direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Europapark 2013 geconsolideerde versie
Status: geconsolideerd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP590Europap2013GV-gv01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Europapark 2013 van de gemeente Groningen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01 met de bijbehorende regels.

1.3 verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan Europapark 2013 met het identificatienummer NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.12 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.13 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.14 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.15 maatvoeringsgrens:

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een maatvoeringsvlak.

1.16 maatvoeringsvlak:

een op de verbeelding geheel of gedeeltelijk door maatvoeringsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn.

1.17 aan huis verbonden beroep:

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/ of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken kan worden uitgeoefend, mits:
1. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en
2. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en
3. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.18 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.19 additionele voorzieningen:

voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.

1.20 archeologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.

1.21 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.22 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.23 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kapverdieping en dakopbouw ten behoeve van technische voorzieningen.

1.24 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.26 bedrijfswoning / dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.27 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.28 bestaand:

op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

1.29 bestaand bouwwerk:

Een bouwwerk dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, behoudens een nog niet gerealiseerde bouwwerk waarvoor voor 1 januari 2015 een omgevingsvergunning is verleend.

1.30 bestaande kamerverhuur:
  • a. kamerverhuur die is toegestaan op grond van een onttrekkingsvergunning Huisvestingsverordening en die is verleend vóór de datum van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan ;
  • b. kamerverhuur die tot 1 juli 2017 is toegestaan op basis van de overgangsregeling "Beleidsregels onttrekkingsvergunningen woningvorming Huisvestingsverordening";
  • c. legale kamerverhuur in panden waarvoor geen onttrekkingsvergunning Huisvestingsverordening nodig is.
1.31 bruto vloeroppervlakte:

de som van de oppervlaktes van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

1.32 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. Een vrijstaand bijbehorend bouwwerk is tevens functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

1.33 cultuur en ontspanning:

het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten, gericht op cultuur, spel, vermaak en ontspanning, waaronder onder andere begrepen:

      • a. culturele voorzieningen;
      • b. bioscopen/filmhuizen;
      • c. muziek- en dansscholen, oefenruimten, creativiteitscentra;
      • d. sportscholen, sauna's, wellness-, fitness- en healthcentra;

en naar de aard daarmee vergelijkbare activiteiten, met uitzondering van seksinrichtingen en automaten-/amusementshallen en horeca.

1.34 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.35 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.36 detailhandel in auto's, boten en caravans:

detailhandel in auto's en motoren, boten en caravans en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.

1.37 detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen:

detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is.

1.38 detailhandel in kampeerartikelen:

detailhandel in tenten en kampeeruitrusting, zoals kampeermeubelen, slaapzakken en kooktoestellen, en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen, met een minimum-verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.39 detailhandel in keukens en sanitair:

detailhandel in keukens en sanitair en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.

1.40 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.

1.41 dove gevel/voorzetgevel:

een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

1.42 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.43 functiegebied:

gebruiksgebied of een gedeelte daarvan, waar de voor die gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten, niet zijnde het verblijven van personen, plaatsvinden.

1.44 functieruimte:

in een functiegebied gelegen ruimte.

1.45 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.46 gebruiksfunctie:

gedeelten van een of meer bouwwerken die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen.

1.47 gebruiksgebied:

vrij indeelbaar gedeelte van een gebruiksfunctie waar voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden, dat bestaat uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimten gelegen in een brandcompartiment die niet door een dragende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden en die geen toiletruimte, badruimte, technische ruimte of verkeersruimte zijn, tenzij die ruimte zelf een functieruimte is.

1.48 gebruiksoppervlakte woonfunctie:

de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld.

1.49 geluidsgevoelige objecten:

woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en elk ander gebouw waar gedurende een langere periode van de dag mensen verblijven.

1.50 geluidszoneringplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.51 grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting:

detailhandel in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.52 grootschalige geconcentreerde detailhandelsvestiging (GDV):

een concentratie van detailhandel in niet-volumineuze goederen, al of niet in combinatie met detailhandel in volumineuze goederen, met een minimum-verkoopvloeroppervlakte van 1.500 m2 per vestiging, buiten bestaande winkelgebieden.

1.53 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige obejcten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.54 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.55 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.56 horeca - 1:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, grillrooms, shoarmazaken, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.57 horeca - 2:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro's en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.58 horeca - 3:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)café's, met uitzondering van discotheken en nachtclubs.

1.59 horeca - 4:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend electrisch versterkte muziek of het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, alsmede horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02.00 en 06.00 uur, zoals nachtclubs en automatieken.

1.60 horeca - 5:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels en pensions.

1.61 huishouden:

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; daaronder niet begrepen kamerverhuur.

1.62 kamerverhuur:

ruimte(n) in een (deel van een) gebouw die geschikt is (zijn) of geschikt te maken is (zijn) voor (nacht)verblijf, niet zijnde een logiesfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit of niet zijnde een (zelfstandige) woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet, ongeacht de duur van het verblijf en al dan niet tegen betaling.

1.63 kamerverhuurpand:

een pand dat ten behoeve van onzelfstandige kamerverhuur op grond van een onttrekkingvergunning Huisvestingswet onttrokken is aan de woningvoorraad.

1.64 kantoor:

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie.

1.65 kap:

een door tenminste één hellend dakvlak omsloten dak dat meer dan 50% van de bovenste vloerlaag van de onderliggende verdieping omvat.

1.66 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.67 logies met ontbijt:

het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie.

1.68 maatschappelijke dienstverlening:

het geheel van diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening, psychosociale zorg, onderwijs, kinderdagopvang, sociaal-culturele voorzieningen, voorzieningen van levensbeschouwelijke aard, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en speelterreinen, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.

1.69 mantelzorg:

zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.

1.70 meergeneratiewoning:

een geschakelde, zelfstandige wooneenheid met inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een beperking en hun familie waarbij de familie mantelzorg verleent.

1.71 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm.

1.72 netto vloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) vloeroppervlakte van horecagelegenheden, kantoren, winkels, bedrijven of instellingen uitgezonderd de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.73 objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen

objecten waarbinnen groepen verminderd zelfredzame personen langdurig verblijven, zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen, verpleeghuizen, basisscholen, scholen voor speciaal onderwijs of kinderopvanggebouwen, met inbegrip van de bijbehorende terreinen.

1.74 oorspronkelijke vloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte volgens de aanvraag van de omgevingsvergunning dan wel bouwvergunning op grond waarvan de woning is opgericht.

1.75 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.76 peil:

a. voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van de kruin van die weg of de hoogte van die tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het bouwwerk;

b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.77 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.78 standplaats voor straathandel:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten:

a. gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

b. door anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren.

1.79 standplaats voor een woonwagen:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.80 stralingsgevoelige objecten:

woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen met de daarbij behorende erven.

1.81 technische ruimte:

ruimte voor het plaatsen van de apparatuur, noodzakelijk voor het functioneren van het bouwwerk, waaronder in ieder geval begrepen een meterruimte, een liftmachineruimte en een stookruimte.

1.82 tuincentrum:

een al dan niet overdekte verkoopruimte waarin in hoofdzaak detailhandel wordt uitgeoefend in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen of daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals tuinplanten, zaai- en pootgoed, tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, tuinhout, tegels, sierstenen, tuinhuisjes, materialen voor de aanleg en onderhoud van vijvers- en fonteinen, alsmede kamerplanten, snijbloemen en potterie, met als nevenassortiment dierbenodigdheden en -voeders, huis- en hobbydieren, tuinmeubilair, tuinkleding en -schoeisel (uitgezonderd modische, sport- of vrijetijdskleding), materialen voor aanleg en onderhoud van zwembaden en voor buitengebruik bestemde sfeerartikelen.

1.83 verblijfsgebied:

gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen.

1.84 verblijfsruimte:

in een verblijfsgebied gelegen ruimte voor het verblijven van personen.

1.85 verkeersruimte:

ruimte bestemd voor het bereiken van een andere ruimte, niet zijnde een ruimte in een verblijfsgebied of in een functiegebied, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte;

1.86 verkooppunt van motorbrandstoffen:

een inrichting voor de uitoefening van detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt de verkoop van voedings- en genotmiddelen al dan niet voor nuttiging ter plaatse.

1.87 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.88 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel is van achtererfgebied.

1.89 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.90 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.91 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.92 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.93 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.94 woonschip:

een schip uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt of tot woning bestemd.

1.95 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.96 woon-werkcombinaties:

het wonen in combinatie met aan de woonfunctie ondergeschikte kantoor- en werkfuncties in de vorm van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

1.97 zakelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten, al dan niet in een kantoorgebouw, op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening.

1.98 zelfstandige woning:

de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik die in functioneel opzicht zelfstandig is.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag:

op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

2.9 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde doeleinden.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte bedragen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 20 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de verblijfssituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 3.2.2, onder b, voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.

3.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van sublid 3.4.1 is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de verblijfssituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met dien verstande dat

      • detailhandel in niet-volumineus, branchevreemd assortiment als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse gevestigd volumineus detailhandelsbedrijf is toegestaan, mits de omvang niet meer bedraagt dan 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m2 per vestiging;
      • detailhandel in voedings- en genotmiddelen is uitgesloten;
  • c. onderwijs, met uitzondering van primair onderwijs en voortgezet onderwijs, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' en met inachtneming van het bepaalde in artikel 27, lid 27.2;
  • d. kantoren tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel;
  • e. wegen, voet- en fietspaden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water;
  • h. additionele voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte bedragen;
  • c. hetbebouwingspercentage mag maximaal het aangegeven bebouwingspercentage bedragen;
  • d. de afstand van gebouwen tot een naar de weg gekeerde perceelsgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • e. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen;
  • f. de bouw van bedrijfs- of dienstwoningen is niet toegestaan.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. sublid 4.2.2, onder b, voor een overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter;
  • b. sublid 4.2.2, onder c, voor een overschrijding van het maximaal toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • c. sublid 4.2.2, onder d en e, voor een overschrijding van de voorgeschreven afstand tot de perceelsgrenzen.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 4.1, onder a, zijn toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in lid 4.1, onder b;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren met een bruto vloeroppervlak van meer dan 500 m2;
  • d. het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen;
  • e. het gebruik van gronden voor bewoning.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.1en lid 4.5, onder b, voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van LPG, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte van de gebouwen maximaal 120 m² mag bedragen;
  • b. lid 4.1, onder a, juncto lid 4.5, onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen in een hogere dan de aldaar genoemde categorieën, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 4.1, sub a, genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • c. lid 4.1, onder a, juncto lid 4.5, onder a, ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die niet in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven, die voorkomen in de in lid 4.1 onder a genoemde categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • d. lid 4.1, onder a, ten behoeve van het toestaan van maximaal 70% van de bruto vloeroppervlakte voor kantoorruimte die ten dienste staat aan het ter plaatse gevestigde bedrijf.
4.7 Voorwaarden voor afwijken
  • a. Afwijken van de regels met toepassing van de leden 4.4 en 4.6is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de woonsituatie;
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. Aan het bepaalde in lid 4.6, onder b en c, wordt geen toepassing gegeven dan nadat een advies van een onafhankelijke deskundige op het gebied van het milieu is ingewonnen.

Artikel 5 Cultuur en ontspanning

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximalebouwhoogte bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de hoogte niet meer dan 3 meter en de oppervlakte niet meer 25 m² bedraagt.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder b. ten behoeve van een overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte met 4 meter.

5.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 5.4.1, is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een stadion;
  • b. overige sportvoorzieningen;
  • c. cultuur en ontspanning;
  • d. een automaten-/amusementshal, met dien verstande dat het aantal vestigingen niet meer dan één mag bedragen;
  • e. kantoren;
  • f. zakelijke dienstverlening;
  • g. maatschappelijke dienstverlening;
  • h. een supermarkt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1 ', met dien verstande dat het aantal vestigingen niet meer dan één mag bedragen en het netto vloeroppervlak van deze vestiging niet minder dan 3500 m² mag bedragen;
  • i. overige detailhandel, met dien verstande dat het aantal vestigingen niet meer dan zes mag bedragen en het netto vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 150 m² per vestiging of het bestaande netto vloeroppervlak, indien deze meer bedraagt;
  • j. horecabedrijven in de categorieën horeca - 1, horeca - 2, horeca - 3, en horeca - 5;
  • k. behoud en herstel van een cultuurhistorisch waardevolle keermuur ter plaatse van de 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur';
  • l. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen;
  • m. ontsluitingswegen;
  • n. verblijfsgebied, voet- en fietspaden;
  • o. groenvoorzieningen
  • p. water;
  • q. additionele voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de hoogte daarvan, gemeten vanaf peil tot de bovenkant van de hoogste vloerlaag c.q. afdekking, minder dan 1.20 meter bedraagt;.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. sublid 6.2.2, onder a, voor een overschrijding van de bouwgrens met ten hoogste 5 meter, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' alleen mag worden toegepast indien ten minste een gedeelte van de bestaande keermuur in het gebied behouden blijft;
  • b. sublid 6.2.2, onder b, ten behoeve van een overschrijding van de toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. lid 6.1, onder i, voor een overschrijding van het netto vloeroppervlak tot ten hoogste 300 m² per bedrijf;
  • b. lid 6.1, onder j, voor de uitoefening van horecabedrijven in de categorie horeca - 4;
6.6 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van de leden 6.4en 6.6 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 7 Gemengd - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. zakelijke dienstverlening;
  • c. maatschappelijke dienstverlening;
  • d. wonen, met dien verstande dat deze functie ter plaatse van aanduiding 'wonen uitgesloten' niet is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' uitsluitend is toegestaan op de verdiepingen;
  • e. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • f. horecabedrijven in de categorieën horeca - 1, horeca - 2, horeca - 3 en horeca - 5, met dien verstande dat
    • 1. voor zover in een bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' of 'specifieke vorm van gemengd - 3' voorkomt deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van deze aanduiding;
    • 2. deze functie niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten';
    • 3. een horecabedrijf in de categorieën horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
    • 4. het netto vloeroppervlak van een horecabedrijf in de categorieën horeca - 1, horeca - 2, horeca - 3 niet meer mag bedragen dan 150 m² per vestiging;
  • g. detailhandel, met dien verstande dat
    • 1. voor zover in een bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' of 'specifieke vorm van gemengd - 3' voorkomt deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van deze aanduiding;
    • 2. deze functie niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
    • 3. deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
    • 4. het aantal vestigingen niet meer dan zes mag bedragen;
    • 5. het netto vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 150 m² per vestiging;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 5 detailhandel eveneens is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', mits het totale netto vloeroppervlak niet meer dan 460 m² bedraagt;
  • h. sport, met dien verstande dat
    • 1. deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2';
    • 2. deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • i. cultuur en ontspanning, met dien verstande dat
    • 1. deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2';
    • 2. deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  • j. behoud en herstel van een cultuurhistorisch waardevolle keermuur ter plaatse van de 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur';
  • k. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen
  • m. water;
  • n. wegen;
  • o. verblijfsgebied, voet- en fietspaden;
  • p. additionele voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer dan het op de verbeelding aangegeven maximum-bebouwingspercentage bedragen en de bouwhoogte mag niet minder, respectievelijk niet meer bedragen dan de op de verbeelding aangegeven minimale en maximale bouwhoogte;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' een overschrijding van de bouwgrens toegestaan ten behoeve van een overbouwing, mits de onderzijde van de overbouwing is gelegen op een peil van ten minste 7,00 meter + NAP;
  • d. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding dove gevel' mogen geluidsvoelige uitsluitend worden gebouwd, indien de gevels, waarvan de geluidsbelasting hoger is dan de waarde die wettelijk als ten hoogste toelaatbaar wordt aangemerkt, als dove worden uitgevoerd.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. sublid 7.2.2, onder a, voor een overschrijding van de bouwgrens
    • 1. met ten hoogste 5 meter, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur' alleen mag worden toegepast indien ten minste een gedeelte van de bestaande keermuur in het gebied behouden blijft;
    • 2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1', mits:
      • ten minste 70% van het buiten de bouwgrenzen gelegen gedeelte van het bestemmingsvlak wordt ingericht voor groenvoorzieningen met de bijbehorende voet- en fietspaden;
      • geen gebouwen worden gebouwd binnen een strook van minimaal 15 meter, gemeten uit de oeverlijn van het Oude Winschoterdiep;
  • b. sublid 7.2.2, onder b, voor een overschrijding van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 20;
  • c. sublid 7.2.2, onder b, voor een overschrijding van de toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter
  • d. sublid 7.2.2, onder d, mits de geluidsbelasting vanwege de wegen, het gezoneerde industrieterrein of de spoorweg van de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde of de door burgemeester en wethouders vastgestelde hogere grenswaarde.
7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor logies met ontbijt.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

  • a. lid 7.1, onder d, ten behoeve van het gebruik van gronden voor wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten', onder voorwaarde dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' dit gebruik uitsluitend kan worden toegestaan op de verdiepingen;
    • 2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding dove gevel' de gevels, waarvan de geluidsbelasting hoger is dan de wettelijk ten hoogste toelaatbare waarde, als dove gevel worden uitgevoerd;
  • b. lid 7.1, onder d, ten behoeve van het gebruik van de begane grond ter plaatse de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' voor wonen;
  • c. lid 7.1, onder f, aanhef, voor de uitoefening van horecabedrijven in de categorie horeca - 4;
  • d. lid 7.1, onder f en g, onder 1, voor de uitoefening van horecabedrijven en detailhandel als daar genoemd in het buiten de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' gelegen deel van het bestemmingsvlak;
  • e. lid 7.1, onder f, onder 3, voor de uitoefening van horecabedrijven in de categorieën horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 op de verdiepingen;
  • f. lid 7.1, onder f, onder 4, voor een overschrijding van het netto vloeroppervlak tot ten hoogste 500 m² per bedrijf;
  • g. lid 7.1, onder g, onder 5, voor een overschrijding van het netto vloeroppervlak tot ten hoogste 300 m² per bedrijf;
  • h. lid 7.1, onder h en i, onder 1, ten behoeve van het gebruik van gronden voor sport en cultuur en ontspanning op andere gronden dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2';
  • i. lid 7.1, onder h en i, onder 2, voor de uitoefening van de functies sport en cultuur en ontspanning op de verdiepingen.
7.7 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van de leden 7.4 en 7.6 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 8 Gemengd - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. zakelijke dienstverlening;
  • c. maatschappelijke dienstverlening,
  • d. sport;
  • e. cultuur en ontspanning;
  • f. bedrijven die genoemd zijn in onderstaande tabel:
    SBI-code   bedrijfsactiviteit  
    581101   Uitgeverijen van boeken  
    581102   Databanken (geen webportals)  
    5813   Uitgeverijen van kranten  
    5814   Uitgeverijen van tijdschriften  
    5819   Overige uitgeverijen (niet van software)  
    591   Productie en distributie van films en televisieprogramma’s  
    5911   Productie van films en televisieprogramma’s  
    59111   Productie van films (geen televisiefilms)  
    59112   Productie van televisieprogramma’s  
    5912   Facilitaire activiteiten voor film- en televisieproductie  
    591202   Exploitatie van televisiestudio’s  
    591203   Facilitaire activiteiten voor film- en videoproductie  
    591204   Facilitaire activiteiten voor televisieproductie  
    591302   Distributie van televisieprogramma’s  
    5920   Maken en uitgeven van geluidsopnamen  
    592001   Productie van radioprogramma’s  
    592002   Productie van geluidsopnamen  
    592003   Exploitatie van radiostudio’s  
    592004   Exploitatie van geluidstudio’s (geen radio)  
    592009   Maken van geluidsopnamen en uitgeverijen van muziekopnamen (geen radio, geen
    exploitatie van geluidsopnamestudio’s)  
    6010   Radio-omroepen  
    6020   Televisie-omroepen  
    611   Draadgebonden telecommunicatie  
    612   Draadloze telecommunicatie  
    6190   Overige telecommunicatie  
    6201   Ontwikkelen, produceren en uitgeven van software  
    6311   Gegevensverwerking, webhosting en aanverwante activiteiten  
    6321   Persagentschappen  
  • g. horecabedrijven in de categorieën horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • h. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • i. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. water;
  • l. ontsluitingswegen, voet- en fietspaden;
  • m. additionele voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde doeleinden.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage en de bouwhoogte mogen niet meer dan het op de verbeelding aangegeven maximum-bebouwingspercentage en de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccent' de bouwhoogte van binnen maximaal 25% van het aanduidingsvlak niet meer dan 36 meter mag bedragen;
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding dove gevel' mogen geluidsvoelige uitsluitend worden gebouwd, indien de gevels, waarvan de geluidsbelasting hoger is dan de waarde die wettelijk als ten hoogste toelaatbaar wordt aangemerkt, als dove worden uitgevoerd.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. sublid 8.2.2, onder b, voor een overschrijding van het toegestane bebouwingspercentage met maximaal het getal 10;
  • b. sublid 8.2.2, onder b, ten behoeve van een overschrijding van de toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter
  • c. sublid 8.2.2, onder c, mits de geluidsbelasting vanwege de wegen, het gezoneerde industrieterrein of de spoorweg van de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde of de door burgemeester en wethouders vastgestelde hogere grenswaarde.
8.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van sublid 8.4.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Gemengd - 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

9.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in lid 9.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het bepaalde in de artikelen 19, 20, 24, 25 en 27 blijft, tenzij hierna anders is vermeld, onverminderd van toepassing;
  • b. de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte dient in acht te worden genomen, met dien verstande dat de bouwhoogte binnen maximaal 30% van het bestemmingsvlak niet meer dan 36 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de bouwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 6 meter bedragen;
  • d. het uitwerkingsplan dient te voorzien in een parkzone langs het Oude Winschoterdiep, met dien verstande dat
    • 1. ten minste 20% van het bestemmingsvlak dient te worden wordt ingericht voor groenvoorzieningen met de bijbehorende voet- en fietspaden;
    • 2. geen gebouwen mogen worden gebouwd binnen een strook van minimaal 15 meter, gemeten uit de oeverlijn van het Oude Winschoterdiep;
  • e. bij de uitwerking dient rekening te worden gehouden met een ruimtereservering ten behoeve van
    • 1. een ecologische verbindingszone in noord-zuidrichting tussen de spoorlijn Groningen-Nieuweschans/Zwolle en het Oude Winschoterdiep;
    • 2. een verbindingspad van het Helperpark naar het parkgebied langs het Oude Winschoterdiep ten oosten van het kantoorgebouw Helperpark 300 tot en met 304 (bestemming 'Gemengd - 3');
  • f. indien het uitwerkingsplan kwetsbare objecten of beperkte kwetsbare objecten toelaat en als gevolg daarvan het groepsrisico toeneemt, het groepsrisico bij het uitwerkingsplan dient te worden verantwoord;
  • g. geluidsgevoelige objecten kunnen uitsluitend worden toegelaten indien de geluidsbelasting vanwege de wegen, het gezoneerde industrieterrein of de spoorweg van de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde of de door burgemeester en wethouders vastgestelde hogere grenswaarde;
  • h. burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij de uitwerking te bepalen dat zij bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken van de regels:
    • 1. ten behoeve van een overschrijding van de voorgeschreven maximale bouwhoogte met ten hoogste 4 meter, mits aan de grens- en richtwaarden voor externe veiligheid wordt voldaan;
    • 2. ten behoeve van de bouw van geluidsgevoelige objecten, voor zover deze volgens het uitwerkingsplan niet rechtstreeks zijn toegelaten, mits de geluidsbelasting vanwege de wegen, het gezoneerde industrieterrein of de spoorweg van de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde of de door burgemeester en wethouders vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 3. ten behoeve van de vestiging van bedrijven, die in de 'Staat van' zijn opgenomen in een hogere categorie of daarin niet voorkomen, maar naar hun aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de toegelaten categorieën, mits het niet betreft geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichtingen;
  • i. burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij de uitwerking te bepalen dat zij nadere eisen kunnen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.3 Voorlopig bouwverbod

Zolang en voorzover de in lid 9.2 bedoelde uitwerking niet in werking is getreden, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd, mits het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan en de geluidsbelasting vanwege de wegen, het gezoneerde industrieterrein of de spoorweg van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of de door burgemeester en wethouders vastgesteld hogere grenswaarde.

Artikel 10 Gemengd - 5

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. zakelijke dienstverlening;
  • c. maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van
    • 1. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen, verpleeghuizen, scholen, of gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
    • 2. geluidsgevoeligde objecten;
  • d. horecabedrijven in horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 en detailhandel, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond en het netto vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 150 m² per vestiging;
  • e. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer;
  • f. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. verblijfsgebied, voet- en fietspaden;
  • i. additionele voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte bedragen.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,50 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 10.2.2, onder b, ten behoeve van een overschrijding van de toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

lid 10.1, onder d, voor een overschrijding van het netto vloeroppervlak tot ten hoogste 300 m² per bedrijf.

10.6 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van lid 10.4 en lid 10.5 is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplantingen;
  • c. waterlopen en waterpartijen;
  • d. verblijfsgebied, voet- en fietspaden;
  • e. sport en recreatieve voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • h. behoud en herstel van een cultuurhistorisch waardevolle keermuur ter plaatse van de 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur';
  • i. de instandhouding van een aan zijn gebruik onttrokken hoogspanningsmast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - voormalige hoogspanningsmast';
  • j. additionele voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemene bouwregels

Er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde doeleinden.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een ondergrondse parkeergarage mag niet meer bedragen dan 1,50 meter ten opzichte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

11.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Ten aanzien van het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een mast, als bedoeld in lid 11.1, onder i, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - voormalige hoogspanningsmast' niet meer dan 35 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 6 meter bedragen.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 11.2.2 ten behoeve van ondergeschikte bouwonderdelen van een ondergrondse parkeergarage, zoals trappenhuizen, vluchtwegen, ventilatieschachten en lichtkappen, mits de oppervlakte daarvan niet meer bedraagt dan 50 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor onderhoud en beheer of voor recreatief (mede)gebruik van de in lid 11.1 bedoelde gronden, daaronder mede begrepen dierenverblijven, mits de oppervlakte per gebouw maximaal 50 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt.

11.5 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van sublid 11.3 en sublid 11.4 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, voet- en fietspaden;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer, zoals personeels- en wachtruimten en in rechtstreeks verband daarmee en daaraan ondergeschikt een horecabedrijf in de categorieën horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoer';
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. bermen, taluds, groenvoorzieningen en waterlopen;
  • f. terrassen ten behoeve van horecabedrijven;
  • g. een standplaats voor straathandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';
  • h. behoud en herstel van een cultuurhistorisch waardevolle keermuur ter plaatse van de 'specifieke vorm van gemengd - monumentale muur';
  • i. een reclamemast ter plaatse van de aanduiding 'specifiieke vorm van verkeer - reclamemast';
  • j. additionele voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemene bouwregels

Er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde doeleinden en met inachtneming van het volgende.

12.2.2 Gebouwen

Als gebouwen zijn uitsluitend toegestaan:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer dan 25 m² en debouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt;
  • b. gebouwen ten behoeve van de in lid 12. 1, onder c, bedoelde functie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - openbaar vervoer', mits de oppervlakte niet meer dan 400 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter bedraagt.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Als bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan:

  • a. overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - openbaar vervoer', mits de bouwhoogte niet meer dan 7 meter bedraagt ;
  • b. een reclamemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - reclamemast', mits de bouwhoogte niet meer dan 37 meter bedraagt;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mits de bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedraagt.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

  • a. sublid 12.2.2, onder b, ten aanzien van de maximale oppervlakte van gebouwen ten behoeve van het openbaar vervoer met ten hoogste 25%;
  • b. sublid 12.2.2, onder b, ten aanzien van de maximale bouwhoogte met ten hoogste 4 meter;
  • c. sublid 12.2.3 voor kunstwerken, zoals een viaduct of wegtunnel, mits de bouwhoogte niet meer dan 15 meter bedraagt;
  • d. sublid 12.2.3 ten behoeve van een reclameverzamelpunt tot een bouwhoogte van maximaal 6 meter en met een breedte van maximaal 3 meter, onder de voorwaarde dat het aantal reclameverzamelpunten beperkt blijft tot één en het bouwwerk gesitueerd wordt bij de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein;
  • e. sublid 12.2.3., onder a, ten behoeve van een overschrijding van de toegestane bouwhoogte van overkappingen met ten hoogste 3 meter.
12.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 12.3.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 13 Verkeer - Railverkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'verkeer - railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde doeleinden.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximale oppervlakte van 30 m2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 14 Verkeer - Verblijf

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'verkeer - verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsgebied;
  • b. woonstraten;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen;
  • g. terrassen ten behoeve van horecabedrijven;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. additionele voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde doeleinden.

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat debouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

Artikel 15 Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. scheepvaartverkeer;
  • c. bermen en groenvoorzieningen;
  • d. additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde doeleinden.

15.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de oppervlakte van de gebouwen maximaal 25 m2 mag bedragen en de bouwhoogte maximaal 3 meter.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen gerekend.

Artikel 16 Wonen - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, tenminste 50m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • b. woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend in geval bestaande onzelfstandige kamerverhuur wordt omgezet naar zelfstandige woningen en het aantal zelfstandige woningen na woningvorming kleiner is dan het aantal onzelfstandige kamers;
  • c. bestaande kamerverhuur, met dien verstande dat het aantal kamers dat aanwezig is in een kamerverhuurpand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, niet mag worden vergroot;
  • d. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • e. additionele voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een bestaande woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer zelfstandige woningen.
16.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte bedragen;
  • c. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat indien het bouwvlak aan meerdere zijden aan een weg grenst, gebouwd dient te worden in de bouwgrens gelegen aan de weg, waarop de woning is georiënteerd;
  • d. het hoofdgebouw dient aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd en aan de andere zijde ten minste 3,50 meter uit de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de woningen niet zijdelings aaneen mogen worden gebouwd;
  • e. de gebouwen dienen met een plat dak te worden afgedekt.
16.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend aan de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet hoger is dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 3. de maximale diepte, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing, 4 meter bedraagt;
    • 4. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar toegankelijk gebied, minimaal 1 meter bedraagt;
  • b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3 meter bedraagt;
    • 2. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar toegankelijk gebied, minimaal 1 meter bedraagt;
  • c. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat achtererfgebied voor maximaal 50% mag zijn bebouwd.
16.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor zover het niet erf- of perceelsafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend in achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel maximaal 1 meter bedragen en achter (het verlengde van) de voorgevel maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen;
  • d. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat achtererfgebied voor maximaal 50% mag zijn bebouwd.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

16.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. sublid 16.2.3, onder a, onder 3, voor het vergroten van de toegestane diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing tot maximaal 5 meter;
  • b. sublid 16.2.3, onder a, onder 3, voor het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk achter een oorspronkelijk aangebouwd bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale diepte achter het oorspronkelijk aangebouwd bijbehorende bouwwerk 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale breedte gelijk is aan de breedte van het oorspronkelijk aangebouwde bijbehorende bouwwerk;
  • c. sublid 16.2.3, onder a, onder 4, voor het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk tot op de erfgrens;
  • d. sublid 16.2.3, onder a, voor het oprichten van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van de hoofdmassa van de bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet hoger is dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 3. de maximale breedte, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van de hoofdmassa van de bebouwing, 4 meter bedraagt;
  • e. sublid 16.2.3, onder b, onder 2, voor het bouwen van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot op de erfgrens;
  • f. sublid 16.2.3, onder b, voor het oprichten van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op het voorerfgebied, met dien verstande dat:
    • 1. het vrijstaand bijbehorend bouwwerk achter (het verlengde van) de voorgevel moet zijn gesitueerd;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 4 meter bedraagt;
    • 3. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het gehele perceel maximaal 70m2 bedragen waarbij het deel van het voorerfgebied dat is gelegen achter (het verlengde van) de voorgevel voor maximaal 60% mag zijn bebouwd;
    • 4. voor vrijstaande woningen geldt dat door het hier bedoelde bouwen de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het gehele perceel maximaal 100m2 mag bedragen waarbij het deel van het voorerfgebied dat is gelegen achter (het verlengde van) de voorgevel voor maximaal 60% mag zijn bebouwd;
  • g. sublid 16.2.3, onder c, voor vergroting van de totale oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied tot maximaal 70m² waarbij achtererfgebied voor maximaal 60% mag worden bebouwd;
  • h. sublid 16.2.3, onder c, voor vergroting van de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied van vrijstaande woningen tot maximaal 100m² waarbij achtererfgebied voor maximaal 60% mag worden bebouwd;
  • i. het bepaalde in lid 16.1.a en toestaan dat de gebruiksoppervlakte van een woning minimaal 40m2 bedraagt;
  • j. lid 16.2.1.b:
    1. mits:
    - de gebruiksoppervlakte woonfunctie van de bestaande woning groter is dan of gelijk is aan 140m2, en
    - de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat niet kleiner is dan 50m2
    2. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning.
16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van aangebouwde bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een standplaats voor een woonwagen;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover dit niet uitdrukkelijk op grond van lid 16.1 is toegestaan;
  • f. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 16.1.c;
  • g. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door een huishouden;
  • h. het gebruik van een bestaande woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 16.4.j.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 16.5, onder d, voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 70 m²;
  • b. het bepaalde in lid 16.5, onder e, voor het gebruik van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten wonen - werken';
  • c. het bepaalde in lid 16.5 onder g voor begeleid wonen.
16.7 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van de leden 16.4 en 16.6 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 17 Wonen - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, tenminste 50m2 dient te bedragen, of, indien de gebruiksoppervlakte van een bestaande woning minder bedraagt, de bestaande gebruiksoppervlakte;
    • 2. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
  • b. woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 24 m2, uitsluitend in geval bestaande onzelfstandige kamerverhuur wordt omgezet naar zelfstandige woningen en het aantal zelfstandige woningen na woningvorming kleiner is dan het aantal onzelfstandige kamers;
  • c. bestaande kamerverhuur, met dien verstande dat het aantal kamers dat aanwezig is in een kamerverhuurpand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, niet mag worden vergroot;
  • d. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • e. additionele voorzieningen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemene bouwregels
  • a. Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 17.1 genoemde doeleinden.
  • b. Het is verboden een bestaande woning te veranderen in en/of te vergroten tot twee of meer zelfstandige woningen.
17.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er mogen uitsluitend aaneengebouwde woningen of woongebouwen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte bedragen;
  • d. de gebouwen dienen met een plat dak te worden afgedekt of met een kap met een dakhelling van maximaal 25o, tenzij de bestaande dakhelling meer bedraagt, in welk geval de bestaande dakhelling is toegestaan.
17.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend aan de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet hoger is dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 3. de maximale diepte, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing, 4 meter bedraagt;
    • 4. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar toegankelijk gebied, minimaal 1 meter bedraagt;
  • b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte 3 meter bedraagt;
    • 2. de afstand tot de zij- en achtererfgrens, indien deze grenst aan het openbaar toegankelijk gebied, minimaal 1 meter bedraagt;
  • c. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat achtererfgebied voor maximaal 50% mag zijn bebouwd.
17.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor zover het niet erf- of perceelsafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend in achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel maximaal 1 meter bedragen en achter (het verlengde van) de voorgevel maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen;
  • d. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat achtererfgebied voor maximaal 50% mag zijn bebouwd.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

17.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 17.1.a en toestaan dat de gebruiksoppervlakte van een woning minimaal 40m2 bedraagt;
  • b. sublid 17.2.3, onder a, onder 1, en a, onder 2, voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, echter uitsluitend ten behoeve van een kap en met dien verstande dat de goothoogte maximaal 4 meter mag bedragen;
  • c. sublid 17.2.3, onder a, onder 3, voor het vergroten van de toegestane diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van de hoofdmassa van de bebouwing tot maximaal 5 meter;
  • d. sublid 17.2.3, onder a, onder 3, voor het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk achter een oorspronkelijk aangebouwd bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale diepte achter het oorspronkelijk aangebouwd bijbehorende bouwwerk 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale breedte gelijk is aan de breedte van het oorspronkelijk aangebouwde bijbehorende bouwwerk;
  • e. sublid 17.2.3, onder a, onder 4, voor het bouwen van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk tot op de erfgrens;
  • f. sublid 17.2.3, onder a, voor het oprichten van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van de hoofdmassa van de bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale goothoogte 4 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet hoger is dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 3. de maximale breedte, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van de hoofdmassa van de bebouwing, 4 meter bedraagt;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 2 een kap is toegestaan;
  • g. sublid 17.2.3, onder b, onder 1, voor het vergroten van de toegestane bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot maximaal 4,50 meter, echter uitsluitend ten behoeve van een kap;
  • h. sublid 17.2.3, onder b, onder 2, voor het bouwen van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot op de erfgrens;
  • i. sublid 17.2.3, onder b, voor het oprichten van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op het voorerfgebied, met dien verstande dat:
    • 1. het vrijstaand bijbehorend bouwwerk achter (het verlengde van) de voorgevel moet zijn gesitueerd;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 meter bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 4,50 meter bedraagt, echter uitsluitend ten behoeve van een kap;
    • 4. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het gehele perceel maximaal 70m2 bedragen waarbij het deel van het voorerfgebied dat is gelegen achter (het verlengde van) de voorgevel voor maximaal 60% mag zijn bebouwd;
    • 5. voor vrijstaande woningen geldt dat door het hier bedoelde bouwen de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, op het gehele perceel maximaal 100m2 mag bedragen waarbij het deel van het voorerfgebied dat is gelegen achter (het verlengde van) de voorgevel voor maximaal 60% mag zijn bebouwd;
  • j. sublid 17.2.3, onder c, voor vergroting van de totale oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied tot maximaal 70m² waarbij achtererfgebied voor maximaal 60% mag worden bebouwd;
  • k. sublid 17.2.3, onder c, voor vergroting van de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied van vrijstaande woningen tot maximaal 100m² waarbij achtererfgebied voor maximaal 60% mag worden bebouwd;
  • l. het bepaalde in lid 17.2.1.b:
    1. mits:
    - de gebruiksoppervlakte woonfunctie van de bestaande woning groter is dan of gelijk is aan 140m2, en
    - de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat niet kleiner is dan 50m2
    2. voor het splitsen ten behoeve van een meergeneratiewoning.
17.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik gronden en bouwwerken ten behoeve van een standplaats voor een woonwagen;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis beroep;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover dit niet uitdrukkelijk op grond van lid 17.1 is toegestaan;
  • f. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur, voor zover niet toegestaan op grond van het bepaalde in lid 17.1.c;
  • g. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door een huishouden;
  • h. het gebruik van een bestaande woning als meer dan één zelfstandige woning, onverminderd het bepaalde in lid 17.4.m.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 17.5, onder d, voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 70 m²;
  • b. het bepaalde in lid 17.5, onder e, voor het gebruik van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten wonen - werken'.
  • c. het bepaalde in lid 17.5 onder g voor begeleid wonen.
17.7 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van de leden 17.4 en 17.6 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 18 Wonen - 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. woon-werkcombinaties;
  • c. bijzondere vormen van huisvesting, zoals begeleid wonen en kamerverhuur;
  • d. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  • e. kantoren, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. additionele voorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde doeleinden.

18.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte bedragen.
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voorzover het niet erf- of perceelsafscheidingen betreft mogen de bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend op het achtererf worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het zij- en achtererf maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. door het hier bedoelde bouwen mag de totale oppervlakte van bebouwing op het achtererf maximaal 50 m² bedragen, en mag het achtererf voor maximaal 50% zijn bebouwd.
18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie;

b. het straat- en bebouwingsbeeld;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de milieusituatie;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een standplaats voor een;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover dit niet uitdrukkelijk op grond van lid 18.1 is toegestaan.

Artikel 19 Leiding - Gas

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van aardgastransportleidingen.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemene bouwregels

Op de in lid 19.1 bedoelde gronden mag, in afwijking van de regels van de andere bij dit plan aangewezen bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in dit lid genoemde doeleinden.

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 19.2.1 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
19.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in sublid 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn bij het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
19.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of van werkzaamheden kan worden verleend na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding.

Artikel 20 Leiding - Hoogspanning

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van ondergrondse hoogspanningsleidingen.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemene bouwregels

Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mag, in afwijking van de regels van de andere bij dit plan aangewezen bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in dit lid genoemde doeleinden.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 20.2.1 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
20.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in sublid 20.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn bij het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
20.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding.

Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsleidingen.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemene bouwregels

Op de in lid 21.1 bedoelde gronden mag, in afwijking van de regels van de andere bij dit plan aangewezen bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in dit lid genoemde doeleinden.

21.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan:

  • a. voor zover het betreft hoogspanningsmasten: 55 meter;
  • b. voor zover het betreft overige bouwwerken, geen gebouw zijnde: 3 meter.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 21.2.1 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding.

Artikel 22 Leiding - Riool

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van ondergrondse rioolleidingen.

22.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan ten behoeve van de rioolleiding tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 22.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken overeenkomstig de regels van de andere bij dit plan aangewezen bestemmingen, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de rioolleiding en voorafgaand overleg met de leidingbeheerder heeft plaatsgevonden.

Artikel 23 Waarde - Archeologie 1

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 50m2 en een grotere diepte dan 0,40 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

23.3 Afwijken van de bouwregels
23.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
  • b. Op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.
  • c. Er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
  • d. Er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd.
  • e. De bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
23.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in sublid 23.3.1 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van de gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
23.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in sublid 23.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. tot een oppervakte van ten hoogste 50 m2 en een diepte van ten hoogste 0,40 meter beneden maaiveld;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
23.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a. de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 24 Waarde - Archeologie 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 500m2 en een grotere diepte dan 2 meter beneden maaiveld, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

24.3 Afwijken van de bouwregels
24.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
  • b. Op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.
  • c. Er worden technische maatregelen getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
  • d. Er wordt archeologisch onderzoek door middel van opgraving uitgevoerd.
  • e. De bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
24.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in sublid 24.3.1 genoemde vergunning voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van de gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
24.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht

Het in sublid 24.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. tot een oppervakte van ten hoogste 200 m2 en een diepte van ten hoogste 2 meter beneden maaiveld;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
24.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:

  • a. de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' van de verbeelding te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 25 Waterstaat - Waterkering

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering.

25.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten behoeve van waterkering.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken overeenkomstig de regels van de andere bij dit plan aangewezen bestemmingen, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering en voorafgaand overleg met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 26 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

27.1 Geluidzone - industrie
27.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor een zone als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

27.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geen geluidsgevoelige objecten worden gebouwd, tenzij deze bij of krachtens de regels van de daar voorkomende bestemming(en) zijn toegestaan.

27.1.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object, tenzij deze bij of krachtens de regels van de ter plaatse voorkomende bestemming(en) zijn toegestaan.

27.1.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'geluidzone - industrie' wordt verwijderd, mits geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen meer aanwezig dan wel toegestaan zijn;
  • b. de aanduiding 'geluidzone - industrie' wordt gewijzigd, mits de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van de gevels van een geluidsgevoelig object niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
27.2 Magneetveldzone
27.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'magneetveldzone' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor de magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen.

27.2.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'magneetveldzone' geen stralingsgevoelige objecten worden gebouwd.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' met de nadere aanduiding 'onderwijs', voor zover het betreft:
    • 1. verblijfsruimten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan, in aanbouw zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
    • 2. functieruimten.
27.2.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen ten behoeve van stralingsgevoelige objecten.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' met de nadere aanduiding 'onderwijs', voor zover het betreft:
    • 1. verblijfsruimten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan, in aanbouw zijn of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
    • 2. functieruimten.
27.3 Plasbrandaandachtsgebied
27.3.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'plasbrandaandachtsgebied' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor een zone langs een transportroute waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, waarin bij realisering van kwetsbare objecten rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand.

27.3.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'plasbrandaandachtsgebied' geen objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen worden gebouwd.

27.3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen als object voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen .

Artikel 28 Parkeren

28.1 Parkeren

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

28.2 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.1:

  • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
28.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 28.2 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • b. de woon- en leefsituatie.
28.4 Beleidsregels

Burgemeester en wethouders passen deze bouwregels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

Artikel 29 Verwijzing naar beleidsregels

Burgemeester en wethouders passen de in de artikelen 16 en 17 met opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor

  • 1. het toestaan van een gebruiksoppervlakte van een woning van minimaal 40m2;
  • 2. het toestaan van wijziging van onzelfstandig verhuurde kamers in zelfstandige woningen met een minimum oppervlakte van 24 m2;
  • 3. het toestaan van het gebruik voor kamerverhuur;
  • 4. het toestaan van het gebruik van een woning anders dan door een huishouden;
  • 5. het toestaan voor het veranderen en/of vergroten van een bestaande woning tot twee of meer zelfstandige woningen;
  • 6. het toestaan van woningen met een gebruiksoppervlakte van minimaal 40m2;

toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van woningonttrekking en woningvoming, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning c.q. onttrekkingsvergunning Huisvestingsverordening.

Artikel 30 Algemene afwijkingsbevoegdheid

30.1 Afwijkingsbevoegdheid

Voor zover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan:

  • a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages en/of van de bij recht in de regels en/of op de verbeelding gegeven maten en afmetingen tot maximaal 1 meter, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid niet mag worden gebruikt ten behoeve van een extra bouwlaag;
  • b. voor aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. voor overschrijding van de bouw- en/of maatvoeringsgrenzen:
    1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
    2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
  • d. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en buitentrappen, mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
    2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden;
  • e. voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met een maximale inhoud van 50 m3;
  • f. voor het oprichten van bouwwerken van openbaar nut en voor duurzame energieopwekking, zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, pompgebouwen voor warmte- koudeopslag en daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een maximale inhoud van 200 m3;
  • g. voor het oprichten van containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, Wet milieubeheer, met een maximale inhoud van 200m3, met dien verstande dat voor ondergrondse containers geen maatvoeringsbeperkingen gelden;
  • h. voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur;
  • i. voor het bouwen van een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak van een bouwwerk;
  • j. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen tot een maximale hoogte van 6 meter, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
  • k. voor het innemen van een standplaats voor straathandel;
  • l. voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  • m. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met dien verstande dat voor reclame-uitingen een maximale hoogte van 6 meter geldt;
  • n. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter vanaf peil.
30.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van lid 30.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Europapark 2013.

Bijlagen

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

SBI-code   SBI-code 2008   nr.   omschrijving   cat.      
01   01   -   landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw          
014   016   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   2      
014   016   3   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   3.1      
                       
15   10, 11   -   vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken          
151   101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:          
151   101, 102   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2      
151   101   3   - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval   4.2      
151   101   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²   3.2      
151   101   5   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²   3.1      
151   101   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²   3.1      
151   101, 102   7   - loonslachterijen   3.1      
151   108   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²   3.1      
152   102   0   Visverwerkingsbedrijven:          
152   102   2   - conserveren   4.1      
152   102   3   - roken   4.2      
152   102   4   - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²   4.2      
152   102   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²   3.2      
152   102   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²   3.1      
1531   1031   0   Aardappelprodukten fabrieken:          
1531   1031   1   - vervaardiging van aardappelproducten   4.2      
1531   1031   2   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   3.1      
1532, 1533   1032, 1039   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:          
1532, 1533   1032, 1039   1   - jam   3.2      
1532, 1533   1032, 1039   2   - groente algemeen   3.2      
1532, 1533   1032, 1039   3   - met koolsoorten   3.2      
1532, 1533   1032, 1039   4   - met drogerijen   4.2      
1532, 1533   1032, 1039   5   - met uienconservering (zoutinleggerij)   4.2      
1541   104101   0   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:          
1541   104101   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1541   104101   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1542   104102   0   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:          
1542   104102   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1542   104102   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1543   1042   0   Margarinefabrieken:          
1543   1042   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1      
1543   1042   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2   Z  
1551   1052   0   Zuivelprodukten fabrieken:          
1551   1051   3   - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2      
1551   1051   4   - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j   4.2   Z  
1551   1051   5   - overige zuivelprodukten fabrieken   4.2      
1552   1052   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   3.2      
1552   1052   2   - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   2      
1561   1061   0   Meelfabrieken:          
1561   1061   1   - p.c. >= 500 t/u   4.2   Z  
1561   1061   2   - p.c. < 500 t/u   4.1      
1561   1061       Grutterswarenfabrieken   4.1      
1562   1062   0   Zetmeelfabrieken:          
1562   1062   1   - p.c. < 10 t/u   4.1      
1562   1062   2   - p.c. >= 10 t/u   4.2   Z  
1571   1091   0   Veevoerfabrieken:          
1571   1091   3   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water   4.2      
1571   1091   5   - mengvoeder, p.c. < 100 t/u   4.1      
1571   1091   6   - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u   4.2   Z  
1572   1092       Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1      
1581   1071   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:          
1581   1071   1   - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   2      
1581   1071   2   - v.c. >= 7500 kg meel/week   3.2      
1582   1072       Banket, biscuit- en koekfabrieken   3.2      
1583   1081   0   Suikerfabrieken:          
1583   1081   1   - v.c. < 2.500 t/j   5.1      
1583   1081   2   - v.c. >= 2.500 t/j   5.3   Z  
1584   10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:          
1584   10821   2   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   3.2      
1584   10821   4   - Suikerwerkfabrieken met suiker branden   4.2      
1584   10821   5   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   3.2      
1585   1073       Deegwarenfabrieken   3.1      
1586   1083   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:          
1586   1083   2   - theepakkerijen   3.2      
1587   108401       Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   4.1      
1589   1089       Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   4.1      
1589.1   1089       Bakkerijgrondstoffenfabrieken   4.1      
1589.2   1089   0   Soep- en soeparomafabrieken:          
1589.2   1089   1   - zonder poederdrogen   3.2      
1589.2   1089   2   - met poederdrogen   4.2      
1589.2   1089       Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   4.1      
1591   110101       Destilleerderijen en likeurstokerijen   4.2      
1592   110102   0   Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:          
1592   110102   1   - p.c. < 5.000 t/j   4.1      
1592   110102   2   - p.c. >= 5.000 t/j   4.2      
1596   1105       Bierbrouwerijen   4.2      
1597   1106       Mouterijen   4.2      
1598   1107       Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   3.2      
                       
16   12   -   verwerking van tabak          
160   120       Tabakverwerkende industrie   4.1      
                       
17   13   -   vervaardiging van textiel          
171   131       Bewerken en spinnen van textielvezels   3.2      
172   132   0   Weven van textiel:          
172   132   1   - aantal weefgetouwen < 50   3.2      
172   132   2   - aantal weefgetouwen >= 50   4.2   Z  
173   133       Textielveredelingsbedrijven   3.1      
174, 175   139       Vervaardiging van textielwaren   3.1      
1751   1393       Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   4.1      
176, 177   139, 143       Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   3.1      
                       
18   14   -   vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont          
181   141       Vervaardiging kleding van leer   3.1      
183   142, 151       Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   3.1      
                       
19   15   -   vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)          
191   151, 152       Lederfabrieken   4.2      
192   151       Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   3.1      
193   152       Schoenenfabrieken   3.1      
                       
20   16   -   houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d.          
2010.1   16101       Houtzagerijen   3.2      
2010.2   16102   0   Houtconserveringsbedrijven:          
2010.2   16102   1   - met creosootolie   4.1      
2010.2   16102   2   - met zoutoplossingen   3.1      
202   1621       Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   3.2      
203, 204, 205   162   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2      
203, 204, 205   162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   3.1      
                       
21   17   -   vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren          
2111   1711       Vervaardiging van pulp   4.1      
2112   1712   0   Papier- en kartonfabrieken:          
2112   1712   1   - p.c. < 3 t/u   3.1      
2112   1712   2   - p.c. 3 - 15 t/u   4.1   Z  
2112   1712   3   - p.c. >= 15 t/u   4.2   Z  
212   172       Papier- en kartonwarenfabrieken   3.2      
2121.2   17212   0   Golfkartonfabrieken:          
2121.2   17212   1   - p.c. < 3 t/u   3.2      
2121.2   17212   2   - p.c. >= 3 t/u   4.1   Z  
                       
22   58   -   uitgeverijen, drukkerijen en reproduktie van opgenomen media          
2221   1811       Drukkerijen van dagbladen   3.2      
2222   1812       Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   3.2      
                       
23   19   -   aardolie-/steenkoolverwerk. ind.          
2320.2   19202   A   Smeeroliën- en vettenfabrieken   3.2      
2320.2   19202   B   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   4.2      
2320.2   19202   C   Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.   4.2      
                       
24   20   -   vervaardiging van chemische produkten          
2411   2011   0   Vervaardiging van industriële gassen:          
2412   2012       Kleur- en verfstoffenfabrieken   4.1      
2413   2012   0   Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:          
2413   2012   1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2      
2414.1   20141   A0   Organ. chemische grondstoffenfabrieken:          
2414.1   20141   A1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2      
2414.1   20141   B0   Methanolfabrieken:          
2414.1   20141   B1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2414.1   20141   B2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2   Z  
2414.2   20149   0   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):          
2414.2   20149   1   - p.c. < 50.000 t/j   4.2      
242   202   0   Landbouwchemicaliënfabrieken:          
243   203       Verf, lak en vernisfabrieken   4.2      
2441   2120   0   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:          
2441   2110   1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2      
2442   2120   0   Farmaceutische produktenfabrieken:          
2442   2120   1   - formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1      
2451   2041       Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   4.2      
2452   2042       Parfumerie- en cosmeticafabrieken   4.2      
2462   2052   0   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:          
2462   2052   1   - zonder dierlijke grondstoffen   3.2      
2464   205902       Fotochemische produktenfabrieken   3.2      
2466   205903   A   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   3.1      
2466   205903   B   Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.   4.1      
247   2060       Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   4.2      
                       
25   22   -   vervaardiging van produkten van rubber en kunststof          
2511   221101       Rubberbandenfabrieken   4.2      
2512   221102   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:          
2512   221102   1   - vloeropp. < 100 m2   3.1      
2512   221102   2   - vloeropp. >= 100 m2   4.1      
2513   2219       Rubber-artikelenfabrieken   3.2      
252   222   0   Kunststofverwerkende bedrijven:          
252   222   1   - zonder fenolharsen   4.1      
252   222   2   - met fenolharsen   4.2      
252   222   3   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   3.1      
                       
26   23   -   vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsprodukten          
261   231   0   Glasfabrieken:          
261   231   1   - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j   3.2      
261   231   2   - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j   4.2   Z  
261   231   3   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   4.2      
2615   231       Glasbewerkingsbedrijven   3.1      
262, 263   232, 234   0   Aardewerkfabrieken:          
262, 263   232, 234   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   3.2      
264   233   A   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   4.1      
264   233   B   Dakpannenfabrieken   4.1      
2651   2351   0   Cementfabrieken:          
2652   235201   0   Kalkfabrieken:          
2652   235201   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2653   235202   0   Gipsfabrieken:          
2653   235202   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1      
2661.1   23611   0   Betonwarenfabrieken:          
2661.1   23611   1   - zonder persen, triltafels en bekistingtrille   4.1      
2661.1   23611   2   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d   4.2      
2661.2   23612   0   Kalkzandsteenfabrieken:          
2661.2   23612   1   - p.c. < 100.000 t/j   3.2      
2661.2   23612   2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2   Z  
2662   2362       Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   3.2      
2663, 2664   2363, 2364   0   Betonmortelcentrales:          
2663, 2664   2363, 2364   1   - p.c. < 100 t/u   3.2      
2663, 2664   2363, 2364   2   - p.c. >= 100 t/u   4.2   Z  
2665, 2666   2365, 2369   0   Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:          
2665, 2666   2365, 2369   1   - p.c. < 100 t/d   3.2      
2665, 2666   2365, 2369   2   - p.c. >= 100 t/d   4.2   Z  
267   237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:          
267   237   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   3.2      
267   237   2   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²   3.1      
267   237   3   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j   4.2      
2681   2391       Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   3.1      
2682   2399   A0   Bitumineuze materialenfabrieken:          
2682   2399   A1   - p.c. < 100 t/u   4.2      
2682   2399   B0   Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):          
2682   2399   B1   - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j   4.2   Z  
2682   2399   B2   - overige isolatiematerialen   4.1      
2682   2399   C   Minerale produktenfabrieken n.e.g.   3.2      
2682   2399   D0   Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur   4.1      
2682   2399   D1   - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur   4.2   Z  
                       
27   24   -   vervaardiging van metalen          
272   241   0   IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:          
273   243   0   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:          
273   243   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2      
274   244   A0   Non-ferro-metaalfabrieken:          
274   244   A1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2      
274   244   B0   Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:          
2751, 2752   2451, 2452   0   IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:          
2751, 2752   2451, 2452   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2      
2753, 2754   2453, 2454   0   Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:          
2753, 2754   2453, 2454   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2      
                       
28   25, 31   -   vervaard. en reparatie van produkten van metaal (excl. mach./transportmidd.)          
281   251, 331   0   Constructiewerkplaatsen:          
281   251, 331   1   - gesloten gebouw   3.2      
281   251, 331   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   3.1      
281   251, 331   2   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   4.1      
281   251, 331   3   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   4.2   Z  
2821   2529, 3311   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:          
2821   2529, 3311   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2      
2822, 2830   2521, 2530, 3311       Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   4.1      
284   255, 331   A   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   4.1      
284   255, 331   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2      
284   255, 331   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   3.1      
2851   2561, 3311   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:          
2851   2561, 3311   1   - algemeen   3.2      
2851   2561, 3311   10   - stralen   4.1      
2851   2561, 3311   11   - metaalharden   3.2      
2851   2561, 3311   12   - lakspuiten en moffelen   3.2      
2851   2561, 3311   2   - scoperen (opspuiten van zink)   3.2      
2851   2561, 3311   3   - thermisch verzinken   3.2      
2851   2561, 3311   4   - thermisch vertinnen   3.2      
2851   2561, 3311   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   3.2      
2851   2561,3311   6   - anodiseren, eloxeren   3.2      
2851   2561, 3311   7   - chemische oppervlaktebehandeling   3.2      
2851   2561, 3311   8   - emailleren   3.2      
2851   2561, 3311   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   3.2      
2852   2562, 3311   1   Overige metaalbewerkende industrie   3.2      
2852   2562, 3311   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   3.1      
287   259, 331   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:          
287   259, 331   A1   - p.o. < 2.000 m2   4.1      
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   3.2      
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   3.1      
                       
29   27, 28, 33   -   vervaardiging van machines en apparaten          
29   27, 28, 33   0   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:          
29   27, 28, 33   1   - p.o. < 2.000 m2   3.2      
29   27, 28, 33   2   - p.o. >= 2.000 m2   4.1      
29   28, 33   3   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2   Z  
                       
30   26, 28, 33   -   vervaardiging van kantoormachines en computers          
30   26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   2      
                       
31   26, 27, 33   -   vervaardiging van over. elektr. machines, apparaten en benodigdh.          
311   271, 331       Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie   4.1      
312   271, 273       Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   4.1      
313   273       Elektrische draad- en kabelfabrieken   4.1      
314   272       Accumulatoren- en batterijenfabrieken   3.2      
315   274       Lampenfabrieken   4.2      
                       
32   26, 33   -   vervaardiging van audio-, video-, telecom-apparaten en -benodigdh          
321 t/m 323   261, 263, 264, 331       Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.   3.1      
3210   2612       Fabrieken voor gedrukte bedrading   3.1      
                       
33   26, 32, 33   -   vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten          
33   26, 32, 33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   2      
34   29   -              
34   29       vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers          
341   291   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven          
341   291   1   - p.o. < 10.000 m2   4.1      
341   291   2   - p.o. >= 10.000 m2   4.2   Z  
3420.1   29201       Carrosseriefabrieken   4.1      
3420.2   29202       Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   4.1      
343   293       Auto-onderdelenfabrieken   3.2      
                       
35   30   -   vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens)          
351   301, 3315   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:          
351   301, 3315   1   - houten schepen   3.1      
351   301, 3315   2   - kunststof schepen   3.2      
351   301, 3315   3   - metalen schepen < 25 m   4.1      
352   302, 317   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:          
352   302, 317   1   - algemeen   3.2      
352   302, 317   2   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2   Z  
353   303,3316   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:          
353   303, 3316   1   - zonder proefdraaien motoren   4.1      
354   309       Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   3.2      
355   3099       Transportmiddelenindustrie n.e.g.   3.2      
                       
36   31   -   vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g.          
361   310   1   Meubelfabrieken   3.2      
361   9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   1      
362   321       Fabricage van munten, sieraden e.d.   2      
363   322       Muziekinstrumentenfabrieken   2      
364   323       Sportartikelenfabrieken   3.1      
365   324       Speelgoedartikelenfabrieken   3.1      
3663.1   32991       Sociale werkvoorziening   2      
3663.2   32999       Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1      
37   38   -              
37   38   -   voorbereiding tot recycling          
372   383202   A0   Puinbrekerijen en -malerijen:          
372   383202   A1   - v.c. < 100.000 t/j   4.2      
372   383202   B   Rubberregeneratiebedrijven   4.2      
372   383202   C   Afvalscheidingsinstallaties   4.2      
                       
40   35   -   produktie en distrib. van stroom, aardgas, stoom en warm water          
40   35   A0   Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)          
40   35   A1   - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   5.2   Z  
40   35   A2   - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth   5.1   Z  
40   35   A3   - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in   5.1   Z  
40   35   B0   bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:          
40   35   B1   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie   3.2      
40   35   B2   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   3.2      
40   35   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:          
40   35   C1   - < 10 MVA   2      
40   35   C2   - 10 - 100 MVA   3.1      
40   35   C3   - 100 - 200 MVA   3.2      
40   35   C4   - 200 - 1000 MVA   4.2   Z  
40   35   D0   Gasdistributiebedrijven:          
40   35   D1   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   4.2      
40   35   D5   - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D   3.1      
40   35   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:          
40   35   E1   - stadsverwarming   3.2      
                       
41   36   -   winning en ditributie van water          
41   36   A0   Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:          
41   36   A2   - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling   3.1      
41   36   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:          
41   36   B1   - < 1 MW   2      
41   36   B2   - 1 - 15 MW   3.2      
41   36   B3   - >= 15 MW   4.2      
                       
45   41, 42, 43   -   bouwnijverheid          
45   41, 42, 43   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.2      
45   41, 42, 43   1   - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   3.1      
45   41, 42, 43   2   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   3.1      
45   41, 42, 43   3   - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   2      
                       
50   45, 47   -   handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations          
501, 502, 504   451, 452, 454       Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2      
501   451       Groothandel in vrachtauto's (incl. import)   3.2      
5020.4   45204   A   Autoplaatwerkerijen   3.2      
5020.4   45204   C   Autospuitinrichtingen   3.1      
51   46   -              
51   46   -   groothandel en handelsbemiddeling          
5121   4621   0   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders   3.1      
5121   4621   1   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   4.2   Z  
5122   4622       Grth in bloemen en planten   2      
5123   4623       Grth in levende dieren   3.2      
5124   4624       Grth in huiden, vellen en leder   3.1      
5125, 5131   46217, 4631       Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   3.1      
5132, 5133   4632, 4633       Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën   3.1      
5134   4634       Grth in dranken   2      
5135   4635       Grth in tabaksprodukten   2      
5136   4636       Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   2      
5137   4637       Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   2      
5138, 5139   4638, 4639       Grth in overige voedings- en genotmiddelen   2      
514   464, 46733       Grth in overige consumentenartikelen   2      
5148.7   46499   0   Grth in vuurwerk en munitie:          
5148.7   46499   1   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   2      
5148.7   46499   2   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton   3.1      
5148.7   46499   5   - munitie   2      
5151.1   46711   0   Grth in vaste brandstoffen:          
5151.1   46711   1   - klein, lokaal verzorgingsgebied   3.1      
5151.2   46712   0   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:          
5151.2   46712   1   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   4.1      
5151.2   46712   3   - tot vloeistof verdichte gassen   4.2      
5151.3   46713       Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)   3.2      
5152.1   46721   0   Grth in metaalertsen:          
5152.1   46721   1   - opslag opp. < 2.000 m2   4.2      
5152.2 /.3   46722, 46723       Grth in metalen en -halffabrikaten   3.2      
5153   4673   0   Grth in hout en bouwmaterialen:          
5153   4673   1   - algemeen: b.o. > 2000 m²   3.1      
5153   4673   2   - algemeen: b.o. <= 2000 m²   2      
5153.4   46735   4   zand en grind:          
5153.4   46735   5   - algemeen: b.o. > 200 m²   3.2      
5153.4   46735   6   - algemeen: b.o. <= 200 m²   2      
5154   4674   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:          
5154   4674   1   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.1      
5154   4674   2   - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   2      
5155.1   46751       Grth in chemische produkten   3.2      
5155.2   46752       Grth in kunstmeststoffen   2      
5156   4676       Grth in overige intermediaire goederen   2      
5157   4677   0   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   3.2      
5157   4677   1   - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²   3.1      
5157.2/3   4677   0   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   3.2      
5157.2/3   4677   1   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   3.1      
518   466   0   Grth in machines en apparaten:          
518   466   1   - machines voor de bouwnijverheid   3.2      
518   466   2   - overige   3.1      
519   466, 469       Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   2      
                       
60   49   -   vervoer over land          
6021.1   493       Bus-, tram- en metrostations en -remises   3.2      
6023   493       Touringcarbedrijven   3.2      
6024   494   0   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²   3.2      
6024   494   1   - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²   3.1      
603   495       Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   2      
                       
63   52   -   dienstverlening t.b.v. het vervoer          
6311.1   52241   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:          
6311.1   52241   2   - stukgoederen   4.2      
6311.1   52241   7   - tankercleaning   4.2      
6311.2   52242   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:          
6311.2   52241   1   - containers   4.2      
6311.2   52242   10   - tankercleaning   4.2      
6311.2   52242   2   - stukgoederen   3.2      
6311.2   52242   3   - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²   4.2      
6311.2   52242   5   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u   4.2      
6311.2   52242   7   - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2   4.2      
6312   52102, 52109   A   Distributiecentra, koelhuizen   3.1      
6312   52109   B   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   2      
6321   5221   2   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   3.2      
                       
64   53   -   post en telecommunicatie          
641   531, 532       Post- en koeriersdiensten   2      
642   61   A   Telecommunicatiebedrijven   1      
                       
71   77   -   verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen          
711   7711       Personenautoverhuurbedrijven   2      
712   7712, 7739       Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   3.1      
713   773       Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   3.1      
714   772       Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   2      
                       
72   62   -   computerservice- en informatietechnologie          
72   62   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1      
72   58, 63   B   Datacentra   2      
                       
73   72   -   Speur- en ontwikkelingswerk          
731   721       Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2      
                       
74   63,69 t/m 71,73,74,77,78,80 t/m 82   -   overige zakelijke dienstverlening          
747   812       Reinigingsbedrijven voor gebouwen   3.1      
7481.3   74203       Foto- en filmontwikkelcentrales   2      
7484.3   82991       Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten   4.1      
                       
75   84   -   openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen          
7525   8425       Brandweerkazernes   3.1      
                       
80   85    -   onderwijs          
85   85.53       Auto- en motorrijscholen   2      
                       
90   37, 38, 39   -   milieudienstverlening          
9001   3700   A0   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:          
9001   3700   A1   - < 100.000 i.e.   4.1      
9001   3700   A2   - 100.000 - 300.000 i.e.   4.2   Z  
9001   3700   B   rioolgemalen   2      
9002.1   381   A   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.   3.1      
9002.1   381   B   Gemeentewerven (afval-inzameldepots)   3.1      
9002.1   381   C   Vuiloverslagstations   4.2      
9002.2   382   A0   Afvalverwerkingsbedrijven:          
9002.2   382   A2   - kabelbranderijen   3.2      
9002.2   382   A4   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   3.1      
9002.2   382   A5   - oplosmiddelterugwinning   3.2      
9002.2   382   A6   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   4.2   Z  
9002.2   382   A7   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   2      
9002.2   382   B   Vuilstortplaatsen   4.2      
9002.2   382   C0   Composteerbedrijven:          
9002.2   382   C3   - belucht v.c. < 20.000 ton/jr   3.2      
9002.2   382   C4   - belucht v.c. > 20.000 ton/jr   4.1      
9002.2   382   C5   - GFT in gesloten gebouw   4.1      
                       
92   59   -   Cultuur, sport en recreatie          
921, 922   591, 592, 601, 602       Studio's (film, TV, radio, geluid)   2      
                     
93   96   -   overige dienstverlening          
9301.1   96011   A   Wasserijen en strijkinrichtingen   3.1      
9301.1   96011   B   Tapijtreinigingsbedrijven   3.1      
9301.2   96012       Chemische wasserijen en ververijen   2      
9301.3   96013   A   Wasverzendinrichtingen   2      
9303   9603   0   Begrafenisondernemingen   1      

Verklaring gebruikte afkortingen

- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
>= groter dan of gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. produktiecapaciteit
p.o produktieoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit  



u. uur
d. dag
w. week
j. jaar
Z zoneringplichtig  

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten wonen-werken

SBI-code   SBI-code 2008   omschrijving   cat.  
182   141   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   2  
221   581   Uitgeverijen (kantoren)   1  
2222.6   18129   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2  
2223   1814   Grafische afwerking   1  
2223   1814   Binderijen   2  
2224   1813   Grafische reproduktie en zetten   2  
2225   1814   Overige grafische aktiviteiten   2  
223   182   Reproduktiebedrijven opgenomen media   1  
362   321   Fabricage van munten, sieraden e.d.   2  
363   322   Muziekinstrumentenfabrieken   2  
511   461   Handelsbemiddeling (kantoren)   1  
527   952   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   1  
61, 62   50, 51   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   1  
6322, 6323   5222   Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   1  
633   791   Reisorganisaties   1  
634   5229   Expediteurs, cargadoors (kantoren)   1  
642   61   Telecommunicatiebedrijven   1  
65, 66, 67   64, 65, 66   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   2  
70   41, 68   Verhuur van en handel in onroerend goed   1  
72   62   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1  
731   721   Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2  
732   722   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1  
74   63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   1  
8021.3   85.31.3   Praktijkonderwijs   2  
8022.2   85.32.2   Educatie   2  
8042.1   85.59.1   Afstandsonderwijs   1  
8042.2   85.59.2   Bedrijfsopleiding en -training   2  
8042.3   85.59.9   Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g.   2  
8512, 8513   8621, 8622, 8623   Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   1  
853   88.91.1   Kinderopvang    
921, 922   591, 592, 601, 602   Studio's (film, TV, radio, geluid)   2  
9234   8552   Muziek- en balletscholen   2  
9251, 9252   9101, 9102   Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   1  
9302   9602   Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   1  
9305   9603   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   1  

Verklaring gebruikte afkortingen

n.e.g. niet elders genoemd