direct naar inhoud van 3.4 Water
Plan: Bestemmingsplan Sontwegtracé
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02

3.4 Water

3.4.1 Gemeentelijk beleid

Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk' het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijk wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.

  Europees   Nationaal   Regionaal   Lokaal  
Waterkwaliteit   Kaderrichtlijn Water (KRW)   Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)   Waterbeheersplan
nen waterschappen  
Groninger Water- en rioleringsplan (GRP)  
    Watervisie kabinet   Landschaps-
ontwikkelingsplan Groningen (LOP)  
Structuurvisie  
        Groenstructuur-
visie  
Waterkwantiteit       Commissie waterbeheer 21e eeuw (WB21)   Waterbeheersplan
nen waterschappen  
 
    Watervisie kabinet   Landschaps-
ontwikkelingsplan Groningen (LOP)  
 
      Regionaal Bestuusakkoord Water (RBW)    
Stedelijk water       Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)   Notities stedelijk water NZV / H&A   Groninger Water- en rioleringsplan (GRP)  
    Wet gemeentelijke watertaken       Structuurvisie  
    Watervisie kabinet       Groenstructuur-
visie  

Beleidskader waterbeleid

Het beleid is vertaald in ambities voor de Gemeente Groningen. De centrale ambitie is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:

  • inspelen op klimaatveranderingen;
  • voorkomen en beperken van wateroverlast;
  • inrichten en beheren van het water op een wijze die aansluit bij natuurlijke processen;
  • verhogen van de natuurwaarde van wateren en oevers;
  • bevorderen van recreatief medegebruik van water en oevers;
  • verbeteren van de leefomgevingkwaliteit in de wijken;
  • zuiniger omspringen met drinkwater en grondwater;
  • vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor duurzaam waterbeheer.

Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit moeten plaatsvinden in overleg met de waterbeheerder. Het plangebied valt binnen het beheersgebied van waterschap Hunze en Aa's. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

3.4.2 Waterstructuur

Het gebied ligt in twee peilgebieden en deels over/ in de boezem. In het westelijke deel is geen oppervlaktewater aanwezig. Het oppervlaktewater in het oostelijke peilgebied voert ook oostelijk af. In onderstaande figuur is de waterstructuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02_0010.jpg"
Waterstructuur Sontwegtracé (bron: Waterschap Hunze en Aa's)

3.4.3 Waterfunctie

Groningen is een waterrijke stad en het water in de stad is zeer divers. Aan elk water in de stad is een functie toegekend. Voor elke functie is een streefbeeld opgesteld. Dit streefbeeld bepaalt het onderhoud en beheer. Functiegericht beheer en onderhoud sluit aan bij de centrale ambitie op watergebied: het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer.


In onderstaande figuren is de huidige situatie en de ambitie voor water weergegeven.


afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02_0011.jpg"

 Huidige waterfunctie

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02_0012.jpg"

Ambitie waterfunctie

In het plangebied komen de volgende functies voor:

  • stedelijk water,
  • duurzaam stedelijk water,
  • boezemwater.

Stedelijk water ligt in de regel in het stedelijk gebied en nabij woonwijken. Het water dient voor berging van water en deels voor de aan- en afvoer van water.


Duurzaam stedelijk water wordt veelal aangetroffen in of nabij nieuwe woonwijken en in kleinere stadsparken. Dit water heeft een goede waterkwaliteit.


Binnen het plangebied vindt in de watergangen naast Euvelgunnerweg een wijziging plaats van de functie, van stedelijk water naar duurzaam stedelijk water.

3.4.4 Waterberging

In het oostelijke gebied is voldoende waterberging aanwezig om het neerslagoverschot, dat tijdens het klimaatscenario optreedt, te bergen. De maximale waterstandstijging bedraagt 85 centimeter. Er is in het gebied geen kans op wateroverlast. In het westelijke deel, waar de Sontweg loopt, is weinig oppervlaktewater aanwezig. De lagere delen in dit deel lopen risico op wateroverlast (bron: Stedelijke Wateropgave).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP515Sontwegtrace-vg02_0013.jpg"

Waterstructuur Sontwegtracé

3.4.5 Compenserende maatregelen

Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening worden gehouden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting en moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater geëist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en/of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit worden gecompenseerd door de aanleg van nieuwe watergangen/-partijen. Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande hoofdwatergangen door het plangebied.

Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water worden geborgen. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.

3.4.6 Bodem, riolering en bouwmaterialen

Bodem

De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1,00 meter zijn en bij gebouwen minimaal 0,20 meter beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze diepte minimaal 0.20 meter beneden de fundering zijn.

De drooglegging bij het winterpeil ten opzichte van het laagste relevante maaiveld bedraagt 0,47 meter bij het peil van 0,53 meter + N.A.P. in het westelijke deel van het gebied (Sontweg). In het oostelijke deel 1,80 meter bij het peil van 2,60 meter + N.A.P. (bron: stedelijke wateropgave Groningen).

De drooglegging in het oostelijke gebied is goed, in het westelijke deel van het gebied is deze te klein ten opzichte van bovenstaande norm.

Riolering

Het plangebied valt binnen twee bemalingsgebieden, Industriebuurt en Euvelgunne. Het bemalingsgebied Industriebuurt is gemengd gerioleerd. Euvelgunne is gescheiden gerioleerd met uitzondering van het westelijke deel (Euvelgunnerweg), dat gemengd gerioleerd is.

Bouwmaterialen

Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn, zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit, welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.