direct naar inhoud van 4.3 Groen
Plan: Bestemmingsplan Regiotram - tracédelen I en II
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP490Regiotram1en2-oh01

4.3 Groen

4.3.1 Inleiding

Met het oog op de aanleg van de tracédelen I en II is een boomeffectanalyse (hierna te noemen: BEA) uitgevoerd2. In een BEA staan de gevolgen van een ruimtelijke ontwikkeling voor houtopstanden (bomen, hakhout, grotere begroeiing, heesters en struiken, bosplantsoen). Hiermee wordt duidelijk welk groen behouden, verplant en gekapt moet/kan worden. In deze groenparagraaf zijn de hoofdlijnen en uitkomsten van de BEA opgenomen.

Aan de BEA ligt een gedetailleerde inventarisatie van het bomenbestand binnen de begrenzing van het tramtracé ten grondslag. Deze heeft plaatsgevonden na de besluitvorming rondom het voorkeurstracé voor Lijn 1 in juni 2009. Bij de uitwerking daarvan tot voorlopige ontwerp (VO) is met alle bomen en in het bijzonder met de monumentale en potentieel monumentale bomen zoveel mogelijk rekening gehouden3. Waar mogelijk zijn deze bomen ingepast in het ontwerp.

Wanneer het ontwerp verder op detailniveau is uitgewerkt, wordt de definitieve BEA gemaakt. Op basis hiervan wordt de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand aangevraagd. Behalve als onderbouwing van het bestemmingsplan vervult de BEA ook bij de vergunningverlening een rol. Eén van de criteria, waaraan de aanvraag volgens de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 (hierna: APVG) wordt getoetst is: dringende redenen. In de 'Nota Kapbeleid 2010', die beleidsregels bevat voor de beoordeling van vergunningaanvragen, is dit criterium nader uitgewerkt. Volgens de nota mag een dringende reden in elk geval worden aangenomen wanneer de raad of raadscommissie zich aan de hand van een BEA of groenparagraaf heeft uitgesproken over bepaalde projecten waarbij groenbelangen betrokken zijn en het belang van bomen daarbij adequaat en zorgvuldig in beeld is gebracht.

4.3.2 Groenbeleid

Het groen staat hoog op de politieke agenda. In 2009 zijn met een apart krediet 50 bomen geplant in de binnenstad. Het heeft veel inspanning en geld gekost om deze 50 locaties te vinden en de bomen te planten. Het is duidelijk dat er een uiterste inspanningsverplichting ligt voor het maximaal inpassen en herplanten van bomen en houtopstanden in de stad Groningen.

Het beleid voor groen is neergelegd in een aantal documenten:

  • 1. het Bomenstructuurplan;
  • 2. de groenstructuurvisie 'Groene pepers';
  • 3. de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 (APVG 2009)/'Nota Kapbeleid 2010'.


1. Bomenstructuurplan

In het in 2002 door de raad vastgestelde Bomenstructuurplan is per straat aangegeven welke bomenstructuren voor de stad waardevol zijn. De bomen langs het toekomstige tramtracé zijn allemaal onderdeel van een bomenhoofdstructuur. Een bomenhoofdstructuur is van grote waarde voor stedenbouwkundig structuren.


2. Groenstructuurvisie 'Groene pepers'

In het algemeen zijn bomen in de stad onmisbaar voor onder andere de ecologie, leefbaarheid, vermindering van fijnstof en voor de tempering van de opwarming van de stad. Als bomen uit de bomenhoofdstructuur gekapt worden, moeten deze volgens de in 2009 door de gemeenteraad vastgestelde groenstructuurvisie één op één worden gecompenseerd. In eerste instantie moet dit binnen de projectgrens. Als dat niet mogelijk is, moet compensatie worden gevonden in de nabijheid van de locatie waar de bomen worden gekapt. In de definitieve BEA wordt precies aangegeven waar de herplant en aanplant moet worden gerealiseerd.


3. de APVG 2009/'Nota Kapbeleid 2010'

Het uitgangspunt bij het kapbeleid is 'niet kappen tenzij'. Een monumentale houtopstand is een houtopstand die volgens de APVG 2009 voldoet aan de volgende basisvoorwaarden:

- 50 jaar of ouder;

- redelijke conditie; minimaal 10 à 15 jaar nog te leven;

- karakteristiek (moet er uitzien zoals door natuurlijke groeien en snoeiwijze is ontstaan).

Daarnaast moet een monumentale boom een van de in de APVG genoemde specifieke kenmerken hebben. De kwalificatie 'monumentaal' betekent extra zorg, aandacht en bescherming voor de betreffende bomen. Er geldt een uiterste inspanningsverplichting deze bomen bij een ruimtelijke ontwikkeling inpasbaar te maken in het plangebied (volgens de groenstructuurvisie). In de 'Nota Kapbeleid 2010' is bepaald wanneer een boom potentieel monumentaal is. Een boom is potentieel monumentaal als deze een leeftijd heeft van minimaal 35 jaar, een toekomstverwachting heeft van minimaal 10 jaar en op een locatie staat waar deze geen ernstige overlast veroorzaakt. Voor potentieel monumentale bomen geldt een hoge inspanningsverplichting deze te behouden.

4.3.3 Gevolgen

Er zijn binnen het plangebied in totaal 1291 bomen, waarvan 32 monumentaal en 136 potentieel monumentaal zijn. De gevolgen van de aanleg van de tramlijn zijn op basis van het VO in de BEA, in lijsten en op tekeningen aangegeven. Er worden waarschijnlijk geen monumentale bomen gekapt, maar wel 14 potentieel monumentale bomen. De genoemde hoeveelheden kunnen na detaillering van het VO (op uitvoerings-/besteksniveau) globaal met 20% positief of negatief afwijken. De hierna opgegeven hoeveelheden zijn globaal omdat de analyse is gemaakt op basis van het VO op hoofdlijnen.

Gevolgen van uitvoering VO

Omschrijving   Aantal   Omschrijving   Aantal   Omschrijving   aantal  
Te kappen bomen   482   Nieuw te planten bomen   415   Rooien houtopstand   2125 m²  
Te verplanten bomen   66   Te planten uit depot   52      
Totaal te verwijderen   548   Totaal te planten   467   Totaal te rooien   2125 m²  

Wijze van herplant

Direct langs het tramtracé worden bomen geplant van een eerste grootte in de handelsmaat 40-50 cm (omtrek van de stam = globaal 15 cm doorsnede). Dergelijke bomen zijn bij aanplant globaal 8,00 meter hoog en worden uiteindelijk zeker 12 meter hoog. De te planten bomen, verder verwijderd van het tracé, hebben een handelsmaat van 20 - 25 cm (globaal 7 cm doorsnede).


Belangrijk voor het groeien is een volwaardige ondergrondse groeiplaatsinrichting. De grootte van deze groeiplaats bepaalt hoe oud de bomen kunnen worden. Deze groeiplaats zal per boom in dit project minimaal 40 m3 groot zijn. Ideaal voor bomen is een ondergrondse plantplaatsinrichting van 60-100 m3. De bomen hebben met 40 m3 een beperkte levensduur van 50 - 80 jaar, maar in een stenige stadse omgeving is niet meer ruimte aanwezig.

4.3.4 Compensatie

In het VO is een herplant opgenomen van 467 stuks terwijl er 548 bomen worden gekapt (17 % minder herplant). Hiermee wordt niet voldaan aan de één op één herplantverplichting zoals in de groenstructuurvisie is vastgesteld. Er is hiermee een opdracht ontstaan tot het vinden van de benodigde extra compensatie teneinde aan de verplichting te voldoen. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand zal dienen te worden aangegeven waar de extra compensatie plaatsvindt.