direct naar inhoud van Artikel 11 Natuur
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP486Buitengebied-vg01

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden in hun huidige verschijningsvorm, in het bijzonder de objecten, terreinen en structuren die zijn aangeduid en genummerd op de bij dit plan behorende cultuurwaardenkaarten;
  • b. agrarisch medegebruik;
  • c. cultuurgrond;
  • d. bestaand bos (en bestaande houtteelt) op de volgende locaties: 1. de noordwestelijke driehoek tussen de Aduarderdiepsterweg en het Aduarderdiep. 2. het Bevrijdingsbos in Noorddijk
  • e. recreatief medegebruik;
  • f. paardenbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardenbak;
  • g. stadsmarkering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - stadsmarkering;
  • h. gemaal, ter plaatse van de aanduiding 'gemaal';
  • i. bestaande stallen en schuurtjes/bergingen/overkappingen;
  • j. wegen, uitsluitend voor zover het de bestaande wegen betreft;
  • k. wegen, paden en structuren met een cultuurhistorische en/of landschappelijke waarde, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde';
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. paden;
  • n. waterlopen;
  • o. additionele voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde doeleinden.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouw zijnde, in de Ecologische Hoofdstructuur in de Koningslaagte niet meer dan 5 meter mag bedragen.
  • b. Voor de paardenbak, ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardenbak' op de kaart, geldt dat er ten hoogste één lichtmast mag worden opgericht met een maximale hoogte van 6 meter en dat een open omheining wordt toegepast met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van reclamedoeleinden;
  • b. het gebruik van de gronden voor de opslag van voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze regel is niet van toepassing op de opslag van materialen welke strekken tot realisering van de aan de grond gegeven bestemming en het normale onderhoud van waterlopen, paden en wegen;
  • c. het gebruik van de gronden als standplaats voor woonwagens;
  • d. het gebruik van de gronden voor het plaatsen van (sta)caravans, chalets en trekkershutten en het gebruik als recreatief nachtverblijf;
  • e. het gebruik van de gebouwen voor bewoning;
  • f. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak of een paardenstapmolen;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van het oprichten van stallen, onderkomens voor (klein)vee, bergingen voor landbouwmaterieel of materieel voor natuuronderhoud en bouwwerken voor de opslag van hooi of veevoeder in de vorm van overkappingen of anderszins;
  • h. het veranderen van het profiel van de wegen, paden en structuren ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • i. het verleggen van de karakteristieke waterlopen en de laagten die van oorsprong met een waterloop samenhangen of hebben samengehangen in de Koningslaagte, die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'cultuurwaarden';
  • j. het diepploegen, egaliseren en afschuiven van de laagten die van oorsprong met een waterloop samenhangen of hebben samengehangen in de Koningslaagte, die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'cultuurwaarden';
  • k. de aanleg van nieuw bos, houtteelt en boomgaarden, met uitzondering van het deelgebied Noorddijk op een afstand van meer dan 500 meter vanaf de Noordermolen.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3 onder f voor de aanleg van een paardenbak in het deelgebied Noorddijk, mits de afstand tussen de paardenbak en een woning van derden ten minste 50 meter bedraagt, de oppervlakte van de paardenbak niet meer dan 800 m2 bedraagt, er een open omheining wordt toegepast met een maximale hoogte van 2 meter, de paardenbak niet wordt voorzien van bestrating of andere verhardingen en er niet meer dan één lichtmast wordt geplaatst met een maximale hoogte van 6 meter.

11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het aanleggen en/of verharden of halfverharden van wegen en paden;
  • b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;
  • c. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van sloten, grachten en andere wateropvangbekkens en daarmee gelijk te stellen waterlopen, hieronder greppels niet inbegrepen. Indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de vergunning om advies voorgelegd aan het betreffende waterschap;
  • d. het verwijderen van houtopstanden, bomen en diepwortelende beplanting;
  • e. het planten van bomen en het poten van diepwortelende beplanting, met uitzondering van bos, houtteelt en boomgaarden;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • g. het afgraven, ophogen, afschuiven, egaliseren, diepploegen en mengwoelen van gronden, met uitzondering van de karakteristieke waterlopen en de laagten die van oorsprong met een waterloop samenhangen of hebben samengehangen in de Koningslaagte, die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'cultuurwaarden';

met dien verstande dat ter plaatse van de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 1A (WR-A1A), Waarde - Archeologie 1B (WR-A1B) en Waarde - Archeologie 2 (WR-A2) het gestelde in de artikelen 19.4, 20.5 en 21.4 van overeenkomstige toepassing is.

11.5.2 Uitzondering op de vergunningplicht

Het in lid 11.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. het vervangen van bestaande drainage betreffen, mits de drainage op dezelfde plaats wordt teruggeplaatst.
11.5.3 Voorwaarden voor vergunningverlening

De in lid 11.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden.