzakelijk. In de planregels wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om veranderende wet- en regelgeving op dit gebied eenvoudig te kunnen verwerken.
  • Het water is in overleg met het waterschap in het plan opgenomen.
  • De dubbelbestemming 'Waterstaat' is in overleg met het waterschap in het plan opgenomen.
  • De gemeente bevordert een gezamenlijk optrekken van bedrijven en omwonenden bij toekomstige ontwikkelingen op het bedrijventerrein nabij het dorp Foxhol.
  • Het plan laat dichter naar het dorp slechts vestiging van lichtere vormen van bedrijvigheid toe. De concrete inrichting en aankleding van terreinen is in veel gevallen in handen van de grondeigenaren. Niet iets dat door het plan geregeld kan worden. Bovendien kan een bestemmingsplan alleen regels geven die iets toelaten. Het kan niet de bouw, aanleg of inrichting afdwingen.
  • De milieuzonering in het plan geeft een aanvaardbare balans tussen mogelijkheden voor vesting en uitbreiding van zware en lichte industrie en het kwetsbare woongebied van het dorp Foxhol.
  • Hoge bedrijfsbebouwing is niet overal op de terreinen toegelaten. Naar de wegen en het dorp Foxhol toe is alleen lage bebouwing of alleen bij uitzondering bebouwing toegelaten. Hiermee is een gepaste overgang beoogd.
  • Een (zwaar) industrieterrein geeft geen geschikt woon- en leefklimaat. Het plan laat geen nieuwe bedrijfswoningen toe.
  • Het openstellen van wegen of terreinen is een zaak van de grondeigenaren. Niet iets dat door het plan geregeld kan worden. Bovendien kan een bestemmingsplan alleen regels geven die iets toelaten. Het kan niet de bouw, aanleg of inrichting afdwingen.
  • Voor de komst of groei van een industrieel bedrijf is het bestemmingsplan een belangrijk instrument. Voor bouwen is meestal een bouwvergunning nodig. Voor het inwerking nemen of veranderen van een bedrijf is vaak een milieuvergunning nodig. In beide gevallen wordt bekeken of het bestemmingsplan de ontwikkeling toelaat. Bij bouwen gelden ook regels van de Woningwet (Bouwbesluit, welstand), voor het intwerkingstellen ook regels van de Wet milieubeheer.
  • De zone dubbelbestemd voor Waterstaat is niet bedoeld voor andere bouwwerken dan voor die bestemming. Zij kunnen met ontheffing alsnog worden toegelaten.
  • Het bedrijf AVEBE is niet langer van plan af te bouwen of te vertrekken. De hoogtebeperking is flexibel. De gekozen milieuzonering is bedoeld voor nieuwe ontwikkelingen, bestaande bedrijven kunnen blijven bestaan. De zonering moet toekomstige aantasting van milieukwaliteiten en leefbaarheid van het dorp Foxhol voorkomen. De zonering is enigszins flexibel.

In de periode van januari tot maart van 2008 heeft het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Er zijn toen zes zienswijzen ingediend. Door een aantal opmerkingen is het bestemmingsplan op verschillende onderdelen aangepast. Het plan is vervolgens op 26 juni 2008 vastgesteld.

Essentie zienswijzen en reactie gemeente:

  • De milieuzonering is bewust gekozen. Het beoogd een aanvaarbare balans tussen de (zware) industrie en het kwetsbare dorp Foxhol. Bestaande bedrijvigheid die onder een zwaardere milieucategorie valt, komt onder het overgangsrecht terecht. Nieuwe bedrijvigheid moet voldoen aan de milieuzonering, bestaande zwaardere bedrijvigheid mag blijven voortbestaan. Aanpassing van de zonering zoals AVEBE voorstelde is niet aanvaardbaar. Economische ontwikkeling is gewenst, maar niet door aantasting van leef- en woonklimaat.
  • Gelet op de hoogte van bestaande gebouwen en de behoefte van aanwezige en geïnteresseerde bedrijven is een bouwrecht van 40 meter bij nader inzien logischer dan de eerder opgenomen 15 meter.
  • Voorgestelde aanpassing van de geluidzonering van de bedrijventerreinen heeft geen invloed op de situatie rond Foxhol en de gronden van AVEBE. Het plan bepaald welke bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten, maar grijpt niet in op de aan het bedrijf afgegeven milieuvergunning.
  • Een groot deel van het plan laat nieuwe zware industrie toe. Dichter naar het dorp Foxhol zijn slechts lichtere bedrijfsvormen toegelaten.
  • Het plan laat bewust geen nieuwe bedrijfswoningen toe: woningen op een industrieterrein hebben overlast van bedrijven en bedrijven worden beperkt in hun mogelijkheden. De bestaande toegelaten bedrijfswoningen blijven toegelaten.
  • De weilanden in de polder ten zuidwesten van het dorp Foxhol worden opgenomen in het bestemmingsplan voor het buitengebied en krijgen daarin een agrarische bestemming. Dit geldt ook voor de twee percelen die per abuis een bedrijfsbestemming kregen.
  • Nabij het dorp Foxhol is geen bedrijfsbebouwing toegelaten. Verder weg van het dorp is hoge bebouwing toegelaten.
  • De bedrijfsbestemming van de gronden aansluitend aan het dorp Foxhol laat toe dat er tussen de bedrijfsbebouwing en het dorp een groene overgang wordt gemaakt. De werkelijke inrichting is aan de grondeigenaren. Het bestemmingsplan kan slechts bepaald gebruik en bebouwing toelaten, niet afdwingen.
  • De ideeën van AVEBE voor hun gronden en de waterpartij nabij het Foxholstermeer waarbij het botenhuis staat ondersteunen de keuze voor een bedrijfsbestemming. Het Foxholstermeer is opgenomen in het bestemmingsplan voor het buitengebied.
  • De geluidbelasting wordt bepaald met landelijke methodieken en modellen, op een wijze die is afgesproken tussen alle gemeenten en de provincie. In een milieuvergunning worden toegelaten geluidsuitstraling en verplichte maatregelen voor bedrijven opgenomen. Het bestemmingsplan is niet het plan dat dit kan regelen, dat regelt slechts welk gebruik van gronden en welke bebouwing is toegelaten.
  • Van ernstige verontreiniging van het perceel Rijksweg West 20 is inderdaad geen sprake, bij de gegevensinvoer van het bodeminformatiesysteem is een fout gemaakt en nu hersteld.

In augustus en september 2008 heeft het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage gelegen. Er zijn toen geen ontvankelijke bedenkingen ingediend. Het plan is vervolgens op 11 november 2008 door de provincie goedgekeurd.

Er is geen beroep ingesteld bij de Raad van State, het plan uit 2008 is daarom na goedkeuring van de provincie in werking getreden en onheroepelijk geworden.