direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Europapark 2013 geconsolideerde versie
Status: geconsolideerd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Het Europapark is een veelzijdig gebied direct ten zuiden van de Oosterpoort. Naast de woningen in De Linie en het voetbalstadion De Euroborg met daar direct omheen een diversiteit aan recreatieve en werkfuncties is hier recentelijk een treinstation gerealiseerd.

Het huidige planologische kader voor dit gebied wordt in hoofdzaak gevormd door het bestemmingsplan 'Europapark', vastgesteld op 18 december 2002. De veranderde markt en de sterk teruggelopen vraag naar kantoren hebben aanleiding gegeven tot een herijking van de planologische visie en een nieuwe ontwikkelstrategie voor het Europapark. Deze visie is uitgewerkt in het 'Gebiedsconcept Europapark', dat door de gemeenteraad op 25 januari 2012 is vastgesteld. Het gebiedsconcept dient in een bestemmingsplan te worden vertaald. Met voorliggend plan wordt daaraan gevolg gegeven. Tevens vormt de tienjaarlijkse herzieningsplicht aanleiding voor dit bestemmingsplan.

Met het nieuwe bestemmingsplan wordt een dynamische wijk beoogd met een veelheid aan functies in de sfeer van wonen, werken en recreatie, uiteraard met aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast zal de verblijfskwaliteit voor huidige gebruikers, zowel voor bewoners als ondernemers in het gebied, worden geoptimaliseerd. Een groene inrichting en het water van het Winschoterdiep en het Helperdiep zullen een prominentere rol gaan spelen, zodat het Europapark veel meer als een park zal worden ervaren.

Naast het oorspronkelijke plangebied omvat het bestemmingsplan een aantal bedrijfskavels ten oosten van het Europapark, waar zich recentelijk een aantal autobedrijven hebben gevestigd.

1.2 Geconsolideerde versie

Het bestemmingsplan Europapark 2013 is door de raad van Groningen vastgesteld op 25 september 2013. Sindsdien zijn er 3 facetbestemmingsplannen door de gemeenteraad vastgesteld die wijzigingen in die versie hebben aangebracht. Het zijn de volgende plannen:

  • 1. Woningsplitsing, vastgesteld op 23 april 2014
  • 2. Facetherziening parkeren, vastgesteld op 8 juni 2016
  • 3. Herziening bestemmingsregels wonen, vastgesteld op 19 april 2017.

In deze geconsolideerde versie zijn de wijzigingen uit deze drie plannen verwerkt. Het gaat daarbij niet alleen om bestemmingsregels, maar ook om begripsbepalingen en algemene bepalingen. Ook de wijzigingen op de verbeelding zijn verwerkt in een geconsolideerde verbeelding. Gewijzigde teksten zijn gemarkeerd met kleur.

1.3 Begrenzing plangebied

Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de zuidelijke ringweg (A7), aan de westzijde door het spoor Groningen - Nieuweschans / Zwolle en aan de oost- en zuidzijde door de bedrijven- terreinen Euvelgunne en Winschoterdiep.

Het Oude Winschoterdiep, dat dwars door het Europapark loopt, is buiten het plangebied gelaten, omdat dit kanaal is opgenomen in het actuele bestemmingsplan 'Openbaar Vaarwater'. Ook het treinstation en het nieuwe kantoor van de gemeentelijke dienst Sociale Zaken en Werk (SOZAWE) vallen buiten dit bestemmingsplan, omdat hiervoor in de afgelopen jaren projectbestemmingsplannen zijn vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0001.jpg"

Het plangebied

Hoofdstuk 2 Ontstaansgeschiedenis

2.1 De historische ontwikkeling van het plangebied

Het Europapark is een voormalig industriegebied, dat van oudsher een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van Groningen.

Om de afwatering van de stad te verbeteren wordt in de 14de eeuw een kanaal gegraven tussen de oostelijke stadsgracht en het riviertje De Hunze bij Waterhuizen: het Schuitendiep, later het (Oude) Winschoterdiep. Vanaf 1618 wordt dit kanaal verder in zuidoostelijke richting verlengd. Het betekent een grote impuls voor de handelscontacten tussen de stad Groningen en de oostelijke Ommelanden.

Tot aan het begin van de 19de eeuw heeft het gebied aan weerszijden van het Winschoterdiep een landelijk karakter: grotendeels laaggelegen weilanden, die zich ten oosten van de Meeuwerderweg uitstrekken tot aan de dijk langs het kanaal. De spaarzame bebouwing aan weerszijden van het Winschoterdiep bestaat uit kleine huisjes, een paar boerenplaatsen en herbergen. Aan de westzijde van het Winschoterdiep vestigen zich enkele molens: De Vriendschap (voor 1736-1890) en Ellersmolen (verdwenen voor 1880). Later komen er nog een paar bij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0002.png"

Het gebied op de kadastrale minuutkaart van circa 1830 met links van het midden de oostelijke redoute van de Linie van Helpman (en in paars de grens van het plangebied).

Linie van Helpman
Aan het einde van de 17de eeuw vinden er grootschalige bouwactiviteiten plaats ten westen van het Winschoterdiep. Ter verdediging van de stad Groningen wordt in 1699 naar ontwerp van vestingbouwkundige Menno van Coehoorn een vooruitgeschoven verdedigingslinie aangelegd ten zuiden van de stad tussen het Hoornsediep en het Winschoterdiep, even boven het gehucht Helpman. De linie bestaat uit drie bastions die aan weerszijden geflankeerd worden door redouten – vierkante schansen, omringd door een gracht. De Oosterredoute ligt vlak naast het Winschoterdiep tussen de terreinen van de molens 'De Vriendschap' en de 'Ellersmolen'. In de 18de eeuw wordt de linie uitgebreid met het Helperdiepje. Een deel van deze gracht ligt nog in het Europapark, ten zuiden van de nieuwe woonwijk De Linie.

Vanaf het begin van de 19de eeuw tot het begin van de 20ste eeuw ontwikkelt het Winschoterdiep zich tot het drukst bevaren kanaal van Groningen. Vanuit de Veenkoloniën voeren schippers turf aan en op de terugweg nemen zij compost mee van de gemeentelijke 'drekstoep' nabij de Oosterpoort (opslagplaats van fecaliën) voor bemesting van de veenkoloniale gronden. Naast de handel in turf, granen en compost komt na circa 1830 de houthandel op gang. Aan de westzijde van het Winschoterdiep vestigen zich nog een molen ('De Zon', op het terrein van De Linie), houtstekken en scheepstimmerwerven. In 1882 maakt houtzaagmolen 'De Zon' plaats voor een stoomhoutzagerij, die in de loop der tijd steeds verder uitbreidt (vanaf 1905 eigendom van de Firma Nanninga & Zn.). In 1866 wordt de spoorlijn van Groningen naar Zwolle aangelegd.

Ontmanteling van de vesting (vanaf 1876)
Als gevolg van de Vestingwet van 1874 waarbij de vestingwerken gesloopt mogen worden, verliest de Helperlinie haar functie. De wallen van de oostelijke redoute worden in 1885 weliswaar afgegraven, maar het Helperdiepje en de vierkante structuur ervan blijven bestaan. Dit terrein met aan de oostzijde het V-vormige restant van het Helperdiepje en evenwijdig aan de spoorlijn Groningen- Zwolle wordt een jaar later in gebruik genomen door de gemeentelijke reinigingsdienst (later de Milieudienst). Lange tijd heeft deze hier gezeten.

Ten westen hiervan, langs de Verlengde Lodewijkstraat en evenwijdig aan het spoor, wordt vanaf circa 1900 een strook arbeiderswoningen gebouwd. De gemeentegrens met Haren wordt naar het zuiden opgeschoven tot aan de aansluiting van het Helperdiepje met het Winschoterdiep.

Rond 1890 wordt de scheepsbouw een concurrent voor de aan het water van het Winschoterdiep gevestigde houtbedrijven. Maar de stoomhoutzagerij van de Gebroeders Nanninga (nu woonwijk De Linie) zal zich als enige lange tijd op deze plek handhaven en verder uitbreiden.

In het begin van de 20ste eeuw worden de dan nog tamelijk geïsoleerd liggende bedrijven aan het Winschoterdiep verbonden met de pas aangelegde woonwijk De Oosterpoort. Conform het Algemeen Uitbreidingsplan van 1906 komen de H.L. Wichersstraat en de Meeuwerderbaan tot stand. De H.L. Wichersstraat wordt aangelegd op het terrein van houtzaagmolen 'De Zaayer' die in 1904 wordt afgebroken. Aan deze straten verrijst de eerste sociale woningbouw in Groningen. Bij de aanleg van de H.L. Wichersstraat krijgt de Firma Nanninga aan de zuidzijde van de straat een nieuwe hoofdtoegang, samen met een nieuw kantoorgebouw (1914).

Door de aanleg van de zuidelijke ringweg circa 1970 raakt de H.L. Wichersstraat geïsoleerd van de Oosterpoortwijk. Ook het Nanningaterrein wordt minder goed bereikbaar. In diezelfde tijd wordt een deel van het balkgat, dat in de loop der tijd zijn functie heeft verloren, aan de oostzijde gedempt. Dit voormalige balkgat is in de nieuwbouwlokatie De Linie als water gehandhaafd.

Transformatie tot industrieterrein
In 1914 wordt op een terrein aan het Oude Winschoterdiep, ten zuiden van het Helperdiepje en evenwijdig aan de spoorlijn midden in de weilanden, de eerste centrale van het Provinciaal elektriciteitsbedrijf gebouwd. Op dezelfde locatie wordt in 1931 de eerste fase van de nieuwe Helpmancentrale gebouwd. De tweede fase volgt in 1936 en de derde wordt in 1947 in gebruik genomen. In 1954 wordt ten behoeve van de koelwatervoorziening van de centrale een dam in het oude Winschoterdiep gelegd. De dam zorgt voor een scheiding tussen het instromende koele water en het uitstromende opgewarmde water. Vanaf 1957 wordt gewerkt aan de bouw van de Nieuwe Hunzecentrale. De eerste eenheid komt gereed in 1963, de vijfde wordt in 1970 in gebruik gesteld. Vanaf die jaren vormen de vijf pijpen van de Hunzecentrale een markant onderdeel van de Groningse skyline. De Hunzecentrale en de vijf pijpen worden in 1998 gesloopt. In 1972 wordt op het terrein van de Hunzecentrale bij de ingang het hoofdkantoor van het elektriciteitsbedrijf Groningen en Drenthe gebouwd (Winschoterdiep 50).

Sinds 1995 zijn door de gemeente plannen ontwikkeld voor een nieuwe invulling van het plangebied, dat de naam Europapark meekreeg. Opgenomen in het Europapark zijn onder andere het gehele terrein van het energie-distributiebedrijf Edon ten oosten van het Winschoterdiep en de terreinen van een houthandel, de gemeentelijke Milieudienst en kunstmesthandel Vulkaan ten westen hiervan.

2.2 Cultuurhistorisch waardevolle structuren en objecten

Cultuurhistorisch waardevolle structuren en objecten zijn:

  • het oude Winschoterdiep als historisch-geografisch belangrijke structuur ;
  • de restanten van de voormalige oostelijke vestinggracht van De Helperlinie, herkenbaar aan de V-vormige waterloop ten zuiden van de woonwijk De Linie;
  • het voormalige balkgat, herinnering aan de bloeiende houthandel op deze plek;
  • Helperpark 270-298 (1933), de oude turbinehal van de voormalige Helpmancentrale, nu de Mediacentrale;
  • Helperpark 300 (1931), voormalig administratiegebouw van de Helpmancentrale, nu kantorencomplex;
  • de bewaard gebleven gebogen structuur van de voormalige industriespoorlijn uit de jaren vijftig van de 20ste eeuw over het terrein en de spoordraaibrug over het oude Winschoterdiep;
  • de betonnen kolenmuur als herinnering aan de jarenlange energieopwekking in dit gebied;
  • de bebouwing aan de zuidzijde van de H.L. Wichtersstraat (nummers 1-31) als voorbeeld van vroege sociale woningbouw uit 1915;
  • H.L. Wicherstraat 1/2, voormalig kantoorgebouw van een houthandel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0003.jpg"

Cultuurhistorische waardenkaart

Hoofdstuk 3 De ruimtelijk - functionele structuur

3.1 Inleiding

Voor het plangebied is, na de sloop van de Hunzecentrale, in 1999 een stedenbouwkundig plan opgesteld door bureau Wiel Arets. Delen van dat plan zijn inmiddels ontwikkeld, zoals De Linie en de Euroborg, terwijl voor andere delen het zicht op ontwikkeling op korte termijn ontbreekt. In 2010 is begonnen met een herijking van de visie voor het plangebied. Dit omdat het beoogde programma (kantoren) niet te realiseren bleek en omdat het stedenbouwkundig plan te weinig flexibiliteit bood. Dit leidde tot het 'Gebiedsconcept Europapark', dat door de gemeenteraad op 25 januari 2012 is vastgesteld. Het gebiedsconcept is leidend voor toekomstige ontwikkelingen en voor de verdere invulling van dit bestemmingsplan.

3.2 Achtergrond

Stedenbouwkundig plan Europapark (2000)
Tot nu toe lag de nadruk bij gebiedsontwikkelingen in Nederland veelal op eindbeeldplanning door met name de overheid en een beperkt aantal private partijen. Het stedenbouwkundig plan voor het Europapark werd in 2000 vastgesteld en op grond van de economische verwachting in die tijd is met vertrouwen een eindbeeld gepresenteerd. Voor de stad Groningen werd rekening gehouden met 25.000 nieuw te ontwikkelen m² bruto vloeroppervlak kantoorruimte per jaar; daarvan zou in het Europapark plusminus een derde gebouwd worden. Met in het achterhoofd de 'booming' jaren ´90 was de verwachting dat gestaag naar dat eindbeeld toegewerkt kon worden door een constante verkoop van kavels. Hiermee werd impliciet geaccepteerd dat het gebied tijdens de ontwikkeling vooral bouwterrein was.

Door de economische crisis, demografische ontwikkelingen en de doorgaande rolverschuivingen tussen overheid, markt en burger in de ontwikkeling van steden, is aan deze manier van gebiedsontwikkeling een einde gekomen. Het werken met traditionele ruimtelijke plannen sluit in de huidige tijd veelal niet meer aan op de marktvraag. De verwachte vraag naar kantoren bleef uit, terwijl andere partijen wel interesse toonden in het gebied. Deze situatie geldt niet alleen voor Groningen, maar voor veel ontwikkelgebieden in het hele land. Ontwikkelingen gaan trager dan voorheen en de economie beweegt zich structureel op een ander niveau.

Uitgangspunten voor het stedenbouwkundig concept Europapark
Het groeitempo verandert en een ontwikkelstrategie waarbij het karakter van het gebied vanaf het begin wordt neergezet is belangrijker dan een eindbeeld. De ontwikkelstrategie moet uitgaan van een continue veranderde omgeving en context, waarbij het noodzakelijk is om heel dicht op de feitelijke markt en gebruikers te zitten, om continu in te spelen op wat er 'buiten' gebeurt, waar vraag naar is en waar investeerders warm voor lopen. Europapark moet ook tussentijds voldoende uitstraling hebben.

Nieuwe gebiedsontwikkeling betekent niet langer werken met grootschalige en vastomlijnde programma's, maar veel meer: werken vanuit een samen met initiatiefnemers gedragen toekomstbeeld. Daarnaast is de vraag steeds opnieuw wat kan worden gedaan om de verblijfskwaliteit voor huidige gebruikers, zowel voor bewoners en ondernemers in het gebied, te optimaliseren.

De ruimtelijke ontwikkeling vindt plaats op een kleiner schaalniveau en richt zich op het creëren van inhoudelijke samenhang en het realiseren van meerwaarde.

Vanuit een redelijk globaal bestemmingsplan wordt per deelgebied beoordeeld of een initiatiefplan past op het Europapark, en zo ja op welke plek binnen het plan. Hiermee wordt flexibiliteit bereikt ten aanzien van de te realiseren functies en randvoorwaarden. Uiteraard is er daarbij wel aandacht voor ruimtelijke kwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0004.png"

Structuren binnen het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0005.png"

Structuren binnen het plangebied - De Linie

Huidige typering
In het 'Gebiedsconcept Europapark' wordt het plangebied als volgt getypeerd.
Het Europapark is uitstekend bereikbaar (welk soortgelijk gebied heeft een eigen treinstation?). Hoewel het Europapark naamsbekendheid ontleent aan de Euroborg heeft het ook last van een door de markt ervaren kille omgeving. Het woord ´park´ in het Europapark wordt niet als zodanig ervaren en het gebiedsconcept typeert dan ook het water in het gebied als belangrijkste kwaliteit.

In het gebiedsconcept wordt voorgesteld om het water meer bereikbaar en zichtbaar te maken en door middel van simpele ingrepen het kunnen lopen van een rondje mogelijk te maken. Europapark moet niet alleen over 10, of 30 jaar een levendige plek zijn, het moet nu al een gebied worden, waar het fijn is om te vertoeven; dit kan al met kleine ingrepen.

Ruimtelijke kernbegrippen
In het gebiedsconcept wordt het Europapark beschreven als een nieuw eigenzinnig, dynamisch park met als belangrijkste kernbegrippen:

  • eigenzinnig: het park heeft een eigen identiteit, expressie, ruimte voor experiment, vrijheid;
  • water en groen: water en groen moeten meer worden doorgetrokken, het park is dan overal voelbaar en er is ruimte; bewustwording, duurzaamheid, intimiteit;
    De parkgedachte wordt steviger uitgewerkt, er wordt meer en sneller openbaar gebied ingericht, met name langs het water waardoor er routes en ontmoetingsplekken ontstaan in het gebied. De oevers van het Oude Winschoterdiep worden zoveel mogelijk onbebouwd gelaten en ingericht als openbaar gebied / park.
  • dynamiek en ontmoeting: energie, eigentijds en nieuw, verbindend, een mix in programma, afgestemd op kansrijke woonmilieus per deelgebied en bijbehorende woonbelevingsgroepen per deelgebied (zie ook paragraaf 3.5). de leefstijl die omschreven kan worden als 'Stads met allure'(blauwe doelgroep) vanaf De Linie en aan de Boumaboulevard en de leefstijl 'Stedelijk en authentiek' (de rode doelgroep) in het Helperpark.
  • duurzaamheid en energie zijn belangrijke kernbegrippen in het gebiedsconcept.

Europapark blijft een stedelijke ontwikkeling met intensieve bebouwing en een stevig ambitieniveau. Er wordt gestreefd naar functiemenging, omdat dit voordelen kan hebben voor duurzame oplossingen op het gebied van parkeren (dubbelgebruik) en warmtevoorzieningen (koppeling vraag en aanbod en aanbod van energie, hergebruik restwarmte).

Het totale uitgeefbare programma wordt naar beneden bijgesteld, te weten van circa180.000 m² bruto vloeroppervlak kantoren/bedrijven naar circa 110.000 m² bruto vloeroppervlak kantoren/bedrijven.

3.3 Uitgangspunten per deelgebied

Werken met deelgebieden
Het gebied is ingedeeld in vlekken die een eigen typering (sfeer) mee hebben gekregen en eigen uitgangspunten. Alle vlekken zijn per direct te ontwikkelen; voor sommige vlekken aan de zuidzijde van het plangebied zijn er nog wel onzekerheden in verband met het verplaatsen van het trainingsveld van FC Groningen, het verleggen van kabels en leidingen en (eventuele) milieusaneringen.

Binnen het plangebied zijn de volgende deelgebieden te onderscheiden:

  • de Linie;
  • het kantorenkwadrant;
  • de Euroborg;
  • het nieuwe stationsgebied met de scharnierpunten De Linie en Helperpark;
  • het Helperpark;
  • de autoboulevard.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0006.png"

Deelgebieden

Kaders per deelgebied
1. De Linie
De Linie is een reeds ontwikkelde woonwijk aan de noordwestzijde van het plangebied.

2. Het kantorenkwadrant
In het kantorenkwadrant zal richting de Europapaweg de nadruk meer op kantoren liggen, richting het Oude Winschoterdiep meer op wonen.

De Boumaboulevard is de as die groener wordt aangezet. Hier wordende grootste (loop)stromen gefaciliteerd en publieksfuncties worden vooral aan die as gehuisvest. De boulevard moet als hoofdverbindingsas van het gebied een stedelijke groene laan worden met een dubbele bomenrij aan beide zijden, levendig, met een zoveel mogelijk publieke plint en zo fungeren als een stepping stone van het stationsgebied naar de parkeerplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0007.png"

Gebiedsconcept Europapark

In beginsel wordt ernaar gestreefd de betonnen kolenmuur, als herinnering aan de jarenlange energie-opwekking in het gebied, ruimtelijk in te passen. Indien echter het handhaven van de muur leidt tot een verslechtering van de ontwikkelpotentie van het gebied, worden delen van de muur weggehaald.

Van een verslechterde ontwikkelpotentie is sprake, indien het niet lukt het gebied ontwikkeld te krijgen, indien de muur als een barrière fungeert. Bijvoorbeeld ingeval het voor de ontwikkeling van een woonvlek belangrijk is dat een relatie met het water wordt gelegd. Er zijn wellicht kansen om delen van de muur te integreren in de bebouwing, c.q. ruimtelijk in te passen.

3. De Euroborg
Het stadionkwadrant is een sport-leer-recreëercluster. Aan de zuidkant van het stadion staan twee woontorens (De Stoker en De Brander) met in totaal 180 appartementen. Dit gebied heeft een relatie met het park. Trefwoorden voor het gebied zijn: contact met het water activeren; bebouwing met een open plint.

4. Het nieuwe stationsgebied met scharnierpunt De Linie en scharnierpunt Helperpark
Het stationsgebied valt buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. De beide bijbehorende 'scharnierpunten' vallen hier wel onder. Onder een scharnierpunt wordt hier verstaan: een markant of te markeren overgangsgebied tussen twee zones.

Scharnierpunt De Linie
Scharnierpunt De Linie is het representatieve gedeelte van het Europapark. Hier wordt gewoond en gewerkt aan een goed onderhouden park. Dit gebied is onderdeel van het totale Europapark en is daarom opgenomen in routes voor langzaam verkeer. Hier wordt zo min mogelijk programma voorgeschreven om kansen toe te laten; het gebiedsconcept functioneert als het verleidelijke vergezicht.

Trefwoorden: groen en water zijn prominent aanwezig in het gebied; het Winschoterdiep is tot aan Kuilerstraat voelbaar en zichtbaar; alle gebouwen hebben zicht op het park; gebouwen zijn maximaal 3500 m² vloeroppervlak (het totaal van alle lagen), hebben geen brede fronten en staan in het groen; parkeren gebeurt in de collectieve parkeervoorziening onder de eigen gebouwmassa (zie ook paragraaf 3.7).

Scharnierpunt Helperpark
Scharnierpunt Helperpark ligt op de hoek van de Boumaboulevard met de Duinkerkenstraat.

Deze locatie, tussen de Mediacentrale en de Boumaboulevard, heeft zowel programmatisch als qua grondopbrengst veel potentie. In het gebiedsconcept wordt deze plek getypeerd als een belangrijk scharnierpunt voor de verdere ontwikkeling van het Europapark. Dit gebied is de katalysator voor ontwikkelingen in het Helperpark, de overgang van representatief extern gebied naar 'eigenheid'. De brug Boumaboulevard - Winschoterdiep is hét scharnierpunt van het Europapark; het gebiedsconcept komt hier volledig tot uitdrukking: zowel groen, levendig als eigenzinnig.

Door een kwalitatief hoogwaardige uitwerking met open plinten kan het gebied als vliegwiel dienen voor toekomstige ontwikkelingen en daarmee bijdragen aan de dynamiek van Europapark.

De publieke plint is gericht op de Boumaboulevard. Er is een open plint gericht op de verlengde Duinkerkenstraat.

De realisatie van het station met plein, de doortrekking van de Boumaboulevard en de bouw van de dienst SoZaWe zijn de eerste kwalitatieve aanjagers voor deze plek.

Trefwoorden: er is zicht op het groen; er zijn kansen voor publieke functies, zowel lokaal als regionaal; de woonmilieus die worden aangetrokken zijn met name stadse gezinnen, middelbare singles, starters, buitenlanders werkzaam in de Eemshaven en vitale senioren; het werkmilieu dat wordt beoogd is met name non-profit, Energy Valley en ZZP'ers; parkeren vindt plaats in de garage van SOZAWE of in een andere collectieve parkeervoorziening (zie ook paragraaf 3.7).

5. Het Helperpark

Het Helperpark is het flexibele eigenzinnige gedeelte waar iedereen kan doen wat hij of zij wil, met respect voor buurtgebruikers. Er zijn verschillende woon-werkvormen mogelijk.

Voorbij de Mediacentrale en het Administratiekantoor, c.q. het voormalige administratiekantoor van de Helpmancentrale, zal er meer gepionierd mogen worden door investeerders, met inachtneming van de milieucontouren.

3.4 Stedenbouwkundig concept

Per deelgebied wordt de huidige en toekomstige situatie beschreven. De deelgebieden komen overeen met de gebieden zoals deze in het 'Gebiedsconcept Europapark' worden beschreven. Echter, de visie gaat alleen over het Europapark. Het plangebied van dit bestemmingsplan is uitgebreid met de autoboulevard, ten oosten van het Europapark. Naast dit bestemmingsplan zal, voor het bereiken en het behoud van een kwalitatief hoge beeldkwaliteit in het plangebied, de welstandsnota worden aangevuld.

1. De Linie
Het stedenbouwkundig plan De Linie is ontwikkeld aansluitend op de bestaande stedenbouwkundige structuur van de naastgelegen stadswijk de Oosterpoort met haar karakteristieke stratenpatroon. Het stedelijk historisch weefsel is in de nieuwe wijk gecontinueerd met een hoge dichtheid aan woon- en werkfuncties, opgehangen aan een frame van woonstraten, pleintjes, buurtgangen en bijzondere historische elementen. De westrand van de woonwijk is de harde infrastructurele lijn van het spoor naar Zwolle / Nieuweschans. Aan de oostkant wordt de wijk gescheiden van het kantorengebied door het Winschoterdiep.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0008.png"

De Linie

Het stratenpatroon van de Oosterpoort is doorgetrokken in De Linie. Op dit moment is de zuidelijke ringweg A7 nog een barrière tussen beide wijken. In de toekomst zal dat veranderen; de ringweg wordt op deze plek verdiept aangelegd. Een zogenaamd 'deksel' op de weg zorgt ervoor dat beide wijken ook fysiek met elkaar verbonden kunnen worden, bijvoorbeeld door middel van een park. Momenteel is nog veel onduidelijk over de definitieve planvorming en planning.

De Linie is opgebouwd langs drie dragers: het Verlengde Winschoterdiep, de Verlengde Meeuwerderweg en de Verlengde Lodewijkstraat. Tussen deze dragers zijn twee typen bouwblokken te onderscheiden. Tussen de Verlengde Lodewijkstraat en de Verlengde Meeuwerderweg is een 'superblok' gerealiseerd: de Frontier, een gesloten bouwblok met afwisselend drie tot zeven bouwlagen met daarbinnen een afgesloten binnenterrein op een parkeergarage. In dit bouwblok zijn voornamelijk appartementen gerealiseerd, maar aan de noordkant ook dienstverlenende functies.

Tussen de Verlengde Meeuwerderweg en het Oude Winschoterdiep zijn grondgebonden woningen gerealiseerd. Dwars op de genoemde radialen zijn woonstraten aangelegd. Deze straten hebben namen die verwijzen naar het verleden: Redoute, Bastion, De Schans, De Vriendschap, Vredelust, Ellensmolen en De Zaayer. De woonstraten zijn relatief smal zonder voortuinen. Elke woonstraat heeft een specifieke gemeenschappelijke ruimte die zorgt voor een eigen identiteit. Alle woningen zijn oost-west georiënteerd. Het kaveloppervlak per woning is beperkt.

Er is een beeldkwaliteitsplan opgesteld voor De Linie. Dit plan is, voor zover ruimtelijk relevant, overgenomen in dit bestemmingsplan. De balans tussen bebouwing en open ruimte op de kavel is één van de karakteristieke kenmerken, die de ruimtelijke kwaliteit in deze wijk bepaalt. Zo is bepaald dat de woning op één van de zijdelingse perceelsgrenzen staat en dat er tenminste 3,5 meter afstand is tot de andere. Dit dient ook in de toekomst gehandhaafd te blijven. Dit geldt eveneens voor de voorgevelrooilijn. Alle woningen staan in deze rooilijn. De woningen zijn plat afgedekt of mogen een maximale dakhelling van 25 graden hebben. Voor de gehele wijk geldt dat woningen in drie bouwlagen (11 meter) mogen worden opgericht. Een vierde bouwlaag wordt niet toegestaan.

Binnen de wijk komt een aantal bijzondere plekken voor.

Het Balkgat verwijst naar de middeleeuwse houtzaagmolens die langs het Winschoterdiep stonden. Naast de houtzaagmolen lag altijd het balkgat. In het balkgat dat in verbinding staat met het kanaal dreven vroeger de onbewerkte boomstammen. Het Balkgat heeft naast een historische waarde ook ecologische kwaliteiten, met name aan de zuidoostzijde: een oude houtwal.

Het Helperdiepje is onderdeel van de groene, natuurlijke en openbare oever aan de oost- en zuidzijde van de wijk. Om de verdediging van de stad Groningen tegen de Spanjaarden te verbeteren, werd in de loop van de achttiende eeuw 'de Linie van Helpman' uitgebreid door de aanleg van een 'natte gracht': het Helperdiepje. Deze is weer in ere hersteld. Tevens is op de oevers een park aangelegd voor de buurt. Het park geldt als schakel en overgang naar de rest van het Europapark.

In het stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan wordt uitgegaan van een derde fase van De Linie aan de oostkant aan het Winschoterdiep. Hier was nog een negental waterwoningen geprojecteerd. Op dit moment is die ontwikkeling van de baan en om die reden wordt dit niet meegenomen in het voorliggend bestemmingsplan.

2. Het kantorenkwadrant
Het kantorenkwadrant ligt tussen zuidelijke ringweg A7, de Europaweg en de Boumaboulevard. Het gebied bestaat uit twee delen: een bestaande kantorenschil direct aan de ring en het nog te ontwikkelen gebied ten noordwesten van de Euroborg. Het gebied wordt ontsloten via de Europaweg en het Helperpark. Aan de noordzijde is er een verbinding met de ring en de noordelijk gelegen wijken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0009.png"

Kantorenschil bestaand

De bestaande kantorenschil
De schil met bestaande kantoren langs de ring en de Europaweg bestaat uit solitaire gebouwen met kenmerkende beeldkwaliteit. Aan de ringweg is een drietal kantoorgebouwen opgericht. De bebouwing vertoont geen samenhang. Het kantoorgebouw van een mediabedrijf (Ziggo) is gericht op de ringweg. Die van een energiebedrijf (Essent) zoekt geen relatie met zijn omgeving; naast het gebouw ligt een tweelaags parkeerdek. Het kantoorgebouw van een verzekeringskantoor (Menzis) ligt op de overgang naar het Europapark. Wonen wordt uitgesloten in dit deel van het Europapark.

Rondom de bebouwing is het parkeren opgelost op maaiveldniveau en via een parkeerdek. Hier is optimaal gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte. Rondom de bebouwing is beperkt groen aanwezig. Daarnaast maakt ondergeschikte bebouwing, zoals fietsenbergingen en transformator- huisjes, onderdeel uit van de inrichting. De percelen worden middels hekwerken afgesloten.

Het stedenbouwkundig plan van Wiel Arets ging uit van een grootschalig kantorenpark in het Europapark. Ten zuiden van de hierboven beschreven ontwikkeling is, aan de Europaweg, een eerste aanzet gemaakt met een tweetal grote kantoorgebouwen, waarin dienstverlenende functies zijn gehuisvest. Na de instorting van de kantorenmarkt vanaf ongeveer 2008 is de ontwikkeling van het gebied tot stilstand gekomen. De twee bestaande kantoorgebouwen staan haaks op de Europaweg. Hierdoor ontstaan doorzichten op het Europapark. Het was de bedoeling dat dit type verkaveling zich zou doorzetten in het Europapark. Hierna is te lezen in welk opzicht dit concept wordt aangepast.

Het te ontwikkelen deel van het kantorenkwadrant
Het te ontwikkelen deel van het kantorenkwadrant is het representatieve gedeelte van het Europapark met een gemengd woon- en werkmilieu. De Boumaboulevard is de drager van het hele gebied. Deze as is van groot belang voor de uiteindelijke beleving van het Europapark. De boulevard moet voldoende breedte en beeldkwaliteit hebben om de gewenste uitstraling te krijgen. In verdere uitwerkingen moet de Boumaboulevard centraal staan. Voor het gebied zelf wordt een beperkt aantal randvoorwaarden gesteld; hierdoor wordt de gewenste flexibiliteit bereikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0010.png"

Kantorenkwadrant te ontwikkelen

In het beeldkwaliteitsplan zijn de kwaliteitseisen aangegeven, waaraan nieuwe ontwikkelingen tevens zullen worden getoetst. Het beeldkwaliteitsplan zal na opname in de welstandsnota, aanvullend werken op dit bestemmingsplan. Gestreefd wordt naar een gemengd stedelijk milieu. Dit biedt ten opzichte van een specifiek monofunctioneel kantorenmilieu of monofunctioneel woonmilieu grote voordelen op het gebied van flexibiliteit, uitwisselbaarheid en dubbel grondgebruik. Bovendien is de verwachting dat een dergelijk gemengd stedelijk gebied op de lange termijn beter in staat is zijn marktwaarde als vestigingslocatie te behouden. Op voorhand ligt niet exact vast waar kantoren, waar woningen en waar aanvullende functies zullen verrijzen. Ook wordt niet gestuurd op een duidelijke scheiding van functies. Zo ontstaat een maximale flexibiliteit bij de ontwikkeling van het plangebied, zoals de mogelijkheid dat gebouwen na verloop van tijd van functie veranderen.

Het gebied wordt ingericht aan de hand van twee verkavelingstypen. Aan de kant van de Boumaboulevard worden bouwblokken van uiteenlopende grootte gerealiseerd. Aan de kant van de waterarm en het naastgelegen kantorengebied is ruimte voor solitaire gebouwen. Tussen beide blokken is een groene enclave of Groene Loper gepland. Aan de Boumaboulevard wordt ingezet op een zo veel mogelijk aaneengesloten gevelwand. Aan de Groene Loper zuidzijde eveneens. Hier moet minimaal 70% van een gevel in de rooilijn worden gebouwd. Aan het Winschoterdiep geldt hetzelfde, zij het minder stringent. In de overige plandelen wordt hier niet op gestuurd, waardoor daar meer ruimte is voor solitaire gebouwen en complexen. Gebouwen aan de Groene Loper moeten evenwel een relatie zoeken met dit park.

De bouwhoogtes kunnen sterk variëren, zowel in het plangebied als geheel als binnen de bouwblokken. De hoek Boumaboulevard - Europaweg mag een stevige hoek worden. Dit past in het beeld van de zone aan de Europaweg als blikvanger van het kantorenkwadrant. De bebouwing aan de Boumaboulevard neemt van oost naar west in hoogte af. De bouwhoogte is hier minimaal 4 lagen om een stevige wand te vormen en het gewenste boulevardkarakter te laten ontstaan. De maximale bouwhoogte varieert hier van 7 tot 5 bouwlagen. In de overige gebieden wordt minimaal 2 of 3 bouwlagen toegestaan, omdat hier naast kantoren ook grondgebonden woningen mogelijk zijn. Voor alle genoemde hoogtes geldt dat hierbij een souterrain tot de mogelijkheden behoort. De begane- grondverdieping ligt hierbij maximaal 1,5 meter boven maaiveld.

De kolenmuur
De kolenmuur is een van de weinige restanten van de voormalige energiecentrale. Indien de kolenmuur op een goede wijze wordt ingepast, biedt deze een uitgelezen kans om een zeer karakteristiek stuk stad te creëren, met een sterk eigen herkenbaarheid en verwijzend naar de historie van het terrein. Het is gewenst de muur zoveel mogelijk te behouden. Via een afwijkingsprocedure kan een bouwinitiatief worden vergund, waarbij de kolenmuur in het gebouw wordt opgenomen en waarbij eventueel een doorbraak in de muur kan worden gerealiseerd.

3. De Euroborg
Ten zuiden van de Boumaboulevard bevindt zich het Euroborgstadion. Naast een voetbalstadion (FC Groningen) herbergt het complex een veelvoud aan functies. Aan de omloop, die het complex omsluit, zijn een casino, een bioscoop, een wokrestaurant, diverse onderwijsfuncties en kantoren gerealiseerd en aan de zuidkant twee woontorens (De Stoker en De Brander). Aan de noordkant bevindt zich een grote supermarkt met een sportcentrum. Het bestemmingsplan maakt een onderlinge uitwisseling van de diverse functies - wonen uitgezonderd - mogelijk. Direct aan de Boumaboulevard is er een nieuw scholencomplex. Aan de noordkant van de supermarkt is nog een trafostation in gebruik.

De Stoker en De Brander bieden plek aan 180 appartementen. De ontsluiting is via de achterzijde van het complex. De entree bevindt zich op de omloop van de Euroborg. De Stoker en De Brander hebben een woonfunctie in een overwegend sport-leer-recreëercluster. De woonfunctie zorgt voor meer levendigheid in het gebied. Met beide woontorens is een hoogteaccent in het gebied teruggekomen. Voorheen stonden hier, behorend bij de Hunzecentrale, vijf schoorsteenpijpen.

De openbare ruimte rondom het complex oogt grauw en sober. In de gebiedsvisie wordt voorgesteld om het gebied te vergroenen. De oever van het Winschoterdiep zou overal zoveel mogelijk bereikbaar gemaakt moeten worden. Daarnaast zou de plint van de bebouwing aan de boulevard en de stadionzijde open gemaakt moeten worden. Op het plein voor de Euroborg is ruimte voor een horecagelegenheid. Aan de noordkant, ter hoogte van de entree naar de parkeergarage, is eveneens nog ruimte voor een gemengde functie. De achterzijde van het complex is slecht bereikbaar. In de toekomst zou dit gebied onderdeel uit moeten maken van het stadiongebied door verbindingen te creëren en leisure-achtige functies toe te voegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0011.png"

De Euroborg

4. Het nieuwe stationsgebied: scharnierpunten De Linie en Helperpark
Het station Europapark en de directe omgeving`, waaronder het kantoor voor de gemeentelijke dienst Sociale zaken en werkgelegenheid (Sozawe), worden buiten dit bestemmingsplan gelaten. Voor dit gebied zijn twee aparte bestemmingsplannen opgesteld. Bestemmingsplan Station Europapark biedt de regeling voor het station en het stationsplein en bestemmingsplan Sozawe regelt de ontwikkeling van een gemeentelijk kantoor direct aan het stationsplein.

Het stationsplein wordt de entree van het Europapark. Het plein en de daaraan gelegen Bouma- boulevard worden het visitekaartje van het gebied. Het gehele gebiedsconcept van het Europapark moet hier tot uitdrukking komen. De Boumaboulevard wordt verlengd in de richting van de Duinkerkenstraat. Zo ontstaat een doorgaande verbinding met het bedrijventerrein Winschoterdiep. De Verlengde Meeuwerderweg takt aan op de Boumaboulevard. Via het station is een langzaam verkeerroute gerealiseerd naar de Helperzoom. De bebouwing rondom het stationsplein moet straks gaan functioneren als 'scharnierpunt' tussen De Linie en het Helperpark enerzijds en het Europapark anderzijds.

Scharnierpunt De Linie
Het scharnierpunt De Linie is de verbinding tussen stad en park. Hier wordt straks gewoond en gewerkt aan een goed onderhouden park. De kant van de Boumaboulevard wordt stedelijk vormgegeven en richting het Helperdiep vindt een overgang plaats naar een rustig en intiem gebied in het groen. Het planconcept gaat uit van een publieke plint met gemengde functies aan de Boumaboulevard en een open plint aan de Verlengde Meeuwerderweg. Het is de bedoeling dat in het bouwblok een buurtpark wordt gerealiseerd voor de omliggende woningen. Op dit moment is er een tijdelijk park aangelegd voor bewoners van De Linie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0012.png"

Scharnierpunt De Linie

Er worden zo weinig mogelijk eisen gesteld aan bebouwing om de gewenste flexibiliteit te behouden. De bebouwing aan de Boumaboulevard sluit aan bij de bebouwing in het kantorenkwadrant. De hoogte van bebouwing is minimaal drie bouwlagen en maximaal vijf. Aan de parkzijde mag bebouwing in maximaal vier bouwlagen worden opgericht.

 Scharnierpunt Helperpark
De locatie tussen de Mediacentrale en de Boumaboulevard heeft veel potentie. In het gebiedsconcept wordt deze plek getypeerd als een belangrijk scharnierpunt voor de verdere ontwikkeling van het Europapark. Dit gebied is de katalysator voor ontwikkelingen in het Helperpark, de overgang van representatief extern gebied naar een gebied met 'eigenheid'. De brug Boumaboulevard - Winschoterdiep is hèt scharnierpunt Europapark; het gebiedsconcept komt hier volledig tot uitdrukking: zowel groen, levendig als eigenzinnig. Door een kwalitatief hoogwaardige uitwerking met open plinten kan het als vliegwiel dienen voor toekomstige ontwikkelingen en daarmee bijdragen aan de dynamiek van Europapark. De publieke plint is gericht op de Boumaboulevard. Er is een open plint gericht op de verlengde Duinkerkenstraat. De realisatie van het station met plein, het doortrekken van de Boumaboulevard en de bouw van het gemeentelijk kantoor (SoZaWe) zijn de eerste kwalitatieve aanjagers voor deze plek.

De woonfunctie kan worden gecombineerd met dienstverlenende en maatschappelijke functies. Ook hier geldt dat de bebouwing aan de verkeersroutes aansluit bij de bebouwing in het tegenoverliggende bouwblok. De minimale hoogte is vier bouwlagen. Aan de achterzijde wordt nadrukkelijk een relatie gezocht met het water van het Winschoterdiep.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0013.png"

Scharnierpunt Helperpark

5. Het Helperpark
Het Helperpark ligt aan de westzijde van de Euroborg en herbergt een aantal bestaande functies en grotendeels reserveringen voor toekomstige ontwikkelingen. De inrichting van het gebied hangt samen met nog onzekere ontwikkelingen. De te ontwikkelen functies hangen af van de milieucirkels van bedrijven op het naastgelegen bedrijventerrein en de spoorlijn Groningen - Zwolle. De Duinkerkenstraat wordt verlengd richting het station en mogelijk wordt er een nieuwe autoverbinding gerealiseerd met de Helperzoom. Ook ligt er een opgave om enkele ecologische verbindingen tussen het Winschoterdiep en de Helperzoom te realiseren. Deze ontwikkelingen zullen mede de inrichting van het gebied bepalen.

Het Helperpark moet een gevarieerd werkmilieu worden met een mix aan bedrijvigheid en dienstverlenende functies. Ook de onderwijsfunctie kan een plek krijgen. Groene inprikkers bieden zicht op het Winschoterdiep en zorgen voor een verbinding met het water. Voorts is het de bedoeling om dit water ook in de beleving te betrekken bij het park door bijvoorbeeld terrassen te realiseren. De adressering van de gebouwen hier is de Duinkerkenstraat, maar 'ogen' worden gericht op het park.

Het zuidelijk deel van dit gebied krijgt een nader uit te werken bestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0014.png"

Het Helperpark

6. De autoboulevard
Het gedeelte van het bedrijventerrein tussen de Bornholmstraat en de Europaweg wordt meegenomen in dit bestemmingsplan. In het gebied vinden diverse ontwikkelingen plaats. Hier was voorheen een goederenoverslagcentrum gevestigd. De locatie is nu een bedrijventerrein waar voornamelijk detailhandel in auto's plaatsvindt (showrooms, inclusief auto-onderhoud en -herstel). Het terrein is opnieuw verkaveld, waarbij drie bouwblokken worden gerealiseerd. Er bestaan plannen om op de meest zuidelijke kavel een school voor beroepsonderwijs te bouwen.

Het terrein wordt van de Bornholmstraat gescheiden door een groenzone. Ook aan de westkant wordt mogelijk een groenzone gerealiseerd. Dit hangt mede af van het ontwerp voor de zuidelijke ringweg.

In dit bestemmingsplan wordt rekening gehouden met een nieuw aan te leggen afslag van de ring op de locatie van de voormalige waterskivijver. Deze ligt tussen de Europaweg en de autoboulevard in. Dit hele gebied heeft de bestemming Verkeer gekregen, waarbij er een ecologische opgave ligt om de verbinding tussen Bornholmstraat en noordelijker gelegen ecologische verbindingen te herstellen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0015.png"

De autoboulevard

De tippelzone aan de Bornholmstraat valt binnen het plangebied. Hier is, conform de indeling in bestemmingen in de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen, de bestemming Cultuur en ontspanning van toepassing.

3.5 Wonen

Woningtypen, bevolking en huishoudtypen
Begin 2011 telt het bestemmingsplangebied 489 woningen. Ongeveer tweederde van de woningen is een appartement. Dit zijn woningen in De Frontier, De Stoker en De Brander.

Het merendeel van de woningen zijn van een corporatie: 55%. Daarnaast zijn 37% van de woningen van eigenaar-bewoners en de overige woningen zijn van andere verhuurders.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0016.png"

Woningtypen Europapark

Het aantal inwoners van het gebied is nog beperkt, er woonden op 1 januari 2011 972 inwoners. Vanaf 2009 stijgt onder invloed van de oplevering van appartementen het aandeel een- en tweepersoonshuishoudens sterk. In het hele gebied is ongeveer een kwart van alle huishoudens een gezin.

Beleidskader
Beleid op het terrein van wonen is verwoord in de nota Kwaliteit van Wonen.

Uitgangspunten zijn:

  • blijven zorgen voor voldoende aantrekkelijke gezinswoningen; ook in de bestaande stad
  • in nieuwbouwwijken met veel gezinnen zorgen voor passende voorzieningen
  • doorstroming uit voor starters geschikte woningen bevorderen
  • zorgen voor een groter en kwalitatief beter aanbod van jongerenhuisvesting
  • overlast studentenbewoning beheersen
  • zorgen voor meer voor ouderen geschikte en aantrekkelijke woningen waarbij zorg en welzijn goed geregeld zijn
  • particulier opdrachtgeverschap blijven stimuleren
  • in samenspraak met provincie en regio thema krimp actief oppakken
  • zorgen voor meer aanbod in groenstedelijke woonmilieus
  • zorgen voor meer aanbod in centrumstedelijke milieus
  • 'intense laagbouw' realiseren om te voldoen aan de behoefte aan grondgebonden centrumstedelijke woningen
  • op basis van woningmarktgegevens streven naar een appartementenprogramma van 35% ten opzichte van het totale programma

Europapark als ontwikkelgebied voor wonen
De woonwijk De Linie wordt door bewoners en buitenstaanders hoog gewaardeerd. Factoren hiervoor zijn: de kleine schaal, de kwaliteit, de relatie met het water en de nabijheid van de binnenstad. De ontwikkeling van De Linie getuigde destijds van visie, zowel wat betreft de vrijstaande woningen op kleine kavels, met parkeren op de kavel, maar ook wat betreft de integratie van een 'gebouwde' parkeeroplossing in een stedelijk appartementenblok.

Ook was De Linie een proeftuin voor 2e generatieprojecten voor Collectief Particulier Opdrachtgever-schap: een deel werd direct gegund, en een grotere omvang van dat project werd nog bereikt doordat de vereniging ook mee lootte met de uitgegeven vrije kavels.

De appartementenmarkt maakte de ontwikkeling van De Frontier - toch een zichtbare en goed bereikbare plek op loopafstand van de binnenstad - lastig en veel appartementen en eengezinswoningen in dit complex zijn dan ook (voorlopig) in huurwoningen omgezet. Volgend op De Stoker is ook De Brander inmiddels gebouwd en grotendeels verkocht of verhuurd.

Het stramien van vrijstaande woningen op relatief kleine kavels kan prima worden doorgezet. Mogelijk moeten projecten nog veel diverser worden aangeboden. Woon-werkwoningen of woningen die breder geschikt zijn, passen zeker in deze omgeving. Kansen voor collectief particulier opdrachtgeverschap blijven aanwezig. Voorzieningen in de plint op drukkere plekken vormen een verrijking van het gebied.

Afstemming met andere plekken en de mogelijkheid om sterk te faseren zal de komende tijd belangrijk zijn. De gemeente ziet zich hierbij als regisseur.

3.6 Bedrijvigheid

Het Europapark wordt naast een levendige stadswijk één van de belangrijke werklocaties van de gemeente Groningen. Het gebied is in een relatief korte tijd veranderd van een industriegebied naar een gebied waar wonen, werken en recreëren bij elkaar komen.

In het noorden van het Europapark is ruimte voor kantoren in het wooncomplex 'de Frontier' en zijn er kantoren vanaf het Essentterrein langs de A7 en de Europaweg tot aan de Boumaboulevard. Richting het Oude Winschoterdiep ligt de nadruk meer op wonen.

In de Euroborg is naast het voetbalstadion ruimte voor uiteenlopende bedrijvigheid: een supermarkt, een wellnesscenter, een bioscoop, een restaurant en onderwijsinstellingen.

Het station Europapark zorgt voor een betere bereikbaarheid van het gebied. Rond het station is ruimte voor wonen, kantoren en kleinschalige bedrijvigheid. Verder naar het zuiden bevinden zich twee bijzondere bedrijfsverzamelgebouwen: de Mediacentrale en het voormalig administratiekantoor van de Helpmancentrale.

Bij het tot nu toe vigerende bestemmingsplan lag de nadruk voor de bedrijvigheid op grote kantooroppervlaktes en op een grote commerciële oppervlakte in het stadion. De grote oppervlaktes blijven deels behouden, maar er is tevens de mogelijkheid om ook kleinere kantoren te bouwen. Daarbij is meer ruimte voor functiemenging. Naast kantoren komt er ruimte voor wonen, horeca en detailhandel, waardoor een gemengd woon-werkgebied ontstaat.

Aansluitend op het 'Gebiedsconcept Europapark' heeft het bestemmingsplan zo de gewenste flexibiliteit om gemengde bedrijvigheid mogelijk te maken.

3.7 Verkeer

Ontsluiting
De ontsluitingen van het plangebied zijn noord-zuid georiënteerd. Aan de noordkant is het gebied verbonden met de A7, de wijk Oosterpoort en het Sontweggebied. Aan de zuidzijde zijn er verbindingen met de nabijgelegen bedrijventerreinen. Het spoor en het oostelijk gelegen Winschoterdiep zijn barrières; een oost-westverbinding ontbreekt. Voor langzaam verkeer wordt deze op dit moment gecreëerd van het Europapark naar de Helperzoom via het in ontwikkeling zijnde station Europapark.

Verschillende gemeentelijke beleidsnota's gaan uit van een nauwe samenhang tussen het ruimtelijke beleid en het verkeers- en vervoersbeleid. Dit tegen de achtergrond van het verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad. Het verkeers- en vervoersbeleid is vooral gericht op stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en langzaam verkeer. Dit impliceert een efficiënter gebruik van de bestaande verkeersruimte door een duidelijke verkeersstructuur, het vergroten van de doorstromingscapaciteit op het stedelijke hoofdwegennet en bundeling van verkeersstromen, zodat in de tussenliggende gebieden een aangenaam en veiliger woon- en leefklimaat kan ontstaan.

In het kader van het landelijke concept “Duurzaam Veilig” is in de gemeentelijke nota “Kalm aan en rap een beetje” alle wegen in de gemeente Groningen onderverdeeld in een drietal categorieën, te weten stroomwegen (ringwegen), gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen (woonstraten).

Autostructuur
Aan de noordkant van het plangebied ligt de ringweg A7. Deze weg is gecategoriseerd als stroomweg waarbij een maximumsnelheid geldt van 70 km/uur. De Europaweg, de voormalige A7, is eveneens een stroomweg met een maximum snelheid van 70 km/uur.

De wegen in het Europapark zijn gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen. Hier geldt een maximum snelheid van 50 km/uur. De Boumaboulevard geldt hierbij als centrale as door het gebied. Deze wordt in de toekomst verlengd richting de Duinkerkenstraat. De Bornholmstraat is eveneens een gebiedsontsluitingsweg.

Binnen het woongebied De Linie zijn de wegen aangewezen als erftoegangswegen waar een maximum snelheid van 30 km/uur geldt.

De verkeerssituatie in het gebied verandert aanzienlijk door verbeteringen aan de zuidelijke ringweg. In de huidige plannen wordt de ringweg verdiept aangelegd. Met name in de ontsluitingen worden aanpassingen gedaan. Een nieuwe ontsluiting ter hoogte van de Europaweg moet zorgen voor een betere doorstroming. Deze ligt binnen het plangebied. Ook worden er nieuwe langzaam verkeerroutes aangelegd over de zogenaamde deksels. Dit zijn de overdekte delen van de nieuwe ring. De wijken De Linie en de Oosterpoort worden op deze manier beter met elkaar verbonden. Ook wordt op dit moment onderzocht of er een extra verbinding kan komen via de Helperzoom. Deze zou onder het spoor door moeten gaan en de doorgaande verbinding over de Esperantolaan moeten vervangen.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0017.jpg"

Autoverkeersstructuur

Fietsstructuur
In de beleidsnota Fietsverkeer 2000 wordt de fietsstructuur in de stad onderverdeeld in een hoofdstructuur en een secundaire structuur. Binnen het plangebied is de Bornholmstraat aangewezen als hoofdstructuur. Verder zijn er op dit moment geen fietsstructuren aangewezen. In het ontwerp van het Europapark is een aantal toekomstige fietsstructuren opgenomen. Eén daarvan is de route langs de Verlengde Lodewijkstraat richting station Europapark naar de Duinkerkenstraat. Deze buigt ter hoogte van de Mediacentrale af en vormt zo een verbinding via het Oude Stamspoor met de Bornholmstraat. De andere fietsroute is langs de ring gepland; via het station Europapark wordt een fietsverbinding gemaakt met de Helperzoom.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0018.jpg"

Fietsverkeersstructuur

Parkeren
De gemeente heeft samen met de Grontmij een gebiedsconcept voor het parkeren in het Europapark opgesteld. Dit houdt in dat de gebruikers van bijvoorbeeld kantoren zoveel mogelijk gestimuleerd worden om op eigen terrein, in de gemeentelijke parkeergarage in de Euroborg (P1) of op een andere collectieve parkeerplaats in het gebied te parkeren. Daarmee wordt het parkeren zoveel mogelijk op gebiedsniveau opgelost, zodat er een gesloten parkeerbalans ontstaat.

Het parkeren op eigen terrein is op het Europapark niet de enige parkeeroplossing, zoals dat volgens het vigerende parkeernormenbeleid de beleidsregel is. Er is expliciet de ruimte voor oplossingen in (bestaande) collectieve gebouwde voorzieningen. De inzet is een optimale benutting van eigen parkeermogelijkheden en van mogelijkheden in gebouwde, bestaande collectieve parkeer- voorzieningen (onder andere de gemeentelijke parkeergarage in de Euroborg, genaamd P1, en de parkeergarage van SoZaWe). De klant krijgt dus de keuze tussen òf parkeren op eigen terrein òf parkeren in een gebouwde openbare gelegenheid (op loopafstand). Bij parkeren in een gebouwde openbare parkeergelegenheid koopt de ontwikkelaar/ investeerder ruimte in de openbare parkeergelegenheid.

De gemeentelijke parkeergarage P1 kent momenteel onderbezetting. Door het parkeren in deze parkeervoorzieningen in financiële zin qua tariefstelling concurrerend te maken ten opzichte van een investering in grond- en aanlegkosten voor parkeren op eigen terrein bij een kantoor, wordt gestimuleerd dat medewerkers/klanten ervoor kiezen in de P1 te gaan parkeren.

Met de ontwikkelaars/investeerders, die ervoor kiezen het parkeren op eigen terrein op te lossen, zal een contract worden opgesteld, die inhoudt dat deze parkeerplaatsen bij de thuiswedstrijden van FC Groningen door de gemeente kunnen worden ingezet om het parkeren te reguleren. Zo genereert het parkeren in de Euroborg meer inkomsten voor het gemeentelijk parkeerbedrijf en daarnaast zal in het kantorenpark minder grond hoeven te worden uitgegeven voor parkeren. Deze grond kan dan worden uitgegeven voor bebouwing en/of groen.

Er is een ruimtereservering voor nog een (ondergrondse) parkeergelegenheid onder de groenstrook die in het kantorengebied aangelegd zal worden. Op termijn wordt bekeken of het nodig is deze parkeergarage te ontwikkelen.

3.8 Openbare ruimte

3.8.1 Groenstructuur

Door het plangebied loopt een aantal groenzones en -verbindingen, enkele met ecologische waarde. Daarnaast ligt er een ontwikkelingsopgave voor het Europapark om de parkfunctie stevig te verankeren in het stedenbouwkundig concept. Het gemeentelijk beleid met betrekking tot groen is vastgelegd in onder andere de groenstructuurvisie en het boomstructuurplan.

De groenstructuurvisie
In de groenstructuurvisie Groene Pepers (vastgesteld in maart 2009) is op de groenstructuurkaart onderscheid gemaakt tussen de basisgroenstructuur en de nevengroenstructuur. Gestreefd wordt naar versterking van de functionele kwaliteit en complementering van (de samenhang in) de basisgroenstructuur.

Langs de Europaweg en de Bornholmstraat bevinden zich stevige groenzones, die vallen onder het basisgroen. Deze zones hebben tevens een ecologische waarde. Bij nieuwe ontwikkelingen, waaronder de aanleg van een ontsluiting op de ringweg, is het gewenst de ecologische verbindingen te handhaven of te verbeteren. In het Europapark zelf zijn geen groenzones aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0019.png"

Basis- en nevengroenstructuur

Het Boomstructuurplan
In het Boomstructuurplan (vastgesteld in 2002) is de huidige situatie weergegeven en daarnaast de gewenste situatie met betrekking tot de boomstructuren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een hoofd- en een nevenstructuur. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt in de gewenste grootte van de bomen. De boomstructuren komen overeen met de groenstructuurvisie. Langs de Europaweg en Bornholmstraat behoort de boomstructuur tot de hoofdstructuur.

Het park
Onderdeel van het gebiedsconcept is de ontwikkeling van een groen park in het Europapark. De basis van het park wordt gevormd door het Oude Winschoterdiep. Het ligt als een ruggengraat centraal in het gebied. Het vormt de verbinding tussen de verschillende programma-elementen. Als olie in een machine slingert het groen zich, dan weer smal dan weer breed, door het gebied met als constante factor het Oude Winschoterdiep. Het brede water genereert prachtige vergezichten richting de stad en het buitengebied. Door het slingerende groen is er veel contact van de bebouwing met het park. Veel mensen wonen of werken daardoor in of aan het park. Het vervult zo een dubbelfunctie: tussen de middag verpozing voor de kantoorwerkers, aan het einde van de middag en in het weekeind spelen er kinderen.

De langgerekte verschijningsvorm van het past goed bij de schaal van het gebied. Het wordt gekenmerkt door een extensieve inrichting met op een aantal plaatsen een intensiever ingerichte plek. Dat kan een buurtparkje zijn voor bij de woningen, een kunstobject, een speelgelegenheid of een accentuering van een ecologische route.

De aftakking van het historisch belangrijke Helperdiep van het Oude Winschoterdiep is een van die plekken die intensief ingericht is. Het gebied is uitgewerkt als een buurtparkje met natuurlijk spelen in combinatie met een ecologische verbindingsroute op de oevers van het Helperdiep.

De tweede ecologische verbindingsroute is ter hoogte van het voormalige 'Oude stamspoor'. In deze groenzone ten zuiden van de Euroborg moeten ecologische waarden worden beschermd. Wel kunnen hier leisure-achtige ontwikkelingen plaatsvinden om het gebied beter te laten aansluiten bij het Europapark. Op dit moment staat in het gebied een hoogspanningsmast die niet meer als zodanig gebruikt wordt. Deze kan in gebruik genomen worden als speelelement.

De Boumaboulevard
De Boumaboulevard is de hoofdverbindingsas van het gebied: een stedelijke groene laan met een dubbele bomenrij en een levendig, zoveel mogelijk publieke, plint.

In het kantorenkwadrant komt aan het einde van de kolenmuur, haaks op het Oude Winschotendiep, een parkachtige strook. De bomenstructuur volgt hoofdzakelijk de wegenstructuur. De overige bomen in het gebied zijn van de tweede orde of incidenteel/decoratief.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0020.png"

Openbare ruimte

In de hiervoor opgenomen figuur is te zien op welke manier het Helperpark verweven wordt met het Europapark. De parkfunctie (blauw-groen) slingert zich door het Europapark. Hier liggen ook de ecologische opgaven. De Boumaboulevard (rood) is de centrale as in het gebied.

3.8.2 Waterstructuur

Door het Europapark loopt het Oude Winschoterdiep als belangrijkste waterstructuur. Dit water speelt een belangrijke rol bij het ontwerp van de parkfunctie. Het water biedt, in relatie met het groen, een kwalitatieve waarde in het Europapark. De groene oevers kunnen worden benut ten behoeve van recreatieve en / of horecafuncties. Het Winschoterdiep doorsnijdt het Europapark van noord naar zuid. Ter hoogte van De Linie is het Balkgat opgenomen in het ontwerp van de wijk. Het Balkgat is een structuur die oorspronkelijk gebruikt werd door de houtzaagmolens in het gebied. Rondom de Euroborg ligt een waterstructuur. Deze kan intensiever benut worden met recreatieve functies.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden / omgevingsaspecten

Dit hoofdstuk gaat in op de wijze waarop in het planvormingstraject rekening is gehouden met de omgeving. Aan de hand van de verschillende omgevingsaspecten is aangegeven hoe de in het plangebied voorkomende functies op elkaar zijn afgestemd om overlast en ongewenste effecten op de omgeving te voorkomen.

4.1 Archeologie

Inleiding
In 1992 is door Nederland het 'verdrag van Valletta' ondertekend, in de volksmond ook wel 'verdrag van Malta' genoemd. Het verdrag van Malta is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten, zoals de Ontgrondingenwet en de Woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, dat wil zeggen de bestemmingsplannen.

Elk bestemmingsplan dient daarom vanaf 1 september 2007 een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan regels te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Daarin kan in het belang van de archeologische monumentenzorg een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten verplicht worden gesteld en worden bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten een archeologisch onderzoeksrapport dient over te leggen. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988 en de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.

Bekende waarden uit de Nieuwe Tijd
In het bestemmingsplan zijn archeologisch bekende waarden aanwezig en archeologische verwachtingswaarden. De bekende archeologische waarden betreffen twee terreinen uit de Nieuwe Tijd, waarvan er een gevormd wordt door het huis (boerderijplaats) van Uipke Pieters en de tweede door Molen Ellens.

Beide terreinen zijn op de kadastrale minute van 1830 opgetekend. Archeologisch booronderzoek door Oranjewoud heeft uitgewezen dat op beide terreinen archeologische resten in de ondergrond nog intact aanwezig kunnen zijn. De terreinen hebben om deze reden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' gekregen, waaraan regels zijn verbonden die het mogelijk maken bij ingrepen in het terrein te verplichten tot archeologisch onderzoek.

Verwachtingswaarden op de Hondsrug
Het bestemmingsplan ligt op oostelijke flank van de Hondsrug. Van de steentijden tot ongeveer het begin van de jaartelling (late ijzertijd) is dit gebied geschikt geweest als plek voor kampementen (met name de oude en middensteentijd), boerenerven en akkers (daterend uit de late steentijd, bronstijd en ijzertijd).

Door stijging van de grond- en zeewaterspiegel is het gebied nadien afgedekt met kleilagen. Eventueel aanwezig archeologische sporen zijn daardoor relatief goed bewaard gebleven, vaak in tegenstelling tot sporen van vergelijkbare ouderdom hoger op de Hondsrug.

Eerder onderzoek
In het najaar van 2005 werd in het plangebied een archeologische begeleiding uitgevoerd waarbij een vuursteenvindplaats (tussen circa 2500 en 1500 voor Christus) werd ontdekt. Het betrof hier de sanering van de Vulcaanlocatie, die een gedeelte van het perceel van het nieuwe kantoor van SOZAWE beslaat.

In mei 2011 werd ten behoeve van de nieuwbouw deze vuursteenvindplaats opgegraven. De resten bleken uit de vroege nieuwe steentijd te dateren. Dit wil zeggen dat er zo'n vijfduizend jaar voor Christus hier mensen geleefd hebben op de flanken van de Hondsrug.

De vindplaats op het Europapark zit hier in tijd nog vóór de Hunebedbouwers en kan daarom kennis opleveren juist rondom die overgangsperiode van zwerven naar boeren. Dergelijke vindplaatsen uit deze tijd in Noord-Nederland zijn schaars. In het bestemmingplan Europapark kunnen zich – nog afgedekt door kleilagen- meer van deze zeldzame resten bevinden.

Ook uit de brons- en ijzertijd kunnen bewoningsactiviteiten op de dieper liggende Hondsrug worden verwacht. Zo zijn bijvoorbeeld aan de verlengde Lodewijkstraat sporen van enkele boerenerven uit de periode late bronstijd/begin van de jaartelling blootgelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0021.png"

Opgravingen voorafgaand aan de nieuwbouw van SOZAWE

Booronderzoek
Omdat op de dieper gelegen delen van de Hondsrug nog meer van dergelijke nederzettingen kunnen worden verwacht, is er op terreinen met boven beschreven hoge archeologische verwachting archeologisch vooronderzoek verricht. In opdracht van de gemeente Groningen heeft bureau Oranjewoud in het gebied een bureau- en booronderzoek uitgevoerd, waarbij vooral naar intactheid en bodemopbouw in het gebied werd gekeken.

De resultaten van het booronderzoek wezen uit dat de flank van de Hondsrug naar het oosten toe vrij diep wegduikt en dat op deze plek dikke pakketten klei zijn afgezet. Onder deze vrij dikke ophogingslagen op de klei is de bodem redelijk intact, met kans op het voorkomen van archeologische vondsten en sporen. Hierom is aan deze gebieden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gegeven, waaraan regels zijn verbonden die het mogelijk maken bij ingrepen in het terrein de verplichting tot archeologisch onderzoek op te leggen.

4.2 Ecologie

Huidige natuurwaarden
Tot de beëindiging van de kolen- en elektriciteitscentrale bestond het gebied nog uit groene schrale vegetaties, bosjes en verschillende typen wateren. In combinatie met de rust genereerde dit relatief hoge natuurwaarden: veel beschermde en zeldzame planten, vogels, vlinders en zoogdieren. De wateren genereren met name voedsel voor veel water- en oevervogels en vleermuizen.

Tot de zeldzame vogels van dit gebied behoort het visdiefje.

Met de stedenbouwkundige ontwikkeling en inrichting van het gebied zijn nagenoeg al deze kwaliteiten verloren gegaan. Alleen langs de randen zijn nog resten van deze natuurwaarden terug te vinden.

Stedelijke ecologische structuurzones
Oorspronkelijke ecologische zones liggen langs de Bornholmstraat, de zuidelijke ringweg, het Oude Winschoterdiep, het Helperdiepje en het oude stamspoor. Ecologische verbindingszones zijn minimaal 25 meter breed en bestaan bij voorkeur uit een boom-, struik-, kruiden- en waterstructuur.

De oorspronkelijke zone langs de Bornholmstraat is als gevolg van verschillende ontwikkelingen te veel doorbroken en moet aan de noordzijde verlegd worden naar de westzijde van de voormalige waterskiplas. Ook de groentaluds van de zuidelijke ringweg zijn aan veranderingen blootgesteld. Voor deze oost-westverbinding is geen nabijgelegen alternatief. De groenzone van het oude stamspoor wordt hiermee belangrijker en kan deels als alternatief gelden.

Ontwikkelingseisen en kansen
Gestreefd wordt naar:

  • het behouden en ontwikkelen van (bestaande) ecologische zones en de ontwikkeling van twee nieuwe steppingstones ten noordoosten van Euroborg als compensatie en versterking van de ecologische structuur;
  • het opnemen van ecologische kwaliteiten in het Helperpark;
  • het vergroenen van bedrijfspanden en gebouwen met gevel- en dakgroen al dan niet in combinatie met zonnepanelen;
  • het aanleggen van een aantal daken met schelpen en grindplekken om zeldzame visdiefjes en scholeksters broedgelegenheid te geven;
  • het opnemen van faunavoorzieningen in gevels, zoals gierzwaluw-, roodstaart- en vleermuis- neststenen.

Wet- en regelgeving
Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan zowel de Flora- en Faunawet als aan het stedelijke ecologische beleid.

De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur Koningslaagte en tot het Natura-2000 gebied Zuidlaardermeer bedraagt in beide gevallen circa 3 kilometer. Gezien de afstand en de afscherming door bestaande bebouwing is er geen sprake van invloed ten gevolge van het voorliggend plan op beide gebieden.

4.3 Water

Gemeentelijk beleid
Water
Het waterbeleid van Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk', het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's.

In navolgende figuur is het beleidskader weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0022.png"

Het beleid is vertaald in ambities van de gemeente Groningen. De centrale ambitie van de gemeente Groningen is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen daarbij zijn onder meer:

  • het inspelen op klimaatveranderingen;
  • het voorkomen en beperken van wateroverlast;
  • het inrichten en beheren van het water op een wijze die aansluit bij natuurlijke processen;
  • het verhogen van de natuurwaarde van water en oevers;
  • het bevorderen van recreatief medegebruik van water en oevers;
  • het verbeteren van de leefomgevingkwaliteit in de wijken;
  • het zuiniger omspringen met drinkwater en grondwater;
  • het vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor duurzaam waterbeheer.

Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala van maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen de bodem, de natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Hunze en Aa's. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Openbare ruimte
Waterstructuur huidige situatie
Binnen het plangebied is oppervlaktewater aanwezig in de vorm van de (voormalige) skivijver en het Helperdiep.  De skivijver ligt ten noorden van de Europaweg en is verbonden aan een watergang langs het transferium / P3. De watergang om de Euroborg en het Helperdiep is verbonden met het Winschoterdiep. Het Helperdiep heeft geen verbinding meer met het oppervlaktewater aan de andere kant van de Helperzoom. Door de bouw van station Europapark is deze verbinding komen te vervallen. De duiker die de verbinding vormde, maakt nu onderdeel uit van de riolering als bergingsriool.

Bij het doortrekken van de Boumaboulevard wordt de duiker, die onder de voormalige locatie van een transportbedrijf (Duinkerkenstraat 1) ligt en voor de afvoer zorgt van het water, aan de zuidkant van de Helperzoom verlegd of vervangen door open water.

Op de skivijver na, wordt er in het gehele gebied een streefpeil gehanteerd van +0,55 m NAP. De skivijver heeft een peil van -1,30 m NAP.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0023.png"

Bron: De Waterkaart Groningen (november 2011)

Waterfunctie
Groningen is een waterrijke stad en het water in de stad is zeer divers. Aan elk water in de stad is een functie toegekend. Voor elke functie is een streefbeeld opgesteld; dit streefbeeld bepaalt het onderhoud en beheer. Functiegericht beheer en onderhoud sluiten aan bij de centrale ambitie op watergebied: het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer.
In het plangebied heeft het water de volgende functies:

  • boezemwater;
    Boezemwater heeft een aan- en afvoerfunctie voor water op een lokale en regionale schaal. Dit water wordt in de meeste gevallen ook gebruikt voor transport over water
  • stedelijk water.
    Stedelijk water ligt in de regel in het stedelijk gebied en nabij woonwijken. Het water dient voor berging van water en deels voor de aan- en afvoer van water.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0024.png"

Huidige waterfunctie is gelijk aan de ambitie die er voor dat gebied is

Waterberging
In het gebied is voldoende waterberging aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario T=100+10% optreedt te bergen. De lagere delen in het gebied lopen risico op wateroverlast. In onderstaande figuren is de ligging van deze kritieke punten weergegeven (Bron Stedelijke Wateropgave).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0025.png"

Waterberging

Randvoorwaarden/ omgevingsaspecten
Water en riolering bij in- en uitbreidingen

Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verharde en bebouwde oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting; er moet dan meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater geëist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verharde en / of bebouwde oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist, mits de toename van het verharde oppervlak meer dan 750 m2 bedraagt. Als de toename van het verhard oppervlak minder dan 750 m2 bedraagt is in de regel geen compensatie nodig.

Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen/-partijen. Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande hoofdwatergangen door het plangebied.

Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is, dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd en kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.

De aanleg van een vegetatiedak/groene daken kan, afhankelijk van de uitvoering, een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en, afhankelijk van de uitvoering, voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna.

In de eventuele verdere uitwerking van de plannen moet duidelijk worden hoe de compensatie van de toename van verhard oppervlak gerealiseerd wordt.

Bodem

De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0,2 meter zijn beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0,2 meter beneden de fundering zijn. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte.

In de onderstaande tabel staat de drooglegging per gebied weergegeven.

Gebied   Waterpeil   Laagste maaiveld   Drooglegging  
Europapark   +0,55 m NAP   +1,20 m NAP   0,65 m  


Gesteld kan worden dat de ontwateringsdiepte in het Europapark niet voldoet aan de norm van 1 meter. Het betreft een gebied met hoge grondwaterstanden. Bij de inrichting van de kavels op het Europapark moet hier rekening mee gehouden worden door te zorgen voor voldoende drainage, afvoer een geschikt bouwpeil en een geschikte bouwwijze (bijvoorbeeld kruipruimteloze bouw).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0026.png"

Drooglegging en ontwateringsdiepte

Riolering
Binnen het plangebied ligt een gescheiden riool: het vuil afvalwater wordt apart van het regenwater afgevoerd. Het regenwater wordt afgevoerd naar en geloosd in het Winschoterdiep. Hierbij wordt er in woonwijk De Linie gebruik gemaakt van een drainage-/infiltratie-transportriool dat er voor zorgt dat het regenwater door infiltratie tijdelijk wordt vast gehouden en vertraagd kan worden afgevoerd en daarnaast ook een drainerende functie heeft. Het vuilwater voert af richting de Meeuwerderbaan.

Het peil van het maaiveld ter plaatse van de kantorenlocatie ligt veel lager dan de as van de weg. Hierbij dient rekening te worden gehouden bij de aansluiting op de riolering.

Bouwmaterialen
Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.

4.4 Milieu

4.4.1 Duurzaamheid, energie en leefomgevingskwaliteit

Duurzaamheid
Groningen heeft hoge ambities als het gaat om duurzaamheid. Onder duurzame ontwikkeling verstaan we een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de ontwikkelingen op het Europapark.

Beleidskaders
De raad van de gemeente Groningen heeft in 2007 'het Beleidskader duurzaamstestad.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal' vastgesteld. Hierin is uitgewerkt hoe in Groningen duurzame ontwikkeling concreet gemaakt wordt. In 2011 is de Routekaart geactualiseerd in het 'Masterplan Groningen Energieneutraal' en in het bijbehorende uitvoeringsprogramma 'Groningen geeft energie'. In deze documenten is het onderdeel energie verder uitgewerkt.

In 2012 zijn vervolgens de 'Visie op de ondergrond' en de 'Warmtevisie Groningen geeft energie' vastgesteld. In deze visies wordt ook de ruimtelijke component wat betreft duurzame ontwikkeling verder ingevuld.

Energie
In een bestemmingsplan kunnen alleen ruimtelijk relevante aspecten van energie worden gereguleerd. Een bestemmingsplan regelt namelijk alleen het gebruik van de (boven- en onder)grond, het (oppervlakte)water en de opstallen en bepaalt de functies en daarmee de bouwmogelijkheden. Het bestemmingsplan fungeert als toetsingskader voor omgevingsaanvragen voor bouw, aanleg of sloop.

Gebruik zonnepanelen/zonneboilers
Het plaatsen van collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking op gebouwen is op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) in een groot aantal situaties mogelijk zonder vergunning. In de gevallen waarin wel een omgevingsvergunning is vereist (omdat niet aan de in het Bor gestelde voorwaarden wordt voldaan), dient het aanbrengen van een zonnecollector of -paneel aan het bestemmingsplan te worden getoetst. Mocht de plaatsing daarmee in strijd zijn, dan biedt de algemene afwijkingsbevoegdheid in de regels van dit bestemmingsplan (artikel 30) de mogelijkheid om een zonnecollector of -paneel toe te staan.

Op platte daken is de toepassing van zonne-energie in alle gevallen mogelijk. Op schuine daken is de toepassing van zonne-energie het meest optimaal als de daken georiënteerd zijn tussen zuid-oost en zuid-west. De infrastructuur van de wegen op het Europapark maken een verkaveling die hiervoor geschikt is prima mogelijk.

Duurzame energie-infrastructuur
Verschillende gebouwen op het Europapark maken op dit moment gebruik van warmte- koudeopslag (WKO) in de ondergrond. Warmte-koudeopslag gekoppeld aan een warmtepomp is een efficiënte manier om een gebouw te verwarmen en te koelen. Steeds meer utiliteitsgebouwen en ook scholen en woningen maken hier gebruik van. Met warmte-/koude- opslag worden twee (water)bronnen in de ondergrond gemaakt. Dit is in het 2de/3de watervoerend pakket (tot circa 150 meter beneden maaiveld). Deze bronnen worden op geruime afstand van elkaar geplaatst. Hiermee wordt voorkomen dat de warme bron te dicht in de buurt van de koude bron komt. In de ondergrond ontstaan als het ware warme en koude grondwaterbellen. Om een WKO te mogen maken is een vergunning nodig in het kader van de Waterwet van de provincie. Zoals al eerder genoemd heeft een aantal gebouwen al een eigen WKO. Het gaat hierbij om Enexis, Menzis, Noorderpoortcollege (Euroborg) en De Stoker en De Brander. Voor zowel de nieuwbouw van het Alfacollege als van de dienst SOZAWE zijn nieuwe WKO-systemen gepland.

Regie noodzakelijk
Met al deze systemen is een groot deel van de ruimte voor WKO ter plaatse van het Europarpark al belegd. Om elke ontwikkeling in de toekomst wat betreft duurzame energie nog mogelijk te maken moet de resterende WKO-ruimte optimaal ingevuld worden.

Op het Europapark gebeurt dit onder meer door het realiseren van een collectief WKO-systeem. Hiervoor zijn de bronnen bij de gemeentelijke nieuwbouw aan het Harm Buiterplein vergroot, en wordt vanuit daar leidingwerk aangelegd waar andere partijen op kunnen aansluiten, zie afbeelding WKO-systeem.
Hiermee worden niet alleen de bronnen bij de gemeentelijke nieuwbouw doelmatiger ingezet, maar kan ook energieuitwisseling tussen gebouwen plaatsvinden. Het overschot aan warmte in kantoorgebouwen kan bijvoorbeeld uitstekend gebruikt worden in woningen. Dit leidt tot een betere bodembalans en een meer kosteneffectief systeem.

Als de capaciteit van de bronnen bij de gemeentelijke nieuwbouw aan het Harm Buiterplein volledig is benut, zullen nieuwe bronnen op het collectieve WKO-systeem kunnen worden aangesloten. Momenteel worden de meest geschikte locaties voor deze bronnen bepaald.


afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0027.jpg"

Afbeelding WKO-systeem

In de nabije omgeving van het Europapark zijn ook andere kansen aanwezig voor een toekomstige duurzame energievoorziening. Op het nabijgelegen bedrijventerrein Winschoterdiep is er bijvoorbeeld een aantal producenten van restwarmte. Ook wordt hierbij Attero-biomassa gebruikt voor het maken van biogas en groengas. Deze gasstromen kunnen uitstekend gebruikt worden voor het maken van duurzame warmte en koude. Het naast het Europapark gelegen gebied Kempkensberg-Engelse Kamp is vanwege de ligging en toekomstige ontwikkelingen kandidaat om eveneens verbonden te worden met een warmte- koudenet. In de verre toekomst kan nog verder over de grenzen van het Europapark gekeken worden, bijvoorbeeld naar de Oosterpoortwijk, maar ook naar de bedrijventerreinen ten noordoosten van het Europapark.

De regels in dit bestemmingsplan maken zowel de optimalisatie van bodemenergie als een eventueel toekomstig warmtenet mogelijk. Leidingen kunnen in de openbare ruimte worden aangelegd, bijvoorbeeld onder wegen, fiets-/voetpaden en/of in groenstroken (net als andere nutsvoorziening en). Ook een aan te leggen nieuwe bron voor WKO en een eventueel benodigd pomphuis kan eventueel in de openbare ruimte worden gerealiseerd.

Andere aspecten van duurzaamheid
Over andere aspecten van duurzaamheid, die ruimtelijk niet relevant zijn, en evenmin via andere publiekrechtelijke instrumenten worden geregeld, kunnen afspraken worden gemaakt met partijen en door middel van convenanten, publiek-private samenwerking of anderzins.

Leefomgevingskwaliteit
De leefomgevingskwaliteit vormt een belangrijk onderdeel van de totale afweging inzake ruimtelijke plannen binnen de gemeente. Naast de milieukwaliteiten, zoals onder andere geluidhinder, fijnstof, externe veiligheid en bodemkwaliteit, maken groen, water en ecologie onderdeel uit van de leefomgevingskwaliteit. Hieraan wordt in andere paragrafen aandacht besteed.

4.4.2 Bedrijvigheid

De Wet ruimtelijke ordening schrijft de zorg voor een goede ruimtelijke ordening voor. Daarom zijn in de planregels verschillende deelgebieden bestemd, met daarbij de functies die passen bij het betreffende deelgebied.

Het plangebied Europapark kenmerkt zich door een mix van wonen en werken. De bedrijvigheid op het Europapark betreft voor een belangrijk deel kantoren.

Kenmerkend voor het gebied is vanzelfsprekend de Euroborg met in en rond het stadion horeca, een fitnesscentrum, een bioscoop, detailhandel en nog enige andere voorzieningen.

De overige deelgebieden bieden naast kantoren eveneens mogelijkheden voor diverse bedrijvigheid. Dit betreft bedrijven in met name de milieucategorieën 1 en 2, bedoeld in de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieu zonering', zoals detailhandel, lichte horeca (cafés, restaurants), onderwijs en sport. En deel van het plangebied, gelegen tussen Bornholmstraat, de Europaweg en de zuidelijke ringweg, heeft een specifiek bedrijfskarakter. Laatstgenoemde locatie maakte deel uit van het gezoneerde industrieterrein Zuidoost. Door middel van het voorliggende bestemmingsplan is het daaraan onttrokken. Deze locatie is ingedeeld in twee deelgebieden:

  • a. een gedeelte waar bedrijvigheid mogelijk is in de categorieën 1 tot en met 3.2 (hier is momenteel een aantal autobedrijven gevestigd);
  • b. een gedeelte waar tevens onderwijsfuncties mogelijk zijn.

Daarnaast is een voormalige bedrijfslocatie tussen de spoorlijn Zwolle-Groningen en het Oude Winschoterdiep (ten zuidoosten van het voormalige stamspoor) aan het plangebied toegevoegd. Ook dit gebiedje maakte oorspronkelijk deel uit van het gezoneerde industrieterrein Zuidoost en is daaraan als gevolg van dit bestemmingsplan onttrokken ( zie paragraaf 4.3.3, Geluid).

Nieuwe woonlocaties zijn mogelijk in een deel van het voormalige kantorenkwadrant tegenover de Euroborg (het kwadrant tussen de Boumaboulevard, de Van Elmpstraat, de Eelkemastraat en het Oude Winschoterdiep). Ook is woningbouw toegestaan op de locatie tussen SOZAWE en het Oude Winschoterdiep en op de locatie tussen het stationsplein en het Oude Winschoterdiep. Daarnaast is woningbouw mogelijk in het kantoor verzamelgebouw naast de Mediacentrale (Helper park 300 t/m 304) en op een gedeelte van het huidige oefenveld van FC Groningen, gelegen achter het kantoor verzamelgebouw. Op deze locaties zijn tevens andere geluidsgevoelige functies, zoals onderwijs, toegestaan. Ook in de Euroborg, de Mediacentrale en langs een deel van de Bornholmstraat (de onderwijslocatie) is in deze mogelijkheid voorzien.

Door middel van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet milieubeheer worden regels gesteld aan de milieugevolgen die ontstaan als gevolg van bedrijfsmatige activiteiten. Het gaat daarbij om regels voor het voorkomen of beperken van bijvoorbeeld geluidhinder, geurhinder, bodemverontreiniging of risicovolle situaties.

Dit geldt voor nieuw te vestigen bedrijven, maar vanzelfsprekend ook voor de bestaande bedrijven op het Europapark. Daarbij is van belang dat in het vorige bestemmingsplan voor het Europapark woningbouw al in een deel van het gebied mogelijk is gemaakt (bijvoorbeeld in het voormalige kantorenkwadrant).

Woningbouw is niet mogelijk binnen de 50 dB-contour rondom bedrijven, tenzij maatregelen worden getroffen bij de bedrijven of bij de woningen (dove gevels). Dit is van toepassing in een deel van de ontwikkellocatie in de hoek van het oude Winschoterdiep en het voormalige koelwaterkanaal van de Hunzecentrale (vanwege de geluidsbelasting van het datacenter van Ziggo). Voor woningbouw (en andere geluidsgevoelige bestemmingen) binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein Zuidoost geldt een ander kader (zie paragraaf 4.4.3, geluid).

Horeca
Aandachtspunt bij horeca is de mogelijke geluidsbelasting op omliggende woningen. De Wet Milieubeheer biedt de mogelijkheid om maatwerkvoorschriften op te leggen. Dit zijn specifieke inrichtingsgebonden voorschriften (maatwerk) om te bereiken dat aan de normen van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) wordt voldaan. Voorbeelden hiervan zijn: gedragsvoorschriften (bijvoorbeeld gesloten houden van ramen en deuren, geen versterkte muziek buiten), verplicht installeren van een (afgestelde) geluidbegrenzer en een verbod op levende muziek.

Horeca is in de eerste plaats mogelijk in de Euroborg. Dit betreft horeca in de lichtere categorieën, zoals een restaurant, café of snackbar. Daarnaast zijn in de Euroborg ook hotels toegestaan. Horeca van de zwaardere categorie, zoals een discotheek, is mogelijk via een afwijkingsbevoegdheid.

Daarnaast zijn er mogelijkheden voor horeca in de plint van de Boumaboulevard (of via een afwijkingsbevoegdheid in de achterliggende straten). In principe is dit gebied bedoeld voor kleinschalige horecavestigingen in de lichtere categorieën. Voor horeca van de zwaardere categorie dient een afwijkingsprocedure te worden gevolgd. Verder is nog op enkele deellocaties op beperkte schaal horeca mogelijk (zie de planregels).

Voor terrassen geldt het terrassenbeleid van de gemeente Groningen.

Sport
De functie sport is vanzelfsprekend mogelijk in de Euroborg, maar ook op een aantal andere locaties in het plangebied Europapark. Milieu-aandachtspunten bij de functie sport zijn vooral de buitenactiviteiten/sportvelden: stemgeluid, omroepinstallaties en lichtinstallaties.

Buitenactiviteiten zijn met name voorzien oostelijk van de Mediacentrale.

Bij de exacte invulling van deze locatie zullen via de Wet milieubeheer maatwerkvoorschriften worden gesteld om hinder bij de omliggende woningen te voorkomen.

4.4.3 Geluid

In het plangebied is zowel wegverkeerslawaai, spoorweglawaai als industrielawaai van belang.

Wegverkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de geluidzones van de Europaweg, de A7 (zuidelijke ringweg) en de Boumaboulevard, inclusief de nog aan te leggen aansluiting vanaf de Boumaboulevard (vanaf het station Europapark) naar de Duinkerkenstraat.

Dit betekent dat volgens de Wet geluidhinder akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Hieraan is uitvoering gegeven met het rapport 'Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Europapark', Ingenieursbureau Gemeente Groningen, d.d. 22 maart 2013.

Uit dit onderzoek blijkt dat de maximale grenswaarde in geen van de deelgebieden, waar nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk zijn, wordt overschreden. Met uitzondering van één ontwikkellocatie, in de hoek van de Van Elmptstraat en de Eelkemastraat (het bouwvlak tegenover het parkeerterrein van Menzis). Hier wordt de maximale grenswaarde net overschreden, waardoor dove gevels nodig zijn in het geval hier geluidsgevoelige functies worden gerealiseerd. Dit geldt voor een klein deel van de locatie, vanaf 18 meter hoogte.

Daarnaast blijkt dat in de deelgebieden langs deze wegen de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai (48 dB) wordt overschreden. Dit betekent dat voor deelgebieden waar geluidsgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld wonen, scholen) mogelijk worden gemaakt, hogere waarden moeten worden vastgesteld in het kader van de Wet geluidhinder.

Dit hogere waardenbesluit wordt genomen voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld. Voor bestaande geluidsgevoelige bestemmingen, zoals De Linie en De Frontier, zijn in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan Europapark in 2002 al hogere waarden vastgesteld. Voor meer uitgebreide informatie wordt verwezen naar het genoemde akoestisch onderzoeksrapport en de toelichting op het hogere waardenbesluit d.d. 2 juli 2013, nummer RO.13.3785289.

Toelichting hogere waarde
De hogere waarde betreft uitsluitend de gevels van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen die hoger worden belast dan 48 dB. Aangezien voor de locaties die het betreft de exacte invulling nog niet bekend is, is nog evenmin bekend waar die gevels komen te liggen. Om deze bestemmingen toch mogelijk te maken, wordt, gekoppeld aan dit bestemmingsplan, per deelgebied een hogere waarde vastgesteld. Die is gebaseerd op de hoogst mogelijke geluidsbelasting voor die locatie, zodat een nieuwe ontwikkeling altijd past binnen het hogere waardenbesluit. Vervolgens kan in de aanvraag van de omgevingsvergunning de benodigde geluidsisolatie worden afgestemd op de daadwerkelijke geluidsbelasting. Voor meer uitgebreide informatie wordt verwezen naar het genoemd hogere waardenbesluit.

Voor de locaties in het plangebied, die zijn aangewezen als uitwerkingsgebied, worden in het kader van dit bestemmingsplan geen hogere waarden vastgesteld. Dit gebeurt waar nodig bij de uitwerking.

Aanpassing zuidelijke ringweg
De effecten van de voorgenomen aanpassingen van de zuidelijke ringweg (Aanpak Ring Zuid, inclusief de nieuwe autoverbinding Helperzoom-Europapark) op het wegverkeerslawaai in het Europapark zijn meegenomen in dit bestemmingsplan. Daarbij is uitgegaan van de verkeersgegevens die gebruikt worden voor het MER, dat hiervoor wordt opgesteld.

Spoorweglawaai
Het plangebied ligt binnen de geluidszone van de spoorweg Groningen-Onnen. Dit betekent dat volgens de Wet geluidhinder akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden.

Verwezen wordt naar het rapport 'Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Europapark', Ingenieursbureau Gemeente Groningen, d.d. 3 juli 2013. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat in verschillende deelgebieden langs de spoorweg, waar geluidgevoelige bestemmingen mogelijk zijn, de voorkeursgrenswaarde (55 dB voor woningbouw, 53 dB voor andere geluidsgevoelige bestemmingen) wordt overschreden. De maximale grenswaarde wordt, in geen van de deelgebieden waar geluidgevoelige bestemmingen mogelijk zijn, overschreden

Voor bestaande geluidsgevoelige bestemmingen langs het spoor (De Linie, De Frontier) zijn eerder al hogere waarden vastgesteld.

Voor de nog te ontwikkelen deelgebieden zijn in het kader van dit bestemmingsplan hogere waarden vastgesteld (met uitzondering van de uitwerkingsgebieden).

Uitgangspunt hogere waarden spoorweglawaai
Het akoestisch onderzoek is gebaseerd op de actuele situatie: het nieuwe treinstation, de vernieuwing van een deel van het spoor en de meest recente prognoses van Prorail (2012).

Hierbij is geen rekening gehouden met de op 1 juli 2012 door Rijk vastgestelde geluidproductieplafonds, omdat die nog uitgaan van de oude situatie, met het nog niet vernieuwde spoor en zonder treinstation (inmiddels is de gemeente hierover in overleg met Prorail en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu).

ndustrielawaai
Het plangebied ligt in zijn geheel binnen de geluidzone van het industrieterrein Groningen-Zuidoost. Omdat het bestemmingsplan in een aantal deelgebieden geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk maakt, is akoestisch onderzoek verricht. Kortheidshalve wordt verwezen naar het rapport 'Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Europapark', Ingenieursbureau Gemeente Groningen, d.d. 3 juli 2013.

Zoals in paragraaf 4.4.2 aangegeven is het gedeelte van het gezoneerde industrieterrein tussen de Bornholmstraat, de Europaweg en de zuidelijke ringweg onttrokken aan het gezoneerde industrieterrein. Ook de voormalige locatie van een transportbedrijf aan de Duinkerkenstraat, ten zuidoosten van het voormalige stamspoor, maakt geen deel meer uit van het gezoneerde industrieterrein Zuidoost. Dit gebied is in dit bestemmingsplan Europapark 2013 als uitwerkingsgebied aangewezen.

Op onderstaande afbeeldingen staan de huidige en nieuwe grenzen van het gezoneerde industrieterrein met de bijbehorende geluidzone weergegeven. Hieruit blijkt welk deel is onttrokken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0028.jpg"

Oude begrenzing gezoneerd industrieterrein en geluidzone

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0029.jpg"

Nieuwe begrenzing gezoneerd industrieterrein en geluidzone

Op deze afbeeldingen staat tevens de huidige contour van de maximale grenswaarde voor industrielawaai (55 dB(A)). Binnen deze contour, die gedeeltelijk over het plangebied heen ligt, is geen woningbouw mogelijk, tenzij de gevels waar de 55 dB(A)-grens wordt overschreden als dove gevel worden uitgevoerd.

Echter, als binnen deze contour gebouwen worden gerealiseerd (bijvoorbeeld een kantoorgebouw of een sporthal) verandert daarmee gelijk de contour van de maximale grenswaarde. Het gebouw heeft immers een afschermende werking voor het gebied erachter. In dat geval wordt het (volgens de Wet geluidhinder) mogelijk om in de geluidsluwte van nieuwe gebouwen geluidsgevoelige functies te realiseren (mits de geluidsbelasting lager is dan 55 dB(A)).

Ook is het mogelijk dat de contour verandert vanwege actualisatie of revisie van vergunningen van bedrijven op het industrieterrein.

Voor onderwijs en andere geluidsgevoelige objecten geldt een grenswaarde van 60 dBA); die contour loopt voor een kleiner deel over het plangebied heen.

4.4.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit (de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)) geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

In de stad Groningen voldoet de luchtkwaliteit al jaren aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen. In de stad Groningen komen geen normoverschrijdingen voor. Daarom is er geen wettelijke verplichting om te rapporteren over de luchtkwaliteit. Om de burgers toch goed te informeren is in 2012 het Verslag Luchtkwaliteit 2011 gemeente Groningen opgesteld. Voor de inhoud van dit verslag wordt verwezen naar de webpagina van de gemeente Groningen (http://gemeente.groningen.nl/luchtkwaliteit/luchtkwaliteit-in-groningen).

Op basis van het verslag over de luchtkwaliteit in 2011 kan worden geconcludeerd dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

4.4.5 Externe Veiligheid

Externe veiligheid gaat over overlijdensrisico's die mensen lopen vanwege productie, gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, vaarwegen en buisleidingen. Gevaarlijke stoffen zijn bijvoorbeeld vuurwerk, lpg, chloor, ammoniak en munitie. De term externe veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die zelf niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.

De minister van Infrastructuur & Milieu (I&M) is verantwoordelijk voor de coördinatie van het externe veiligheidsbeleid voor gevaarlijke stoffen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven. Voor het transport van gevaarlijke stoffen via weg, water en spoor heeft het Rijk normen vastgesteld in de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. In de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is de nota verder uitgewerkt. Deze normen hierin hebben nog geen wettelijke status. Nota en circulaire zullen in 2013 worden vervangen door het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Voor aardgastransportleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

De genoemde kaders verplichten gemeenten om bij het opstellen van ruimtelijke plannen veiligheidsafstanden toe te passen en het externe veiligheidsrisico zo laag mogelijk te houden.

Veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en in het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico vormt het basisbeschermingsniveau voor individuele burgers, het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp. Bij negatieve veranderingen van het groepsrisico moet de gemeente een verantwoording van het groepsrisico afleggen.

De gemeente Groningen heeft voor het bestemmingsplan een risico-inventarisatie uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er binnen het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn die invloed hebben op de veiligheidssituatie. Buiten het plangebied zijn drie risicobronnen die van invloed zijn op de externe veiligheid in het plangebied, te weten:

- hogedrukaardgasleidingen;

- rijksweg A7 (Groningen-Nieuweschans);

- spoorlijn Onnen-Groningen.

Uit nader onderzoek is gebleken dat aan veiligheidsnormen wordt voldaan. Dat wil zeggen dat voor risicobronnen wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico. Wel zijn er twee aandachtspunten:.

  • 1. ontwikkellocaties binnen het plasbrandaandachtsgebied;
  • 2. een aardgasleiding achter ontwikkelgebied Bornholmstraat.

Dit wordt hieronder toegelicht.

1. Een ontwikkellocatie binnen het plasbrandaandachtsgebied
In het plangebied van het bestemmingsplan vallen twee deelgebieden voor een gedeelte binnen het plasbrandaandachtsgebied van de spoorlijn Zwolle-Groningen. Het ene gebied betreft een locatie aan het Harm Buiterplein (stationsplein), tegenover de gemeentelijke nieuwbouw. Deze locatie is bestemd voor een kantoor, zakelijke en/of maatschappelijke dienstverlening en horeca.

Het andere gebied betreft een uitwerkingsgebied ten zuidoosten van de Mediacentrale en het naastgelegen kantoorverzamelgebouw. Dit uitwerkingsgebied is naast bovengenoemde functies ook bestemd voor sport en cultuur en ontspanning.

Het Besluit externe veiligheid transportroutes sluit de bouw van deze kwetsbare objecten in het plasbrandaandachtsgebied niet uit, mits ze voldoen aan zware eisen. Deze eisen worden vastgelegd in het onderdeel van het Bouwbesluit dat tegelijkertijd met de inwerkingtreding van het Besluit externe veiligheid transportroutes van kracht wordt.

Wel worden in de planregels van dit bestemmingsplan binnen het plasbrandaandachtsgebied functies uitgesloten ten behoeve van langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen (zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen, verpleeghuizen, scholen of dagopvang van minderjarigen). Dit vloeit voort uit de provinciale omgevingsverordening.

Op de verbeelding van het bestemmingsplan is het plasbrandaandachtsgebied aangegeven met de gebiedsaanduiding 'plasbrandaandachtsgebied'.


Maatregelen binnen het plasbrandaandachtsgebied
Geconcludeerd is dat bouwen binnen het plasbrandaandachtsgebied verantwoord kan worden geacht wanneer (naast het uitsluiten van functies voor langdurig verblijf van personen met een verminderde zelfredzaamheid) een aantal aanvullende maatregelen worden getroffen om een gebouw bij een eventueel ongeval te kunnen beschermen tegen optredende hittestralingseffecten en de mogelijkheden tot ontvluchting en redding te vergroten. Deze zijn:

  • a. de gevels van een gebouw dienen een brandwerendheid te hebben van minimaal 60 minuten;
  • b. de gevels gekeerd naar het spoor dienen zo min mogelijk glasoppervlak bevatten;
  • c. de hoofdingang en de (nood)uitgangen van de kantoren dienen aan de zijde afgekeerd van het spoor worden gerealiseerd;
  • d. de toevoeropeningen van de centrale ventilatie dienen aan de zijde afgekeerd van het spoortracé te worden gerealiseerd en centraal afsluitbaar uitgevoerd.

De borging van deze maatregelen vindt plaats via de omgevingsvergunning.

Op bestemmingsplanniveau is de externe veiligheid geborgd doordat, zoals opgemerkt, binnen de aanduiding 'plasbrandaandachtsgebied' functies voor langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen zijn uitgesloten. Verder is de bouwhoogte in het bestemmingsplan beperkt tot maximaal 25 meter. Dit komt overeen met een gebruiksfunctie met een vloer van een verblijfsgebied niet hoger gelegen dan 20 meter boven het meetniveau. Voor gebruiksfuncties die hoger zijn gelegen eist het Bouwbesluit speciale voorzieningen voor de bestrijding van brand, zoals een droge stijgleiding. De beperking van de vloerhoogte van een gebruiksfunctie bevordert eveneens de ontvluchtings-/ontruimingstijd.

2. Aardgasleiding achter ontwikkelgebied Bornholmstraat
Voor het groepsrisico van de hogedruktransportleiding langs de Bornholmstraat (N-505-41-KR) geldt dat het groepsrisico geheel beneden de oriëntatiewaarde ligt.

In het invloedsgebied van de aardgastransportleiding ligt een ontwikkellocatie met een gemengde bestemming, waarbinnen onder meer kantoren en binnen een deel van de locatie ook onderwijs mogelijk is. Deze bestemming valt deels binnen de 100%- letaliteitgrens van de aardgastransportleiding, waarbinnen brandoverslag mogelijk is. Binnen deze grens (70 meter vanaf de aardgasleiding) zijn functies voor langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen uitgesloten.

Overig
Voor de rijksweg A7 geldt dat het groepsrisico in de bestaande situatie de oriëntatiewaarde overschrijdt. Aangezien de ontwikkelingen van het Europapark buiten het invloedsgebied van de A7 liggen, zal het groepsrisico niet toenemen.

Voor het groepsrisico van de spoorlijn Onnen-Groningen geldt dat deze niet hoog is en duidelijk onder de oriëntatiewaarde blijft. De geplande ontwikkelingen leiden slechts tot een geringe toename van het groepsrisico. De kans op een calamiteit neemt niet toe als gevolg van het bestemmingsplan. Wel bestaat op grond van de toename een verantwoordingsplicht. Hieraan is invulling gegeven door middel van de notitie 'Verantwoording groepsrisico Bestemmingsplan Europapark', april 2012. Uit de notitie blijkt dat het groepsrisico kan worden aanvaard.

De regionale brandweer heeft daarnaast geconstateerd dat de bereikbaarheid voldoende is, maar dat het plangebied nog niet in voldoende mate is voorzien van primaire en secundaire bluswatervoorzieningen. Dit beperkt de mogelijkheden voor bestrijding van incidenten. De brandweer adviseert om de bluswatervoorzieningen in het plangebied te verbeteren. Dit kan tegelijkertijd met het realiseren van de ontwikkelingen (bijvoorbeeld bij de aanleg van de waterleiding).

Uit de beoordeling van het aspect zelfredzaamheid blijkt, dat in het plangebied nauwelijks sprake is van langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen. Het plangebied ligt deels in het sirenebereik van het WAS (Waarschuwings- en Alarmeringssysteem) en biedt voldoende ontvluchtingsmogelijkheden. Om de mogelijkheden voor zelfredzaamheid te verhogen, adviseert de brandweer om de aanwezige personen te informeren over de risico's door middel van de 'Risicowijzer'.

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheidssituatie geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

4.4.6 Bodem

Het plangebied betreft een ontwikkellocatie, met de mogelijkheid de bestemming gedeeltelijk te wijzigen in wonen.

In de afgelopen jaren zijn op diverse locaties binnen het plangebied bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit de resultaten van deze bodemonderzoeken blijkt dat de bodem op verschillende plaatsen niet voldoet voor de beoogde nieuwe functies. Bij wijziging van de bestemming moet de bodemkwaliteit geschikt zijn voor de nieuwe bestemming. Dit kan betekenen dat de bodem geschikt gemaakt moet worden voor het beoogde gebruik.

Voor de overige delen van het plangebied is een inventarisatie uitgevoerd van de beschikbare informatie uit het bodeminformatiesysteem. Kortheidshalve wordt verwezen naar het rapport 'Inventarisatie bodemkwaliteitsgegevens plangebied Europapark gemeente Groningen', Milieudienst, juli 2012.

Bij de aanpak van de bodemverontreiniging moet aangesloten worden bij de geplande ontwikkelingen. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van een bodemonderzoek en voor een sanering ligt bij de veroorzaker, de eigenaar en/of de belanghebbende. Het uitgangspunt is dat de locatie geschikt wordt gemaakt voor het beoogde gebruik.

Voordat met de sanering kan worden begonnen, moet de gemeente Groningen als bevoegd gezag op grond van de Wet bodembescherming instemmen met de voorgestelde sanering. De gemeente ziet toe op de juiste uitvoering van de sanering en van grondverzet in het algemeen.

Voor de locaties die verdacht zijn van (ernstige) bodemverontreiniging is een bodemonderzoek bij de aanvraag van een omgevingsvergunning in ieder geval noodzakelijk.

Eventuele diffuse bodemverontreiniging ontstaat door jarenlang gebruik en is niet tot een specifieke bron te herleiden. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat in dit plangebied een diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt ten aanzien van PAK (10). Voor gebieden met diffuse verontreiniging is sprake van een lichte verontreiniging. Deze voldoet echter wel aan de kwaliteit 'wonen'. Bij het toepassen en hergebruik van grond dient de 'Nota Bodembeheer: Beleidsregels voor de toepassing van grond en baggerspecie op landbodem' in acht genomen te worden.

4.5 Kabels en leidingen

Hoogspanningslijnen
In het plangebied is een aantal hoogspanningslijnen aanwezig:

  • een hoogspanningslijn in de zuidoostpunt van het plangebied;
  • twee hoogspanningslijnen vanuit het hoogspanningstation Hunze (bij Euroborg) in noordwestelijke richting;
  • een hoogspanningslijn vanuit het hoogspanningstation Hunze naar zuidoostelijke richting.

Daarnaast ligt het hoogspanningsstation Hunze in het plangebied (nabij de Euroborg).

Vanaf dit hoogspanningsstation loopt er een ondergrondse kabelverbinding naar het zuidoosten en één naar het hoogspanningsstation Bornholmstraat (ten noorden van station Hunze).

De hoogspanningsleidingen hebben een belemmeringenstrook van 2 x 25 meter (zakelijk rechtstrook). In verband met een veilig en doelmatig functioneren van de leiding dient deze strook in principe vrij te blijven van bebouwing (anders dan ten dienste van de leiding). Om dit veilig te stellen zijn de leidingen in het bestemmingsplan met een dubbelbestemming opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen via een afwijkingsbevoegdheid bouwwerken overeenkomstig de onderliggende bestemming toestaan, na voorafgaand overleg met de leidingbeheerder.

Naast de bescherming van de leiding moet rekening worden gehouden met de magneetvelden rondom hoogspanningslijnen. Met betrekking tot de lange termijneffecten van langdurig verblijf binnen magnetische velden van hoogspanningsleidingen is op rijksniveau beleid ontwikkeld. Dit beleid is gebaseerd op het Europese voorzorgsbeginsel. Dit beleid is verder uitgewerkt in de brief van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 oktober 2005, kenmerk SAS/2005183118 (Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen). Volgens deze brief bestaat er mogelijk een statistisch significant verband tussen het optreden van leukemie bij kinderen en langdurig verblijf in de magnetische velden van bovengrondse hoogspanningslijnen. Op basis hiervan adviseert de staatssecretaris om bij de vaststelling van streek- en bestemmingsplannen en van de tracés van bovengrondse hoogspanningslijnen, dan wel bij wijzigingen in bestaande plannen of van bestaande hoogspanningslijnen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0.4 microtesla (de magneetveldzone). Indien het nieuwe bestemmingsplan (of een bestaand plan dat wordt gewijzigd) de specifieke magneetveldzone overlapt, adviseert de staatssecretaris om daarin geen of zo weinig mogelijk gevoelige bestemmingen te situeren.

Dit advies is door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij brief van 4 november 2008, kenmerk DGM\2008105664, bevestigd en verduidelijkt. Volgens die brief worden onder 'gevoelige bestemmingen' verstaan: woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen. Tevens worden hiertoe gerekend de bijbehorende erven.

Met het oog hierop is onderzoek gedaan naar de in het plangebied aanwezige hoogspanningscomponenten en de hierdoor veroorzaakte magneetvelden. Hierbij is de magneetveldsterkte berekend volgens de 'Handreiking voor het berekenen van de breedte van de specifieke magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen' van het RIVM en afspraken tussen RIVM en ondermeer TenneT over ondergrondse kabelverbindingen en hoogspanningstations. De berekeningen zijn onder meer uitgevoerd
op basis van door de netbeheerder (TenneT) verstrekte gegevens. Op basis van deze berekeningen zijn de specifieke magneetveldzones bepaald. Verwezen wordt naar onderstaande afbeelding. Daar waar hoogspanningslijnen zich binnen het beïnvloedingsgebied van andere hoogspanningscomponenten bevinden is de begrenzing van het gebied waarbinnen magneetvelden groter kunnen zijn dan 0,4 microtesla op de afbeelding afgebakend met een blauwe lijn (de 0,4 microtesla-contouren). Daar waar hoogspanningslijnen zich niet binnen het beïnvloedingsgebied van andere hoogspanningscomponenten bevinden zijn de specifieke magneetveldzones weergegeven als een groene lijn aan beide zijden van de hartlijn van het hoogspanningstracé. Voor meer uitgebreide informatie wordt verwezen naar het rapport 'Magneetvelden hoogspanningscomponenten Europapark te Groningen', Petersburg Consultants B.V., d.d. 25 juli 2012. Binnen de 0,4 microtesla-contouren zijn in het bestemmingsplan, conform het voorzorgsbeginsel en het daarop gebaseerde beleidsadvies van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 'gevoelige bestemmingen' in beginsel uitgesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0030.jpg"

Magneetveldzones Europapark

Wat betreft het rijksbeleid met betrekking tot hoogspanningslijnen en de doorwerking ervan in het bestemmingsplan wordt verder verwezen naar de toelichting op de artikelen 5, 7 en 26 in hoofdstuk 5, subparagraaf 5.3.1.

Hogedrukgasleidingen
In het noorden van het plangebied komt nabij de Bornholmstraat een hogedrukgastransportleiding voor (N-505-41-KR), in beheer bij de Gasunie. Deze leiding heeft een diameter van 13 inch en een ontwerpdruk van 40 bar. De belemmeringenstrook heeft een breedte van 5 meter. Voor de externe veiligheidsaspecten van de buisleiding wordt verwezen naar subparagraaf 4.4.5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0031.png"

HogedrukgastransportleidingN-505-41-KR

Rioolpersleiding
In het noordoosten van het plangebied loopt, ter hoogte van de Bergenweg, een bij de gemeente in beheer zijnde rioolpersleiding.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan Europapark 2013 voorziet in een actueel en adequaat juridisch kader voor beheer en ontwikkeling van het plangebied. Het is een plan op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee kunnen met direct recht omgevingsvergunningen worden verleend. De gekozen bestemmingen en de daarbij behorende regels geven helder aan welke functies op welke plaats zijn toegestaan.

Om de nodige flexibiliteit te waarborgen zijn tevens afwijkingsbevoegdheden opgenomen, alsmede een uitwerkingsplicht en wijzigingsbevoegdheden.

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform SVBP 2008 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008) en het standaard-bestemmingsplan van de gemeente Groningen. Daarin zijn de regels gestandaardiseerd. De bestemmingsregels zijn opgemaakt in een vaste indeling en bevatten in principe voor elke bestemming achtereenvolgens: een bestemmingsomschrijving, bouwregels, nadere eisen, afwijken van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijken van de gebruiksregels, en waar nodig een vergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

Het bestemmingsplan is digitaal gemaakt. De digitale verbeelding is variabel in schaal doordat kan worden in- en uitgezoomd, en bezit een meetfunctie. Het digitale plan is raadpleegbaar via het internet (bestemmingsplannen.groningen.nl alsook www.ruimtelijke plannen.nl). Daar zijn de digitale bestanden ook te downloaden.

De papieren verbeelding bestaat uit één kaartblad met schaal 1:2000. De verbeelding is getekend conform de SVBP 2008. De verbeelding geeft in samenhang met de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied aan.

5.2 Geldende bestemmingsplannen

In het plangebied vigeren momenteel de onderstaande bestemmingsplannen. Deze worden geheel of gedeeltelijk door het voorliggend bestemmingsplan vervangen.

Nr.   Naam   Vastgesteld   Goedgekeurd   Onherroepelijk  
422   Europapark

Wijzigingsplan bestemming stadion Europapark  
18-12-2002

7-10-2008  
05-08-2003 nr. 2003-00823/32/A.1, RP
 
02-10-2003  
429   Winschoterdiep / Euvelgunne   26-03-2008, nr. 7b   05-06-2008,
nr. 102330  
31-07-2008  
461   Station Europapark   27-05-2009     23-07-2009  

5.3 Geconsolideerde versie

Zoals in paragraaf 1.2 al is aangegeven is dit de geconsolideerde versie van het bestemmingsplan Europapark 2013. In deze geconsolideerde versie zijn de wijzigingen uit drie facetbestemmingsplannen verwerkt in één doorlopende tekst:

- Woningsplitsing, vastgesteld op 23 april 2014

- Facetherziening parkeren, vastgesteld op 8 juni 2016

- Herziening bestemmingsregels wonen, vastgesteld op 19 april 2017.

Hoewel deze geconsolideerde versie bedoeld is om geraadpleegd te kunnen worden als integrale regeling, is zij als zodanig niet door de raad vastgesteld en heeft dan ook geen zelfstandige rechtskracht. De in de consolidatie samengebrachte bepalingen ontlenen hun rechtskracht enkel en alleen aan hun oorspronkelijke vaststelling. Waar bepalingen in de geconsolideerde versie onverhoopt mochten afwijken van de formeel vastgestelde versie, gelden de formeel vastgestelde bepalingen.
Deze consolidatie brengt geen verandering in per plan geldende peilmomenten voor bestaande situaties en overgangssituaties. Daarom moet, waar in regels verwezen wordt naar peilmomenten en bestaande situaties, steeds gekeken worden naar de peildata van het plan waarin de in het geding zijnde regel zijn oorsprong vindt (Eurpapark 2013, Woningsplitsing, Facetherziening parkeren of Herziening bestemmingsregels wonen).

5.4 Toelichting op de regels

5.4.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels
De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.
Waar nodig zijn in deze geconsolideerde versie begrippen uit de facetherzieningen ingevoegd, waarbij vanwege technische beperkingen de oorspronkelijke nummering soms niet kon worden aangehouden.


Bestemmingsregels
Onderstaande tekst is in deze geconsolideerde versie aangepast ten opzichte van het oorspronkelijk vastgestelde plan.
In de bestemmingsomschrijvingen van de bestemmingen Wonen-1 en Wonen-2 is de functie 'wonen' vervangen door 'woningen', waarbij een woning wordt gedefinieerd als 'een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden'. Daarmee wordt bereikt dat alleen duurzame vormen van huishoudens zijn toegestaan. Kamerverhuur valt daar niet onder. Een huishouden wordt namelijk gedefinieerd als 'persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; daaronder niet begrepen kamerverhuur'. De oppervlakte van nieuwe woningen moet tenminste 50 m² zijn. Bestaande kamerverhuur blijft uiteraard wel toegestaan. Als peildatum voor 'bestaand' geldt het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Herziening bestemmingsregels wonen. In de bestemmingsomschrijving van de bestemmingsplannen is opgenomen dat onzelfstandige kamerverhuurpanden mogen worden omgezet in zelfstandige woningen, mits de oppervlakte daarvan minimaal 24 m2 bedraagt en het aantal huishoudens in het pand afneemt.
De gebruiksregels zijn overeenkomstig bovenstaande aangepast: gebruik voor nieuwe kamerverhuur of bewoning anders dan door een huishouden is niet meer toegestaan. Nieuwe kamerverhuur kan uitsluitend mogelijk worden gemaakt via een buitenplanse afwijking van de gebruiksregels. Hierbij hanteren we de omgevingstoets. Die is vervat in beleidsregels met betrekking tot onttrekkingsvergunningen en woningvorming die zijn opgesteld ter uitvoering van de gemeentelijke huisvestingsverordening. In artikel 20 van dit bestemmingsplan wordt naar de omgevingstoets in deze beleidsregels verwezen.
De algemene ontheffings- , vrijstellings- of afwijkingsbevoegdheden zijn aangevuld. Aan de algemene regel dat het college de bevoegdheid heeft om met 10% van de voorgeschreven maten af te wijken is toegevoegd dat de afwijking maximaal 1 meter mag zijn en niet mag worden toegepast ten behoeve van een extra bouwlaag.

Artikel 3 Bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening
De bestemming is van toepassing op het aanwezige schakelstation Wittop Koningstraat (naast de Euroborg) en het transformatorgebouw aan de Bornholmstraat 23. Naast de nutsvoorziening en zijn deze gronden bestemd voor wegen en groenvoorzieningen. Op de verbeelding staan twee bouwvlakken aangegeven waar de gebouwen zijn toegestaan. Deze mogen geheel worden bebouwd. De bouwhoogte van de gebouwen mag maximaal 7 meter, respectievelijk 10 meter bedragen. De bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 20 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, waarvoor een maximale bouwhoogte van 2,50 meter geldt. Dit sluit aan bij de grootste bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde, bij het schakelstation (ruim 18 meter + N.A.P.).

Artikel 4 Bestemming Bedrijventerrein
De bestemming 'Bedrijventerrein' heeft betrekking op enkele percelen langs de Bornholmstraat. Hier zijn bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' toegestaan, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen. De 'Staat van bedrijfsactiviteiten' is als bijlage bij de planregels gevoegd en maakt deel uit van het bestemmingsplan (bijlage 1). De lijst is gebaseerd op de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' uit de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieu zonering'. Burgemeester en wethouders zijn op grond van lid 4.6, onder b en c, bevoegd van de regels af te wijken voor bedrijven die in de Staat van bedrijfsactiviteiten hoger zijn ingeschaald dan categorie 3.2 of daarin niet worden genoemd, mits ze naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de wel toegelaten bedrijven.

Conform het beleid, neergelegd in de nota 'Terrein in Bedrijf', zijn eveneens kleinschalige kantoren (tot een maximum van 500 m² bruto vloeroppervlak) en kantoorachtige bedrijven toegestaan. Kantoorachtige bedrijven zijn bedrijven waarvan het bruto vloeroppervlak uit minimaal 50% bedrijfsvloer bestaat en uit maximaal 50% kantoorruimte mag bestaan (via een afwijkingsbevoegdheid maximaal 70%).

Tevens is detailhandel in volumineuze goederen (PDV), mogelijk. De toegestane perifere branches zijn in onderdeel b van lid 4.1 limitatief opgesomd. Dit zijn:

  • detailhandel in auto's, boten en caravans,
  • detailhandel in kampeerartikelen,
  • detailhandel in landbouwwerktuigen,
  • detailhandel in grove bouwmaterialen,
  • bouwmarkten,
  • detailhandel in keukens en sanitair,
  • tuincentra,
  • detailhandel in tuinmeubelen en
  • inrichtingscentra voor kantoorinterieur.

Voor de inhoud van deze begrippen wordt verwezen naar artikel 1 en de toelichting op enkele van deze begrippen in subparagraaf 5.3.2.

Via een afwijkingsbevoegdheid kan een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van LPG, mogelijk worden gemaakt. De shop van het tankstation mag een verkoopvloeroppervlakte hebben van maximaal 120 m². In de shop is de tevens de verkoop van voedings- en genotmiddelen toegestaan al dan niet voor consumptie ter plaatse. Laatstbedoelde verkoop dient ondergeschikt te zijn aan de hoofdactiviteit, de detailhandel in motorbrandstoffen en de daaraan verwante detailhandel (producten voor auto-onderhoud en auto-accessoires).

Ten slotte is op de meest zuidelijke kavel langs de Bornholmstraat de functie onderwijs toegestaan. Dit deel van de bestemming is aangegeven met de aanduiding 'onderwijs'. De functie onderwijs is toegekend met het oog op de voorgenomen vestiging van een regionaal opleidingscentrum (Noorderpoort Automotive). Het beoogde perceel ligt gedeeltelijk binnen de magneetveldzones van een tweetal hoogspanningslijnen. Deze zijn op de verbeelding aangegeven met de gebiedsaanduiding 'magneetveldzone'. De grens van deze aanduiding wordt gevormd door de berekende 0,4 microteslacontouren. Met het oog hierop zijn primair en voortgezet onderwijs uitgesloten en is het bouwen van scholen (stralingsgevoelige objecten) binnen de aanduiding 'magneetveldzone' niet toegestaan, met uitzondering van: 1) verblijfsruimten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan, in aanbouw zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning; 2) functieruimten. 1 Dit laatste is uitgewerkt in de algemene aanduidingsregels (artikel 27, sublid 27.2.2, onder b). Met deze regeling wordt gevolg gegeven aan het voorzorgsbeginsel en het daarop gebaseerde rijksbeleid met betrekking tot hoogspanningslijnen, vastgelegd in de brief van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 oktober 2005, kenmerk SAS/2005183118, bevestigd en verduidelijkt in de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 november 2008, kenmerk DGM\2008105664. In laatstgenoemde brief wordt geadviseerd om onder meer bij de vaststelling van bestemmingsplannen zo veel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in de magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen (het gebied rond de leidingen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla). Verder wordt verwezen naar paragraaf 4.5 en de toelichting op de artikelen 6 en 27.

Artikel 5 Bestemming Cultuur en ontspanning
De bestemming 'Cultuur en ontspanning' is gelegd op de tippelzone, die zich sinds 1998 bevindt op een terrein aan de Bornholmstraat. De zone is met schuttingen enigszins afgeschermd van de openbare weg. Op het terrein bevindt zich enige bebouwing.

Artikel 6 Bestemming Gemengd - 1
De bestemming 'Gemengd - 1' heeft betrekking op het voetbalstadion de Euroborg, met omliggende bebouwing, uitgezonderd de appartementengebouwen De Stoker en De Brander, die een woonbestemming hebben gekregen (zie de hierna volgende toelichting op artikel 18). Naast voorzieningen voor de voetbalsport, zoals het wedstrijdveld van de F.C. Groningen en tribunes, biedt het stadionkwadrant plek aan diverse andere functies, zoals een bioscoop, een casino, onderwijs (Noorderpoortcollege en het in aanbouw zijnde Alfacollege), een fitnesscentrum, horeca, detailhandel (waaronder een megasupermarkt) en een ondergrondse/inpandige parkeergarage. Dit past bij de doelstelling die destijds met de Euroborg is beoogd, namelijk een multifunctioneel stadioncomplex, waar ook op de momenten dat er niet wordt gevoetbald levendigheid is tot in de avonduren. De bestemmingsregeling sluit hierbij aan en laat (onder meer) de volgende functies toe:

  • een stadion;
  • overige sportvoorzieningen;
  • cultuur en ontspanning;
  • ten hoogste één automaten-/amusementshal;
  • kantoren;
  • zakelijke dienstverlening;
  • maatschappelijke dienstverlening;
  • ten hoogste één supermarkt met een netto vloeroppervlak van minimaal 3500 m² (uitsluitend binnen het aanduidingsvlak 'specifieke vorm van gemengd - 1'),
  • ten hoogste 6 (overige) detailhandelsvestigingen met een netto vloeroppervlak per vestiging maximaal 150 m² bij recht of maximaal 300 m² via binnenplanse afwijkingsbevoegdheid (een inmiddels vergunde fanshop op de locatie van het Alphacollege, die een oppervlakte van 165 m² heeft, is positief bestemd door te bepalen, dat indien het op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande netto vloeroppervlak meer bedraagt dan netto 150 m², deze oppervlakte is toegestaan);
  • horecabedrijven in de categorieën horeca - 1, horeca - 2, horeca - 3, en horeca - 5 (via een afwijkingsbevoegdheid kan tevens horeca - 4worden toegestaan);
  • al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen.

Aan een gedeelte van de gronden met de bestemming 'Gemengd - 1', gelegen nabij het verdeelstation aan de Wittop Koningstraat, is tevens de aanduiding 'magneetveldzone' gegeven. Op grond van artikel 27, sublid 27.2.2, onder a, en sublid 27.2.3, onder a, zijn hier stralingsgevoelige objecten uitgesloten. Verwezen wordt verder naar paragraaf 4.5. en de toelichting op de artikelen 4 en 27.

De bestemming 'Gemengd - 1' strekt tevens tot behoud en herstel van de zogenaamde kolenmuur, die zich in het plangebied bevindt. Deze muur maakte deel uit van een kolenbunker van de voormalige Hunzecentrale. De bescherming van deze keermuur heeft vorm gekregen door de grens van het bouwvlak tegen de muur aan te leggen en de muur (met de eronder gelegen kelder) de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' te geven. Alleen een gedeelte van het bouwvlak nabij de Boumabrug overschrijdt de muur. Door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan Europapark ('Wijzigingsplan bestemming stadion Europapark') is ter plaatse de bouwgrens verlegd om de bouw van een horecavoorziening rondom de kolenmuur te kunnen realiseren (met de mogelijkheid van een gedeeltelijke doorbreking van de muur). De gewijzigde bouwgrens is in het voorliggende plan overgenomen. Een verdere verruiming van het bouwvlak is mogelijk door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat de overschrijding van de bouwgrens maximaal 5 meter mag bedragen en dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' deze bevoegdheid alleen mag worden toegepast indien ten minste gedeelte van de bestaande keermuur in het gebied behouden blijft. In het kader van een aanvraag om een omgevingsvergunning kan op basis van een nadere afweging worden besloten, dat de muur geheel of gedeeltelijk mag worden gesloopt. Dit kan dus ook een volledige sloop van de muur ter plaatse van het bouwplan inhouden, zolang elders maar delen van de muur worden gehandhaafd.

Artikel 7 Bestemming Gemengd - 2
De bestemming 'Gemengd - 2' omvat het gebied tegenover de Euroborg (het kwadrant tussen de Boumaboulevard, de Van Elmptstraat en het Oude Winschoterdiep). Hier zijn een aantal bouwblokken geprojecteerd, gescheiden door een groenzone. Daarnaast heeft de bestemming betrekking op een tweetal locaties tegenover het stationsplein (Europaparkzijde).

De bestemming laat in de eerste plaats kantoren, zakelijke dienstverlening en maatschappelijke toe.

Voorts is ook de functie wonen toegestaan. Langs de Boumaboulevard (de strook met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2') kan deze functie uitsluitend op de verdiepingen worden gerealiseerd. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan bij een omgevingsvergunning afwijken. Binnen de twee het meest dicht bij de Europaweg gelegen bouwblokken (het gebied tussen de van Elmptstraat en de Tonkensstraat met de aanduiding 'wonen uitgesloten') is wonen niet toegestaan. Ook van deze regel kan binnenplans worden afgeweken.

Verder laat de bestemming horeca en detailhandel toe (met uitzondering van de twee meest noordwestelijke bestemmingsvlakken langs de Eelkemastraat). Voor zover binnen een bestemmingsplan een van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - 2' en 'specifieke vorm van gemengd - 3' voorkomt, zijn deze functies uitsluitend ter plaatse van deze aanduiding toegestaan. Dit betreft het plint van de bouwblokken ten noordwesten van de Boumaboulevard. Op de locatie in de hoek van de Boumaboulevard en de weg Helper park (tegenover het stationsplein) zijn horeca en detailhandel dus binnen het hele bestemmingsplan mogelijk. Voorts is de uitoefening van deze functies beperkt tot de begane grond. Voor horeca en detailhandel geldt bovendien dat het netto vloeroppervlak van een vestiging niet meer mag bedragen dan 150 m². Hierop is een uitzondering gemaakt voor een perceel op de hoek van de Boumaboulevard en de kolenmuur, waar het netto vloeroppervlak van de detailhandel maximaal 460 m² mag bedragen. Dit komt overeen met de oppervlakte van de winkelfunctie vergund bij de omgevingsvergunning van 11 februari 2013, nummer 201271470. Voorts is het aantal detailhandelsvestigingen beperkt tot maximaal 6 (in het hele gebied met de bestemming 'Gemengd – 2'). In principe is alleen dag- of omgevingsvriendelijke horeca gewenst, met andere woorden de categorieën horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 (zie voor de betekenis artikel 1). Om de eventuele vestiging van een hotel mogelijk te maken is daarnaast tevens categorie 5 toegelaten. Hiervoor geldt de oppervlaktebeperking niet. Via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kunnen de functies horeca en detailhandel ook op andere dan de daarvoor aangeduide locaties worden toegestaan. Deze mogelijkheid is beperkt tot de delen van de bestemmingsvlakken die aansluiten op de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' (het kwadrant tegenover de Euroborg). Tevens kan met een binnenplans afwijkingsbesluit vestiging van deze functies op de verdiepingen mogelijk worden gemaakt. Verder kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het voorgeschreven netto vloeroppervlak voor horeca en detailhandel tot een maximum van respectievelijk 500 m² en 300 m².

Voorts zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – 2' de functies sport en cultuur en ontspanning toegestaan. Ook hiervoor geldt dat de uitoefening van deze functies beperkt is tot de begane grond. Via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid kunnen deze functies eveneens op andere dan de daarvoor aangeduide locaties en op de verdiepingen worden toegestaan.

De bestemming beoogt tevens het behoud en herstel van de muur van de voormalige kolenbunker, die zich in het plangebied bevindt. Met het oog hierop is de bouwgrens achter de muur gelegd en heeft de muur (met de eronder gelegen kelder) de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' gekregen. In de regels is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor een overschrijding van de bouwgrens met ten hoogste 5 meter, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid ter plaatse van de 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' alleen mag worden toegepast indien ten minste een gedeelte van de bestaande keermuur in het gebied behouden blijft. Verwezen wordt verder naar de toelichting op artikel 6.

Overschrijding van de bouwgrens is bij recht mogelijk ten behoeve van een overbouwing ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing'. Voorwaarde is dat de onderzijde van de overbouwing is gelegen op een peil van ten minste 7,00 meter + NAP. Hiermee wordt geborgd dat de kolenmuur intact blijft. De kolenmuur heeft over de gehele lengte namelijk een hoogte van circa 7.00 meter ten op zichte van NAP. Met deze regeling wordt het bouwplan inbestemd, waarvoor bij besluit van 11 februari 2013, nummer 201271470, een omgevingsvergunning is verleend.

Overschrijding van de bouwgrenzen is via een binnenplanse afwijkingsprocedure eveneens mogelijk binnen het bestemmingsvlak in de oosthoek van de Boumaboulevard en het Helperpark. Het betrokken gebied is aangegeven met de 'specifieke bouwaanduiding - 1'. Door middel van deze afwijkingsbevoegdheid kunnen de bouwmogelijkheden in de richting van het Oude Winschoterdiep worden verruimd. Voorwaarde is dat 1) ten minste 70% van het buiten de bouwgrenzen gelegen gedeelte van het bestemmingsvlak wordt ingericht voor groenvoorzieningen met de bijbehorende voet- en fietspaden; 2) geen gebouwen worden gebouwd binnen een strook van minimaal 15 meter, gemeten uit de oeverlijn van het Oude Winschoterdiep. Dit garandeert dat er een parkzone van een voldoende maat overblijft.

Een deel van de bestemming 'Gemengd - 2' is gelegen in de zone, waarbinnen de geluidsbelasting vanwege de zuidelijke ringweg meer bedraagt dan 53 dB (de maximale grenswaarde volgens de Wet geluidhinder). De 53 dB-contour loopt schuin door het bouwvlak tegenover het parkeerterrein van Menzis langs de Eelkemastraat. Omdat de bestemming geluidsgevoelige gebouwen niet uitsluit - onder de functie maatschappelijke dienstverlening valt bijvoorbeeld onderwijs, via een afwijkingsbevoegdheid kan binnen de aanduiding 'wonen - uitgesloten' de woonfunctie worden toegestaan - is dit bouwvlak voorzien van de 'specifieke bouwaanduiding dove gevel'. Hieraan gekoppeld is de bouwregel dat ter plaatse van deze aanduiding geluidsvoelige objecten uitsluitend mogen worden gebouwd, indien de gevels, waarvan de geluidsbelasting hoger is dan de waarde die wettelijk als ten hoogste toelaatbaar wordt aangemerkt, als dove gevel worden uitgevoerd. Aan de afwijkingsbevoegdheid voor wonen is dezelfde voorwaarde verbonden. Bij de toetsing van een aanvraag om een omgevingsvergunning zal dan moeten worden beoordeeld of (delen van) de gevels van een geluidsgevoelig gebouw zijn gelegen binnen de 53 dB-contour, dan wel - voor zover daarbuiten gelegen, maar binnen de 48 dB-contour - een hogere geluidsbelasting ondervinden dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde. Voor zover van overschrijding van de van toepassing zijnde waarde sprake is, maakt genoemde voorwaarde het mogelijk te eisen dat deze gevels of geveldelen word(t)(en) uitgevoerd als dove gevel.

Artikel 8 Bestemming Gemengd - 3
De bestemming 'Gemengd - 3' is toegekend aan de Mediacentrale en het naastgelegen kantoorverzamelgebouw (Helperpark 300 tot en met 304). Ook een deel van het oefenveld van F.C. Groningen valt eronder. Daarnaast heeft de bestemming betrekking op het terrein van Enexis/Ziggo (Winschoterdiep 50/60), dat hoofdzakelijk een kantoorfunctie heeft, en de kantorenstrook langs de Europaweg. Toegestaan zijn kantoren, zakelijke, maatschappelijke dienstverlening, sport en cultuur en ontspanning. Omdat maatschappelijke dienstverlening ook functies omvat, die volgens het Besluit geluidhinder als 'andere geluidsgevoelige gebouwen' worden aangemerkt, dienen deze binnen de delen van de bestemming gelegen langs de zuidelijke ringweg en de Europaweg, in verband met de geluidsbelasting vanwege deze wegen, te worden uitgesloten. Onder andere gaat het hierbij om onderwijsgebouwen, tenzij het gymnastiek- of praktijklokalen betreft. Delen van een onderwijsgebouw met een andere functie dan leslokaal, theorielokaal of theorievaklokaal worden namelijk niet beschouwd als een deel van het geluidsgevoelige gebouw. Dit volgt uit de definitie van verblijfsruimte in artikel 1.1, lid 1, onder d, van het Besluit geluidhinder. Gebouwen of delen van gebouwen, die bijvoorbeeld worden gebruikt voor lichamelijke opvoeding of praktijklessen van een sportopleiding, vallen niet onder de uitsluiting.

Daarnaast zijn een aantal specifieke bedrijfsfuncties toegekend, zoals vermeld in de tabel in de bestemmingsomschrijving. In de eerste kolom van de tabel is de SBI-code vermeld, waaronder de bedrijfsactiviteit valt. Deze is ontleend aan de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (versie 2012). De tweede kolom omvat een omschrijving van die activiteit. Met deze opsomming wordt het multimediale karakter van de Mediacentrale getypeerd; de genoemde functies sluiten aan bij het bestaande gebruik en bieden mogelijkheden voor verdere ontwikkeling. Eveneens past dit type bedrijvigheid binnen de functie van het Exenis/Ziggo-terrein. Milieuhygiënisch gaat het om lichte bedrijven (categorie 1 of 2 volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten uit de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieu zonering').

De bestemming voorziet tevens in de mogelijkheid van horeca (in de categorieën horeca, horeca - en horeca - 3). Deze functie is uitsluitend toegestaan binnen het bestemmingsplan rondom/aansluitend op de Mediacentrale (aanduiding 'horeca'). De reden hiervoor is dat in de Mediacentrale reeds - conform het geldende bestemmingsplan - horeca is gevestigd, die derhalve positief dient te worden bestemd, en de wenselijkheid om horeca mogelijk te maken ondersteunend aan de functie van het park. Om een park zone van voldoende formaat over te houden is het niet gewenst een horecafunctie in het park te creëren, maar dient een eventuele horecavoorziening te worden geïntegreerd in de bebouwing langs het park.

Ten slotte is binnen een deel van het oefenveld van F.C. Groningen en in het kantoor verzamelgebouw aan het Helper park wonen toegestaan (aanduiding 'wonen'). Ten behoeven van deze functie (en andere geluidsgevoelige objecten) mag ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding dove gevel' uitsluitend worden gebouwd, indien de gevels, waarvan de geluidsbelasting hoger is dan de volgens de Wet geluidhinder geldende maximale grenswaarde, als dove gevel worden uitgevoerd.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd hiervan af te wijken, mits de geluidsbelasting van de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde of de door burgemeester en wethouders vastgestelde hogere grenswaarde.

Artikel 9 Bestemming Gemengd - 4
De bestemming 'Gemengd - 4' omvat de zuidoosthoek van het plangebied. De bestemming beslaat onder meer een deel van het huidige oefenterrein van F.C. Groningen en de voormalige locatie van een transportbedrijf (Duinkerkenstraat 1) .

De bestemming 'Gemengd - 4' is een bestemming, die op grond van artikel 3.6, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening dient te worden uitgewerkt. Toegestaan zijn kantoren, zakelijke en maatschappelijk dienstverlening, sport, cultuur en ontspanning, horecabedrijven (horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3), mits in rechtstreeks verband met en ondergeschikt aan de hiervoor genoemde functies, wegen, voet- en fietspaden, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water.

Bij de uitwerking zal tevens invulling moeten worden gegeven aan het creëren van een parkgebied langs de oever van het Oude Winschoterdiep van een voldoende maat. Verder dient onder meer rekening te worden gehouden met het realiseren van een ecologische verbindingszone tussen de spoorlijn en het Oude Winschoterdiep en met de aanleg van een verbindingspad vanaf de weg Helper park naar het parkgebied langs het water. Dit pad moet worden gesitueerd ten oosten van het kantoor verzamelgebouw Helper park 300 tot en met 304.

Een gedeelte van de uit te werken bestemming ligt binnen het plasbrandaandachtsgebied van de spoorlijn Groningen-Nieuweschans/Zwolle. Deze is als zodanig aangeduid op de verbeelding. Volgens artikel 27, subleden 27.3.2 en 27.3.3, zijn ter plaatse van deze aanduiding geen objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen toegestaan. In verband met het feit dat de bestemming binnen het invloedsgebied van genoemde transportroute ligt schrijven de uitwerkingsregels daarnaast voor dat bij de vaststelling van het uitwerkingsplan het groepsrisico dient te worden verantwoord.

Artikel 10 Bestemming Gemengd - 5
De bestemming 'Gemengd - 5' heeft betrekking op een locatie aan het voorplein van het station Europapark. Hier is een kantoorgebouw voorzien. Naast kantorenen zakelijke zijn eveneens maatschappelijke dienstverlening en kleinschalige horeca en detailhandel mogelijk (netto vloeroppervlak per vestiging maximaal 150 m² bij recht of maximaal 300 m² na toepassing van een afwijkingsbevoegdheid). Van de functie maatschappelijke dienstverlening zijn uitgezonderd:

  • 1. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen, verpleeghuizen, scholen, of gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • 2. geluidsgevoelige objecten.

De eerste uitzondering houdt verband met de externe veiligheid vanwege transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (ligging langs de spoorlijn Groningen-Nieuweschans/Zwolle) en heeft ten doel te voorkomen dat in het te realiseren (kantoor)gebouw functies voor het verblijf van personen met een verminderde zelfredzaamheid kunnen worden gevestigd. De omschrijving is ontleend aan artikel 1, eerste lid, onderdeel l, onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. De tweede uitzondering ziet op het voorkomen van spoorweglawaai en dient om te borgen dat aan de normen van de Wet geluidhinder wordt voldaan. Het begrip geluidsgevoelige objecten is in artikel 1 gedefinieerd.

Op een groot deel van de bestemming is tevens de gebiedsaanduiding 'plasbrandaandachtsgebied' van toepassing. Volgens artikel 27, subleden 27.3.2 en 27.3.3, zijn ter plaatse van deze aanduiding geen objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen toegestaan.

Artikel 11 Bestemming Groen
De bestemming 'Groen' heeft betrekking op diverse in het plangebied aanwezige of te ontwikkelen groenzones, waaronder het Helper park. Hier gaat hier om de hoofdgroenstructuur. Behalve groenvoorzieningen, waterpartijen en dergelijk omvat de bestemming tevens de functies verblijfsgebied, voet- en fietspaden, sport en recreatieve voorzieningen. Onder de groenzone in het gemengde gebied ten noordwesten van de Boumaboulevard is tevens een ondergrondse parkeergarage mogelijk. De bestemming heeft voorts ten doel het behoud en herstel van de keermuur van de kolenopslag van de voormalige Hunzecentrale (zie hiervoor de toelichting op artikel 6). Daarnaast is een voormalige hoogspanningsmast in de groenzone achter de Euroborg door middel van een aanduiding als zodanig bestemd.

Artikel 12 Bestemming Verkeer
Aan de wegen met een functie voor het doorgaande verkeer is de bestemming 'Verkeer' toegekend. De gronden zijn naast de wegen ook bestemd voor voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, bermen, taluds, groenvoorzieningen en waterlopen. Tevens laat de bestemming terrassen ten behoeven van horecabedrijven toe. Daarnaast zijn de gronden met de aanduiding 'openbaar vervoer' tevens bestemd voor voorzieningen ten behoeven van het openbaar vervoer. Deze aanduiding heeft betrekking op het park and ride-terrein aan de Bornholmstraat (P3) en is gegeven om de bouw van een gebouw ten behoeven van dit transferium mogelijk te maken. Behalve bijvoorbeeld personeels- en wachtruimten is ook een horecabedrijf (horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3) toegestaan. Voorwaarde is dat de horeca in rechtstreeks verband staat met en ondergeschikt is aan de openbaar vervoersfunctie. Verder zijn de muur van de voormalige kolenbunker, die deels binnen de bestemming 'Verkeer' is gelegen (zie hiervoor verder de toelichting op artikel 6) en een bestaande reclamemast langs de Europaweg bestemd. De gebouwen ten behoeven van het openbaar vervoer mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 400 m² en geen grotere bouwhoogte van 4 meter (door middel van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid is een overschrijding mogelijk met maximaal, 25%, respectievelijk 4 meter). Daarnaast zijn binnen de bestemming alleen gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 25 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 4 meter. De bouwhoogte van een reclamemast mag, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - reclamemast, maximaal 37 meter bedragen, wat overeenkomt met de bestaande situatie. De hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6 meter bedragen,

Artikel 13 Bestemming Verkeer - Railverkeer
Aan de bestaande spoorweg is de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' toegekend. Deze gronden zijn bestemd voor spoorwegverkeer, alsmede voor groenvoorzieningen, bermen en waterlopen. Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan. De hoogte van de bouwwerken mag maximaal 6 meter bedragen. Veelal zullen overigens bouwwerken ten behoeven van het spoorwegverkeer vergunningvrij zijn. Volgens artikel 2, onderdeel 18, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht is onder meer geen omgevingsvergunning vereist voor een bouwwerk ten behoeven van het spoorwegverkeer, mits dit niet hoger is dan 3 meter en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m², en bovenleidingen met de bijbehorende draagconstructies of seinpalen.


Artikel 14 Bestemming Verkeer - Verblijf
De bestemming 'Verkeer-Verblijf' is toegekend aan een deel van de openbare ruimte langs het Oude Winschoterdiep en het voormalige koelwaterkanaal van de Hunzecentrale (aansluitend op de bestemming Wonen - 4). Deze gronden zijn in eerste instantie bestemd voor verblijfsgebieden. Tevens zijn in de bestemming begrepen terrassen voor horecagelegenheden.

Artikel 15 Bestemming Water
Een klein deel van het Oude Winschoterdiep is voorzien van de bestemming 'Water'. Het grootste deel van het water aansluitend op het plangebied is opgenomen in het bestemmingsplan Openbaar Vaarwater en valt daarom buiten het plangebied.

Artikelen 16 en 17 Bestemmingen Wonen - 1 en Wonen - 2
De bestemmingen 'Wonen-1' en 'Wonen-2' hebben betrekking op de bestaande grondgebonden woningen in de woonwijk De Linie. De bestemmingsregels zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, zonder het gebied geheel 'op slot' te zetten. Zo worden bij de bestaande woningen aan op het achter- en zijerf mogelijkheden geboden voor uitbreiding van het hoofdgebouw en het bouwen of uitbreiden van bijbehorende bouwwerken. Dit in aanvulling op de mogelijkheden van het vergunningvrije bouwen die de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) sinds 1 oktober 2010 biedt.

Artikel 18 Wonen - 3
De bestemming 'Wonen - 3' betreft allereerst het langgerekte appartementencomplex tussen de Verlengde Lodewijkstraat en de Verlengde Meeuwerderweg (De Frontier). De kop van dit complex (zijde H.L. Wicherstraat) biedt (deels in combinatie met woningen op de verdiepingen) ruimte aan kantoren. Daarom is hieraan de aanduiding 'dienstverlening' gegeven, waarbinnen tevens kantoren, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening mogelijk zijn. Onder de bestemming vallen voorts de twee appartementengebouwen, die zijn gerealiseerd ten zuiden van het stadion (De Stoker en De Brander). Onder de bestemming vallen tevens onder meer parkeervoorzieningen (die bij de appartementengebouwen in gebouwde vorm, inpandig of ondergronds, voorkomen).

Artikelen 19, 20, 21 en 22
De artikelen 20, 21, 22 en 23 betreffen de dubbelbestemmingen, waarin de leidingstroken in het plangebied zijn vastgelegd.

De dubbelbestemming 'Leiding - Gas' regelt de bescherming van de in het plangebied voorkomende hogedrukgastransportleiding (13” en 40 bar). In de bouwregels, behorende bij deze bestemming, is bepaald dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeven van de leiding mogen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 meter. Aan burgemeester en wethouders is een afwijkingsbevoegdheid toegekend, waarbij bouwwerken overeenkomstig de onderliggende bestemming kunnen worden toegestaan. Deze bevoegdheid is gebonden aan de voorwaarde dat vooraf overleg wordt gevoerd met de leidingbeheerder en dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding.

Overigens dient daarnaast een veiligheidszone van 70 meter (de 100% letaliteitgrens) te worden aangehouden. Binnen deze afstand dienen objecten voor het verblijf van personen met een verminderde zelfredzaamheid te worden uitgesloten. Hiermee is in de onderliggende bestemmingen rekening gehouden (zie hiervoor de toelichting op artikel 5).

De in het plangebied voorkomende ondergrondse hoogspanningsleiding en bovengrondse hoogspanningslijnen zijn geregeld door middel van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning', respectievelijk de dubbelbestemming 'Leiding Hoogspanningsverbinding'. Ook hier geldt dat binnen de dubbelbestemmingen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeven van de leiding zijn toegestaan. De bouwhoogte van deze bouwwerken mag ten hoogste 3 meter bedragen. In afwijking hiervan mogen binnen de dubbelbestemming 'Leiding Hoogspanningsverbinding' hoogspanningsmasten worden gebouwd met een hoogte van maximaal 55 meter. Burgemeester en wethouders kunnen via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, na overleg met leidingbeheerder, bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen toestaan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding.

Voor de begrenzing van de dubbelbestemmingen 'Leiding - Hoogspanning' en 'Leiding Hoogspanningsverbinding' is uitgegaan van de belemmeringenstrook. Naast de belemmeringenstrook dient in het bestemmingsplan rekening te worden gehouden met de magneetveldzone. Hieraan is gevolg gegeven door de magneetveldzone op de verbeelding op te nemen met een gebiedsaanduiding en gevoelige bestemmingen in de nabijheid van de bovengrondse hoogspanningsleidingen en het hoogspanningsstation naast de Euroborg uit te sluiten. Verwezen wordt naar de toelichting op de artikelen 4, 6 en 27 en naar paragraaf 4.5.

Een aan de noordoostkant van het plangebied voorkomende gemeentelijke rioolpersleiding is vastgelegd door middel van de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'.

Artikelen 23 en 24 Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie -1' heeft betrekking op een tweetal locaties langs het Oude Winschoterdiep met een hoge archeologische verwachting. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie -2' omvat een gebied met archeologische waarden rondom de Euroborg en ten noorden en ten oosten van de Europaweg en ten westen en ten zuiden van het Oude Winschoterdiep. De bestemmingsregeling heeft ten doel mogelijke archeologische waarden te beschermen.

Artikel 25 Waterstaat - Waterkering
Met het oog op de waterkerende functie van de kades van het Oude Winschoterdiep, de voormalige koelwaterkanalen van de Hunzecentrale en het Helperdiep is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' toegekend. Ter bescherming van deze functie zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeven van waterkering toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeven van de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering en voorafgaand overleg met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden.

Algemene regels
Artikel 26 Anti-dubbeltelregel
Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets van de aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels
In het plangebied komen een aantal gebiedsaanduidingen voor. Dit artikel verbindt aan deze aanduidingen regels.

In de eerste plaats gaat het hierbij om de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein'. Zoals uiteen is gezet in subparagraaf 4.4.3 ligt het plangebied geheel binnen de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein Groningen Zuidoost. In het tweede lid is bepaald dat binnen de aanduiding 'geluidzone - industrie' geen geluidgevoelige objecten mogen worden gebouwd, tenzij deze volgens de omschrijving van de ter plaatse aangegeven bestemming uitdrukkelijk zijn toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan door middel van een omgevingsvergunning afwijken, mits de wettelijke geluidsgrenswaarden in acht worden genomen.

Zoals eerder opgemerkt lopen er door het plangebied enkele hoogspanningsleidingen. Deze hebben naast een belemmeringenstrook van 2 x 25 meter (aangegeven met de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding) een magneetveldzone. Deze is op de verbeelding aangegeven met de gebiedsaanduiding 'magneetveldzone'. De grens van deze aanduiding wordt gevormd door de berekende 0,4 microteslacontouren. Eerder al is uiteengezet dat op grond van het rijksbeleid met betrekking tot hoogspanningslijnen, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, dient te worden vermeden dat bij nieuwe situaties gevoelige bestemmingen, waaronder scholen, binnen de 0,4 microteslacontour komen te liggen. Daarom is in sublid 27.2.2., onder a, bepaald dat binnen de aanduiding 'magneetveldzone' geen stralingsgevoelige objecten zijn toegestaan. Het begrip 'stralingsgevoelige objecten' is gedefinieerd in artikel 1, onder 1.54. Voor de inhoud van deze definitie is aangesloten bij het begrip 'gevoelige bestemming', zoals omschreven in de bijlage van de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 november 2008, kenmerk DGM\2008105664.

Volgens sublid 27.2.2, onderdeel b, onder 1, is het verbod neergelegd in onderdeel a van dit sublid niet van toepassing op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' met de nadere aanduiding 'onderwijs', voor zover het betreft verblijfsruimten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan, in aanbouw zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning. Deze redactie is gekozen om de volgende reden. In de toelichting op artikel 5 werd reeds opgemerkt, dat een regionaal opleidingscentrum het voornemen heeft om een van zijn beroepsopleidingen te huisvesten aan de Bornholmstraat. De initiatiefnemer heeft de grond reeds verworven en een bouwplan laten ontwerpen. Rekening houdend met de bouwplanning wil de initiatiefnemer uiterlijk medio 2013 de omgevingsvergunning aanvragen. Uit overleg is gebleken dat het bouwplan, in afwijking van de beleidsadviezen van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, deels binnen de magneetveldzones is gesitueerd. Door wijziging van het bouwplan is inmiddels grotendeels aan dit bezwaar tegemoet gekomen. Gezien het programma ziet de initiatiefnemer echter geen mogelijkheid het ontwerp zodanig aan te passen, dat ligging binnen de magneetveldzones geheel kan worden vermeden. Een beperkt aantal praktijkruimten (practicum bedrijfswagentechniek, rijwieltechniek en schadeherstel) en enkele docenten-, directie of vergaderkamers zijn geprojecteerd binnen de 0,4 microtesla-contour. De theorielokalen zullen wel allemaal buiten deze contour komen te liggen. Nu in dit voorstel maar een gering deel van de praktijkruimten binnen de magneetveldzone wordt gebouwd en de verblijfsduur van de leerlingen in deze ruimten volgens de initiatiefnemer beperkt is (12 uur per week), wordt dit een nog te aanvaarden gezondheidsrisico geacht. Wel dienen eventuele toekomstige uitbreidingen van de onderwijsruimten, ook van de praktijkruimten, binnen de magneetveldzones te worden uitgesloten. Daarom zijn binnen de aanduiding 'magneetveldzone' alleen verblijfsruimten toegestaan, voor zover die deel uitmaken van de nog te verlenen omgevingsvergunning. Het begrip verblijfsruimte is omschreven in artikel 1. Deze definitie is ontleend aan het Bouwbesluit 2012. Onder het begrip verblijfsruimte vallen dus bijvoorbeeld theorielokalen, praktijklokalen, een kantine en vergaderruimte.

De beperkingen, die in dit verband moeten worden gesteld aan onderwijslokalen en andere voor het verblijven van personen bestemde ruimten, gelden niet voor de aanwezigheid van technische ruimten en dergelijke, aangezien die niet geschikt zijn voor het verblijf van personen of personen daarin slechts kortstondig aanwezig zijn. Daarom is in onderdeel b, onder 2, aangegeven dat het verbod in onderdeel a van sublid 27.2.2, evenmin van toepassing is op functieruimten. Een functieruimte is een niet voor het verblijven van personen bestemde ruimte. Dit begrip is nader gedefinieerd in artikel 1, waarbij aansluiting is gezocht bij de begripsbepalingen in het Bouwbesluit 2012.

In sublid 27.2.3, onder b, is een expliciet verbod opgenomen om bouwwerken ter plaatse van de bestemming 'Bedrijventerrein' met de nadere aanduiding 'onderwijs' te gebruiken als verblijfsruimte, met uitzondering van de verblijfsruimten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan, in aanbouw zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning.

Wat betreft het rijksbeleid met betrekking tot hoogspanningslijnen en de doorwerking ervan in het bestemmingsplan kan tevens worden verwezen naar paragraaf 4.5. en de toelichting op artikel 5.

Het plangebied grenst aan de zuidzijde aan de spoorlijn Groningen-Nieuweschans/Zwolle. Dit is een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Langs de spoorlijn ligt een zone van 30 meter, waarbinnen, wanneer een bestemmingsplan nieuwe kwetsbare objecten toelaat, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Deze zone is in het bestemmingsplan met een gebiedsaanduiding aangegeven. Het derde lid voorziet in nadere regels, die van toepassing zijn op de gronden gelegen binnen deze gebiedsaanduiding. Op deze gronden mogen, in afwijking van de omschrijving van de ter plaatse voorkomende bestemming, geen objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen worden gebouwd. Ook het gebruik sec van gebouwen voor dit doel is aan een verbod onderworpen. Het begrip 'objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen' is in artikel 1 gedefinitieërd.

Algemene bouwregels
In dit artikel is een regeling voor woningsplitsing getroffen. Het splitsingsverbod geldt voor zowel gebruik, verbouw als uitbreiding van alle bestaande woningen in het plangebied. Onder bestaand wordt verstaan bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogen woningen met een gebruiksoppervlakte van 140 m2 en meer eventueel gesplitst worden, onder voorwaarde dat na splitsing appartementen ontstaan die niet kleiner zijn dan 50 m2. Dergelijke appartementen zijn niet vergelijkbaar met kamers in kamerverhuurpanden en vormen een ander segment op de woningmarkt.

Dit artikel is vervallen omdat ingevolge het bestemmingsplan Herziening bestemmingsregels Wonen de woningsplitsingsregels nu zijn ondergebracht in de bestemmingen Wonen-1 en Wonen-2.

Artikel 28 Parkeren

Dit artikel regelt de verhouding tussen het bestemmingsplan en de bouwverordening. Volgens artikel 9, lid 1, van de Woningwet blijven de voorschriften van de bouwverordening, voor zover deze niet overeenstemmen met de voorschriften van het desbetreffende bestemmingsplan, buiten toepassing. Het tweede lid van dit wetsartikel bepaalt dat de voorschriften van de bouwverordening van toepassing blijven indien het desbetreffende bestemmingsplan geen voorschriften bevat, die hetzelfde onderwerp regelen, tenzij het desbetreffende bestemmingsplan anders bepaalt. Artikel 28 van de planregels is hierop gebaseerd.

Artikel 29 Verwijzing naar beleidsregels
Op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a van het Besluit ruimtelijke ordening is het mogelijk om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Daarmee kan een zekere mate van flexibiliteit worden ingebouwd in een bestemmingsplan: beleidswijzigingen die worden aangebracht in beleidsregels werken dan door in het bestemmingsplan, zonder dat het bestemmingsplan moet worden gewijzigd.
Ten aanzien van kamerverhuur en woningvorming hebben burgemeester en wethouders in juli 2015 beleidsregels vastgesteld, met onder andere de omgevingstoets die eerder in deze toelichting is genoemd. Die wordt toegepast bij het toetsen van aanvragen om (binnenplanse) afwijking van het bestemmingsplan voor het realiseren van kamerverhuurpanden en zelfstandige kamers. Met dit artikel 20 wordt de koppeling gelegd met deze beleidsregels. Bij eventuele aanpassing van de beleidsregels verwijst dit artikel naar die aangepaste beleidsregels.

Artikel 30 Algemene afwijkingsbevoegdheid

Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 31 Overgangsrecht
Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 32 Slotregel
Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

5.4.2 Toelichting op enige detailhandelsgerelateerde begrippen

Bouwmarkt
Volgens de begripsomschrijving in artikel 1 dient onder een bouwmarkt te worden verstaan: een al dan niet overdekte verkoopruimte waarop het volledige assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelf artikelen uit voorraad wordt aangeboden, met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1000 m². Tot het assortiment behoren bouwmaterialen en bouwgrondstoffen, hout en houtwaren, tegels en keramiek, keukens en kasten, gereedschappen, wanden, vloertegels, sanitair, ijzerwaren, (sfeer)verlichtingsartikelen, Doe-het-zelf- en bouwpakketten, verf, lijm en kit, behang en behangbenodigdheden, werkkleding en -schoeisel, elektra en elektrisch (installatie)materiaal, met uitzondering van sfeerartikelen. Niet tot het assortiment behoren kleding (met uitzondering van werkkleding), food, speelgoed, schoenen (met uitzondering van werkschoeisel), meubels (met uitzondering van doe-het-zelf- en bouwpakketten en tuinmeubels), foto-/filmartikelen, boeken en tijdschriften (met uitzondering van vakliteratuur), audio- en video-artikelen, sportartikelen, stoffen en - in het hoofdassortiment - vloerbedekking.

Als nevenassortiment van een bouwmarkt zijn toegestaan elektronica met uitzondering van huishoudelektronica, fietsen, autoaccesoires en vloerbedekking. Als maatstaf voor de omvang wordt veelal aangehouden, dat het nevenasssortiment niet meer dan 20% van het verkoopvloeroppervlak mag bedragen.

Detailhandel in keukens en sanitair
Het assortiment binnen deze branche bestaat o.a. inbouwkeukens en de bijbehorende inbouwapparatuur, badkuipen, wasbakken, douchebakken, douchecabines, kranen, douchekoppen, douchegordijnen, toiletpotten, tegels.

Tuincentrum
Tot het hoofdassortiment behoort zowel 'levend' als 'dood materiaal' voor de inrichting en onderhoud van particuliere tuinen. Hieronder vallen niet alleen bloeiende en niet-bloeiende planten, bollen en zaden, maar bijvoorbeeld ook tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, materialen voor het bestraten van tuinen, schuttingen, tuinhuisjes, kasjes, serres en materialen voor het maken van vijvers- en fonteinen (folie, pompen, e.d.). Kamerplanten, snijplanten, bloempotten en vazen zijn hieraan sterk verwant en behoren traditioneel tot het aanbod van tuincentra, vandaar dat ze ook tot het hoofdassortiment worden gerekend.

Tot het nevenassortiment behoren artikelen die aan een tuincentrum kunnen worden gerelateerd en die in samenhang met het hoofdassortiment worden aangeboden. Hiertoe wordt o.a. dibevo (dierbenodigdheden en -voeders) gerekend. Hoewel veel tuincentra dit assortiment vaak al heel lang voeren, heeft het geen directe relatie met tuininrichting of -onderhoud en valt het volgens vaste jurisprudentie ook niet onder het begrip tuincentrum, tenzij een bestemmingsplan uitdrukkelijk detailhandel in dibevo toelaat. Annex hiermee is ook de verkoop van huis- en hobbydieren toegestaan. Omdat deze niet onder dibevo vallen, zijn deze apart benoemd. Verder behoort tot het nevenassortiment o.a. tuinmeubilair. Hierbij moet aan tuinstoelen, -banken en -tafels worden gedacht, meubilair dat voor de inrichting van de tuin is bedoeld. Ook een tuin- of buitenkachel, een vuurkorf, tuinverlichting, tuinbeelden of tuindecoratie kunnen we hiertoe rekenen (camping- of vrijetijdsmeubelen daarentegen weer niet, evenmin als binneninterieur). Tuinkleding- en schoeisel maakt eveneens deel uit van het nevenassortiment. Hiermee wordt bedoeld werkkleding of schoeisel, die worden gedragen bij het plegen van tuinonderhoud (overalls, laarzen, klompen, e.d.). Modieuze, sport- of vrijetijdskleding zijn hiervan uitgesloten.

Verder is ook de verkoop van sfeerartikelen toegestaan, mits deze artikelen bestemd zijn voor gebruik buiten. Niet tuingerelateerde sfeerartikelen vallen buiten het (neven)assortiment. Hiertoe worden bijvoorbeeld kaarsen en kerstversiering (voor gebruik binnenshuis) gerekend. Deze mogen wel als ondergeschikt assortiment worden gevoerd (10 procentsregeling).

5.4.3 Regeling voor bijbehorende bouwwerken

Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan in achtererfgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0032.jpg"
Voorerfgebied en achtererfgebied


Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) toegestaan, mits zij:

  • maximaal 4 meter hoog zijn, en;
  • maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0033.jpg"
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken


Vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter. Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar toegankelijk gebied moeten bijbehorende bouwwerken minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01_0034.jpg"
Ligging aan het openbaar toegankelijk gebied


Voor alle bijbehorende bouwwerken in achtererfgebied tezamen, inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat achtererfgebied voor maximaal 50% mag worden bebouwd tot een maximale oppervlakte van 50 m2.

5.4.4 Regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/ of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken is geen afwijking bij een omgevingsvergunning nodig.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

Aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk
Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan. Hierin is in de regels van de toepasselijke bestemmingen voorzien.

Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan.

5.4.5 Referentiekader nadere eisen- en afwijkingsbevoegdheid

Een aantal bepalingen geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of bij een omgevingsvergunning van de planregels af te wijken.

De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. In de planregels wordt een aantal criteria voor de uitoefening van de nadere eisen-bevoegdheid gesteld, te weten:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De bevoegdheid om af te wijken is van toepassing op een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen. Voor zover aangegeven zijn ook hierbij bovengenoemde criteria van toepassing.

In het onderstaande wordt nader uiteengezet hoe deze criteria moeten worden gehanteerd.

De woonsituatie
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

Het straat- en bebouwingsbeeld
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

De verkeersveiligheid
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

De sociale veiligheid
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

De milieusituatie
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.

De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

Hoofdstuk 6 Inspraak en overleg

6.1 Inspraak

Het voorontwerp-bestemmingsplan 'Sontwegtracé' heeft op grond van de Algemene Inspraakverordening Groningen 2005 van 7 december 2012 tot en met 17 januari 2013 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn konden insprekers schriftelijk en digitaal hun mening over het plan kenbaar maken. Tijdens de inspraakperiode zijn twee schriftelijke reacties ontvangen. Deze zijn samengevat en beantwoord in het eindverslag van de inspraak. Naar aanleiding van de inspraakreacties zijn enkele passages in de toelichting (paragrafen 3.3 en 3.4) aangepast. Kortheidshalve wordt verwezen naar het eindverslag.

6.2 Overleg

In het kader van het overleg, als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het bestemmingsplan gezonden naar de provincie Groningen, de betrokken rijksdiensten en waterschappen, nutsbedrijven en andere adviseurs en belanghebbenden.

Dit heeft geleid tot een aantal schriftelijke reacties, die hieronder zijn samengevat en, voor zover ze daartoe aanleiding geven, van commentaar voorzien.

Provincie Groningen

Inhoud reactie
De provincie verzoekt de planregels zodanig aan te passen, dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - mast' geen reclamemast hoger dan 6 meter kan worden opgericht.

Commentaar
Aan dit verzoek is voldaan door in het ontwerp de bestemmingsomschrijving en bouwregels, behorende bij de bestemming 'Groen', aan te passen.

Waterschap Hunze en Aa's
Inhoud reactie
a. Verzocht wordt de boezemkades van de wateren in het plangebied de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' te geven.

b. Er wordt op gewezen dat de toelichting ten onrechte vermeldt dat het plangebied binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest ligt; dit moet zijn het waterschap Hunze en Aa's.

Commentaar
Ad a. Aan de boezemkades is in het ontwerp alsnog de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' toegekend.

Ad b. De vermelding van het voor het beheer verantwoordelijke waterschap is gecorrigeerd.

Regionale brandweer
Inhoud reactie
De regionale brandweer geeft aan, dat ze nauw betrokken is gewenst bij de risico-inventarisatie en de verantwoording groepsrisico, die ter voorbereiding van het bestemmingsplan zijn opgesteld. Daardoor zijn alle relevante veiligheidsaspecten al benoemd en is een nader advies over het groepsrisico door de brandweer niet noodzakelijk. Wel wordt geadviseerd de risico-inventarisatie en verantwoording groepsrisico als bijlage bij het bestemmingsplan te voegen.

Commentaar
Van de reactie wordt kennisgenomen. De risico-inventarisatie en verantwoording groepsrisico zullen met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage worden gelegd.

Tennet TSO B.V.
Inhoud reactie

  • a. Verzocht wordt om in de regels, die behoren bij de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', tevens het vereiste van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, voor te schrijven voor bepaalde activiteiten in of op de bodem.
  • b. Gevraagd wordt om in de regels, die behoren bij de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning', graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten niet van het vereiste van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten uit te zonderen.
  • c. Verzocht wordt om in de voorwaarden voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten bij de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning' het woordje 'aardgastransportleiding' te vervangen door 'hoogspanningsverbinding'.

Commentaar
Ad a. Bij de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' wordt het voorschrijven van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten niet noodzakelijk geacht, omdat deze bestemming een bovengrondse hoogspanningsverbinding regelt en ingrepen in de bodem niet rechtstreeks van invloed zijn op het veilig en doelmatig functioneren van de leiding. Bovendien geven de onderliggende bestemmingen hiertoe geen aanleiding en gaan de voorgestelde verboden, gelet op de bestemming, ook te ver (met name het verbod op opslag van goederen binnen de bestemming 'Bedrijventerrein').

Ad b. De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten verplicht de grondroerder voor de aanvang van graafwerkzaamheden een graafmelding te doen bij de Dienst voor het kadaster. Daarmee wordt beoogd graafschade te voorkomen en de veiligheid van de grondroerder en de directe omgeving te bevorderen. Nu daarmee het veilig en doelmatig functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding al wordt gewaarborgd, is het niet noodzakelijk de graafwerkzaamheden, die onder deze wet vallen, aan de verplichting van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten te onderwerpen.

Ad c. De desbetreffende regel is in het ontwerpbestemmingsplan aangepast.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid /exploitatie

Nagegaan is of het op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de daarin opgenomen regeling omtrent grondexploitatie noodzakelijk is een exploitatieplan aan het bestemmingsplan toe te voegen.

Een dergelijk plan wordt tezamen met het bestemmingplan door de raad vastgesteld en bevat een verantwoording van de wijze, waarop de kosten van een ontwikkeling verzekerd zijn. Daarnaast kan een exploitatieplan inrichtingseisen voor de ontwikkeling bevatten.

Een exploitatieplan is niet nodig als ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan een exploitatieovereenkomst is gesloten met de ontwikkelaar of als het gaat om gronden die in eigendom zijn van de gemeente of waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend danwel waarvoor een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan is opgenomen.

Het merendeel van de gronden die voor herontwikkeling in aanmerking komen zijn in eigendom van de gemeente en er is sprake van een budgettair neutrale gebiedsontwikkeling. De raad heeft de grondexploitatie Europapark in januari 2012 vastgesteld.

Kostenverhaal vindt plaats via gronduitgifte en is daarmee 'anderszins verzekerd'. Voor gronden, die niet bij de gemeente in eigendom zijn, voorziet het plan niet in een regeling die ruimere bouwmogelijkheden biedt of een meer lucratieve bestemming mogelijk maakt qua gronduitgifte. Het vaststellen van een exploitatieplan is daarom niet nodig.