direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP486Buitengebied-vg01

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke doeleinden, waaronder voorzieningen voor cultuur- en ontspanning, kerken, exposities en tentoonstellingen, natuureducatie en voorlichting, mini-congressen, muziek- en toneeluitvoeringen met ondersteunende horeca;
  • b. een dierenasiel, ter plaatse van de aanduiding 'dierenasiel';
  • c. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' en rond de bestaande kerken van Leegkerk, Noorddijk en Dorkwerd;
  • e. zakelijke dienstverlening tot een oppervlakte van 200 m2, een hotel voor maximaal 20 gasten, sport en recreatieve voorzieningen en een bedrijf aan huis ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', met dien verstande dat alleen categrorie 1 en 2 bedrijven zijn toegestaan;
  • f. horeca - 1: en horeca - 2: ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  • g. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', zoals beschreven in de bij dit plan behorende cultuurwaardenkaarten in de bijlage bij de toelichting;
  • h. wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. waterlopen;
  • l. additionele voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de kaart aangegeven bouwgrenzen worden gebouwd.
  • b. De goot- en bouwhoogte en dakhelling van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteritiek', bedragen de bestaande goot- en bouwhoogte en dakhelling.
  • c. De goot- en bouwhoogte mogen maximaal de op de kaart aangegeven hoogte bedragen, dan wel de bestande goot- en bouwhoogte indien deze niet op de kaart zijn aangegeven.
  • d. Het bebouwingspercentage mag maximaal het op de kaart aangegeven percentage bedragen.
  • e. Indien geen percentage staat vermeld, geldt een bebouwingspercentage van 100%.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' aan de Noorddijkerweg geldt, dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen maximaal 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak mag bedragen en dat de goothoogte en de bouwhoogte maximaal 3,5 respectievelijk 5,5 meter mogen bedragen;
  • g. ter plaatse van Noorddijkerweg 29 is maximaal 200 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan met een maximale bouwhoogte van 8 meter.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag op het voorerf maximaal 1 meter bedragen en op het zij- en achtererf maximaal 2 meter.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de landschappelijke inpassing:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient een optimale inpassing in het landschap te worden nagestreefd.

d. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

e. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

f. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2. onder b voor het vergroten van de toegestane goot- en bouwhoogte met maximaal 2 meter, met dien verstande dat deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend van toepassing is op het ontmoetingscentrum Buitenplaats Reitdiep van het Groninger Landschap, en voor de woning bij de Stichting Dierenopvangcentrum Groningen aan de Oude Adorperweg 8.

10.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 10.4.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. het landschap;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 10.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

10.4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van reclamedoeleinden, met uitzondering van reclame ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag van voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond-en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze regel is niet van toepassing op de opslag van materialen en stalling van materieel ten behoeve van de uitvoering van de bestemming, alsmede voor het normale onderhoud van waterlopen, paden en wegen;
  • c. het gebruik van de gronden als standplaats voor woonwagens;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning, met uitzondering van de op de kaart met 'bedrijfswoning' aangeduide gronden;
  • f. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf.