direct naar inhoud van 5.2 Milieuzonering
Plan: Bedrijventerreinen Hoogezand-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP092HzWest-30va

5.2 Milieuzonering

Milieuzonering is het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende activiteiten (bedrijven) en milieugevoelige functies (bijv. woningen en scholen) ter bescherming of vergroting van de milieukwaliteit. Bij milieuzonering wordt uitgegaan van milieunormen met een ruimtelijke dimensie. Het gaat om in afstanden uit te drukken aspecten als geluid, geur, stof en gevaar. Bij de bedrijventerreinen van Hoogezand-West is sprake van een bestaande situatie, waarbij de afstand tussen omliggende woningen en bedrijven een gegeven is. Om bij nieuwe ontwikkelingen op het bedrijventerrein waar ook zware industrie wordt toegestaan verdere hinder door milieubelastende activiteiten te voorkomen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de milieuzonering.

De milieuzonering voor dit bestemmingsplan is opgesteld op basis van de VNG-publicatie "Bedrijven en Milieuzonering" editie 2009. In genoemde publicatie is voor een groot aantal bedrijfsactiviteiten de richtafstanden tot een rustige woonwijk aangegeven. Het bestemmingsplan is gezoneerd conform deze richtafstanden. De bedrijventerreinen van Hoogezand-West worden aan de oostzijde (terrein AVEBE) begrensd door de dorpsbebouwing van Foxhol. Aan de noordzijde is de begrenzing het Winschoterdiep met aan de andere zijde een bedrijventerrein en verder naar het westen toe de Rijksweg-West en incidentele landelijke bebouwing. De begrenzing aan de zuid- en westzijde is landelijk onbebouwd gebied.

De zonering is gebaseerd op oplopende milieucategorieën. Gekozen is voor een vorm van milieuzonering met externe werking, waarbij een ruimtelijke scheiding wordt aangebracht door middel van inwaartse zonering, oftewel de meest milieubelastende bedrijven worden omringd door minder milieubelastende bedrijven. Bij inwaartse zonering zijn de milieugevoelige bestemmingen bepalend.

Een zonering met externe werking is gericht op het bereiken van een bepaald regime binnen het gebied van een zone, met het oog op de bescherming van buiten die zone gelegen gebieden of objecten. Bij inwaartse zonering wordt vanuit de milieugevoelige functie een beschermende bufferzone gecreëerd. Dit heeft tot gevolg, dat bij de invulling van een bedrijventerrein minder belastende activiteiten op kleine afstand en meer belastende bedrijven op een grote afstand worden toegelaten. Zoals eerder in de plantoelichting aangeduid, is de zonering met name van belang voor het AVEBE bedrijventerrein.

Naarmate het bedrijf in een zwaardere milieucategorie valt zal de afstand tot de woonbebouwing groter moeten zijn. Om inzicht te krijgen in de milieucategorie van bedrijven wordt gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (ook gebaseerd op genoemde VNG-publicatie). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar de mate van belasting van het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van een bedrijf, hoe hoger de milieucategorie zal zijn waaronder het bedrijf valt. Deze Staat van Bedrijfsactiviteiten is opgenomen als Bijlage 1: bij de planregels.

De Staat van bedrijfsactiviteiten deelt de bedrijven in zes categorieën in. Categorie 3 en 4 zijn onderverdeeld in twee subcategorieën. Categorie 5 is onderverdeeld in drie subcategorieën. Op de bedrijventerreinen Hoogezand-West worden bedrijven toegelaten tot en met categorie 5.2. Bedrijven met een hogere miliecategorie zijn niet passend en worden in principe niet toegestaan.

Ter indicatie: als lichte bedrijvigheid worden aangemerkt de milieucategorieën 1 en 2, categorie 3 is de middelzware bedrijvigheid, milieucategorieën 4 en 5 zijn de zwaardere bedrijven en bedrijven vallend in milieucategorie 6 zijn de zwaarst milieubelaste bedrijven. De vestiging van nieuwe bedrijven die gevaar kunnen opleveren voor de omgeving vanwege opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen is niet toegestaan. De bepalingen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) moeten altijd in acht worden genomen.

We spreken voor dit bestemmingsplan over een bestaand en grotendeels ingevuld gebied. Bestaande bedrijven die volgens de zonering boven de toegestane categorie zitten, zullen een zogenoemde maatbestemming krijgen, waardoor bij vertrek alleen een soortgelijk bedrijf in dezelfde milieucategorie wordt toegelaten. Bij vestiging van andersoortige bedrijven moeten deze passen binnen de geldende milieuzonering.

Het is mogelijk dat een bedrijfsperceel in meer dan één milieuzone valt. Individuele bedrijven kunnen op de volgende wijze op een passende manier worden gehuisvest:

  • De vestiging van een bedrijfstype dat overeenkomt met de laagst toegestane milieucategorie;
  • De vestiging van een bedrijfstype uit de hogere milieucategorie waarbij door een zodanige inrichting van de kavel de "zwaardere" onderdelen van het bedrijf op grotere afstand van de woonbebouwing worden gesitueerd, danwel door het treffen van milieutechnische maatregelen waardoor voldaan wordt aan de zonering.

In het plan zijn diverse ontheffings- en wijzigingsmogelijkheden aanwezig op basis waarvan mee kan worden gewerkt aan de vestiging van bedrijven uit hogere milieucategorieën. In Bijlage 1 Toelichting op Staat van Bedrijdsactiviteiten wordt hier nader op in gegaan.

Om de toelaatbaarheid te beoordelen van een bedrijf binnen de milieuzones zal steeds een integrale beoordeling plaats moeten vinden van de relevante milieuhinderaspecten van het desbetreffende bedrijf. Bij deze beoordeling wordt ook het gebruik van het onbebouwde deel van de kavel betrokken. Dit gebruik moet ook overeen komen met de maximaal toegelaten milieubelasting zoals die besloten ligt in de zonering van het terrein. Vanuit het belang van de uitgangspunten van dit bestemmingsplan en zonder de belangen van de woonomgeving uit het oog te verliezen wil de gemeente de flexibliteitsregelingen ruimhartig toepassen.