direct naar inhoud van 4.4 Water
Plan: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuidoost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP516BedrterreinZo-vg01

4.4 Water

Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk', het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.

In onderstaande figuur is het beleidskader weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP516BedrterreinZo-vg01_0017.png"

Het beleid is vertaald in ambities voor de Gemeente Groningen. De centrale ambitie is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:

  • Inspelen op klimaatveranderingen.
  • Voorkomen en beperken van wateroverlast.
  • Inrichten en beheren van het water op een wijze die aansluit bij natuurlijke processen.
  • Verhogen van de natuurwaarde van wateren en oevers.
  • Bevorderen van recreatief medegebruik van water en oevers.
  • Verbeteren van de leefomgevingskwaliteit in de wijken.
  • Zuiniger omspringen met drinkwater en grondwater.
  • Vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor duurzaam waterbeheer.

Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Hunze en Aa's. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Openbare ruimte

Waterstructuur in de huidige situatie

Het plangebied is op te delen in vier losse afwateringsgebieden als het om de waterstructuur gaat.

Het eerste gebied ligt ten noordoosten van het Winschoterdiep, bestaande uit Euvelgunne en Eemspoort. Dit gebied watert in noordoostelijke richting af, middels een duiker onder de N7/A7. De Hunzezone loopt door dit gebied heen, maar maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

Roodehaan beslaat het tweede gebied. Dit gebied ligt ten noordoosten van het Winschoterdiep en ten zuiden van de Europaweg. In het gebied liggen ringsloten welke in noordwestelijke richting afwateren. Het water stroomt af via Roodehaan, via een duiker, onder de N7/A7 door.

Het derde gebied wordt omsloten door het Winschoterdiep en het Oude Winschoterdiep. De afwatering van het gebied loopt naar deze twee wateren.

Het laatste gebied ligt ten zuiden van het Oude Winschoterdiep en ten noorden van de spoorweg. Dit gebied watert af op het Oude Winschoterdiep.

In onderstaande afbeeldingen is het oppervlaktewatersysteem weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP516BedrterreinZo-vg01_0018.png"

Waterstructuur Eemspoort/Euvelgunne

Waterfunctie

Groningen is een waterrijke stad en het water in de stad is zeer divers. Aan elk water in de stad is een functie toegekend. Voor elke functie is een streefbeeld opgesteld, dit streefbeeld bepaalt het onderhoud en beheer. Functiegericht beheer en onderhoud sluit aan bij de centrale ambitie op watergebied: het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer.

In onderstaande figuren is de huidige situatie en de ambitie voor water weergegeven. De ligging van de N7/A7 is niet goed weergegeven, echter de ligging en de ambitie ten aanzien van de watergangen zijn correct weergegeven. De watergangen ten oosten van de nieuwe aansluiting N7/A7 – ringweg zijn iets verlegd, maar ook hier is de ambitie ten aanzien van het oppervlaktewater niet veranderd, dit blijft landbouwwater.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP516BedrterreinZo-vg01_0019.png"

Huidige waterfunctie

In het gebied van bestemmingsplan komen de volgende functies voor:

  • Boezemwater: Heeft een aan- en afvoerfunctie voor water op een lokale en regionale schaal. Dit water wordt in de meeste gevallen ook gebruikt voor transport over water.
  • Stedelijk water: Ligt in de regel in het stedelijk gebied en nabij woonwijken. Het water dient voor berging van water en deels voor de aan- en afvoer van water.
  • Duurzaam stedelijk water: Treffen we veelal aan in of nabij nieuwe woonwijken en in kleinere stadsparken. Dit water heeft een goede waterkwaliteit.
  • Stedelijk natuurwater: Bestaat uit wateren in de stedelijke groengebieden die onderdeel zijn van de Stedelijke Ecologische Structuur. Ze hebben een zeer goede waterkwaliteit. De oever- en watervegetatie is een wezenlijk onderdeel van de biotoop.
  • Landbouwwater: Watergangen langs openbare wegen in het buitengebied en een aantal hoofdwatergangen van het waterschap in het buitengebied.

Waterberging

In de gebieden Driebond, Eemspoort, Eemskanaal en de Duinkerkenstraat is voldoende waterberging aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario T=100+10% optreedt te bergen. Het gebied Euvelgunne valt onder invloed van de boezem. In de boezem is voldoende berging aanwezig, zodat in de gebieden geen risico is op wateroverlast bij een neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van T=100+10%. Enkele terreindelen liggen laag ten opzichte van de boezem, hierdoor zijn voor deze locaties risico's aan te wijzen voor wateroverlast. (Bron Stedelijke Wateropgave).

Water en riolering bij in- en uitbreidingen

Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van het verharde en bebouwde oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting waardoor er meer water moet worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verharde en/of bebouwde oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen/partijen. Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande hoofdwatergangen door het plangebied.

Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.

De aanleg van een vegetatiedak/groene daken kan een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna.

Bodem

De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0,20 meter zijn beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0,20 meter beneden de fundering zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP516BedrterreinZo-vg01_0020.png"

Peilgebieden Groningen Zuidoost

Riolering en hoofdwaterleiding

Binnen het plangebied komen drie typen riolering voor. Op de meeste plaatsen ligt een gemengd riool. In Eemspoort ligt een verbeterd gescheiden stelsel met een schoonregenwaterriool en in het oostelijke deel van het bedrijvengebied ligt een gescheiden stelsel. Daarnaast is op enkele locaties een afkoppelriool naast het gemengde riool gelegd. Verder loopt door het plangebied een hoofdwaterleiding van het Bastionhotel, via de Rigaweg, het bruggetje in de Hunzezone, het Skagerak richting de Kieler Bocht.

Bouwmaterialen

Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verharde en bebouwde oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.