direct naar inhoud van 2.3 De Oostelijke Ringweg nu en in de toekomst
Plan: Bestemmingsplan Oostelijke Ringweg, Beijum-zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP500ORingwBeijumZ-oh01

2.3 De Oostelijke Ringweg nu en in de toekomst

Er is gezocht naar mogelijkheden om de aansluitingen met de Oostelijke Ringweg ongelijkvloers te maken, dan wel te optimaliseren. Op dit traject zijn zes aansluitingen voor de ontsluiting van de omliggende gebieden aanwezig. Dit zijn de aansluitingen Rijksweg N360, Lewenborg/Ulgersmaborg, Kardinge, Beijum Zuid/De Hunze, Beijum Noord/De Hunze en Groningerweg N361. Van deze aansluitingen zijn de Rijksweg N360 en Beijum Noord/De Hunze ongelijkvloers uitgevoerd, waarbij in beide situaties de Ringweg over de betreffende aansluiting heen gaat. De overige aansluitingen zijn gelijkvloers en met verkeerslichten geregeld. Ter hoogte van de gelijkvloerse aansluitingen zijn meerdere rijstroken per rijrichting beschikbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP500ORingwBeijumZ-oh01_0002.jpg"

Overeenkomstig de principes vanuit “Groningen Groeistad”, zijn de auto- en fietsontsluiting van de omliggende wijken losgekoppeld. Dit houdt in dat voor het fietsverkeer dat de Oostelijke Ringweg moet kruisen aparte ongelijkvloerse voorzieningen (fietsviaduct of fietstunnel) zijn gerealiseerd. Op maar liefst zeven locaties kan de Ringweg conflictvrij gepasseerd worden. Aan de oostzijde van de Ringweg is op Kardinge een transferium aanwezig. Op dit openbaar vervoerknooppunt halteren diverse buslijnen van stads- en streekvervoer. De belangrijkste aan- en afvoerroute loopt via het Oosterhamriktracé. Ter hoogte van de Oostelijke Ringweg is in het verlengde van dat tracé een viaduct aangelegd waarop de busbaan is gelegen. Op deze wijze kan het openbaar vervoer van en naar het transferium de Ringweg conflictvrij passeren. Een beperkt aantal buslijnen maakt gebruik van de Oostelijke Ringweg zelf. Het gaat hierbij om het gedeelte tussen de aansluitingen Beijum Zuid/ De Hunze en Groningerweg N361.

De gehele Oostelijke Ringweg ligt opgesloten tussen grondwallen. Deze grondwallen functioneren als geluidscherm. Ook maakt deze zogenaamde “groene vallei” onderdeel uit van de stedelijke ecologische structuur. Langs de Ringweg loopt een ecologische groenverbinding en ook grenst de weg aan waardevol ecologisch gebied en waardevol water. De Ringweg vormt daarbij overigens op enkele punten wel een barrière in de ecologische verbindingen. Het gedeelte tussen de aansluitingen Lewenborg/Ulgersmaborg en Beijum Zuid/De Hunze is verdiept in een bemalen polder aangelegd. De omliggende wijken en bedrijventerreinen liggen op dat gedeelte tussen de 1,5 en 2 meter hoger dan de Ringweg. Voor de gehele Ringweg geldt dat de omliggende woonwijken niet op de Ringweg zijn georiënteerd, zoals dat bijvoorbeeld bij de Westelijke Ringweg wel het geval is (met uitzondering van bedrijventerrein Ulgersmaborg-zuid). Hierdoor is de Oostelijke Ringweg in zijn omgeving een op zichzelf staande structuur. De Oostelijke Ringweg is een belangrijke schakel in de wegenstructuur van Groningen. Dit betekent dat deze weg veelvuldig gebruikt wordt door het autoverkeer. Er rijden in de huidige situatie circa 25.000 tot 40.000 motorvoertuigen per etmaal over de Ringweg. Uit prognoses blijkt dat het einde van de groei nog lang niet in zicht is. Voor de situatie in 2020 zou het aantal motorvoertuigen per etmaal, mede als gevolg van de ontwikkeling van Meerstad en de intensivering van het gebruik van Kardinge, al tussen de circa 40.000 en 55.000 liggen. Dit betekent dat, bij een ongewijzigde situatie, de dagelijkse filevorming rond de aansluitingen in de toekomst alleen maar erger wordt. De Oostelijke Ringweg kan daardoor niet meer functioneren als stroomweg, wat naast lokale problemen ook zijn effect zal hebben op de bereikbaarheid van de regio. Ook op het gebied van verkeersonveiligheid zal de situatie verslechteren. Nu al is jaarlijks sprake van tientallen ongevallen rond de (gelijkvloerse) aansluitingen, waarbij ook regelmatig letselslachtoffers te betreuren zijn. Een aantal van de aansluitingen zijn zogenaamde black spots. Dat wil zeggen dat in een periode van 3 jaar meer dan 6 letselongevallen hebben plaats gevonden of meer dan 12 ongevallen zonder letselschade. Bij een gelijkblijvende inrichting van de aansluitingen zal door de groei van het verkeer ook het aantal ongevallen toenemen. Kortom, naast een vlottere doorstroming zijn er positieve neveneffecten te verwachten op het gebied van verkeersveiligheid, groen- en ecostructuur.