direct naar inhoud van Artikel 4 Dienstverlening
Plan: Bestemmingsplan Regiotram - tracédelen I en II
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP490Regiotram1en2-oh01

Artikel 4 Dienstverlening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in dit lid genoemde doeleinden.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding overbouwing' worden afgeweken ten behoeve van een uitkraging van gebouwen vanaf het niveau van de tweede bouwlaag;
  • c. het bebouwingspercentage mag maximaal het aangegeven percentage bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan het aangegeven maximum;
  • e. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1', respectievelijk de 'specifieke bouwaanduiding - 2' mogen tot een hoogte van 3,50 meter, respectievelijk 8 meter, gerekend vanaf de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse, geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van ondersteunende bouwdelen ten behoeve van een overbouwing.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Als bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan:

  • a. erf- en terreinafscheidingen, mits de bouwhoogte niet meer dan 2,50 meter bedraagt;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan in onderdeel a bedoeld, mits de bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedraagt.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de

bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 4.1, onder d, onder 3, en sublid 4.2.1 voor een overschrijding van het netto vloeroppervlak tot ten hoogste 350 m2 per bedrijf;
  • b. sublid 4.2.2, onder d, ten behoeve van een overschrijding van de toegestane bouwhoogte met maximaal 4 meter.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1, onder d, onder 3, voor een overschrijding van het netto vloeroppervlak tot ten hoogste 350 m2 per bedrijf.

4.6 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van de leden 4.4 en 4.5 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.