direct naar inhoud van 5.3 Toelichting op de artikelen
Plan: Bestemmingsplan Hoornse Meer, Hoornse Park en Piccardthof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP485HoornseMeerHo-vg01

5.3 Toelichting op de artikelen

5.3.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Bestemmingsregels

Artikel 4 Centrum

Op de hoek Palmelaan-Von Suttnerstraat bevindt zich een klein winkelcentrum met enige detailhandel, waaronder een supermarkt, en dienstverlening in de vorm van een geldautomaat en een kapper. Tevens zijn hier een eetcafé en, op de verdieping, een pizzeria gevestigd. Deze locatie heeft de bestemming Centrum.

Artikel 5 Dienstverlening

De bestemming Dienstverlening bevindt zich tegenover het Martiniziekenhuis in het verlengde van de kantorenstrip die de Paterswoldseweg richting de Piccardthofplas begeleidt. Binnen de bestemming zijn zakelijke dienstverlening, kantoren en maatschappelijke functies toegestaan. De

locatie is in gebruik als school en peuterspeelzaal.

Artikel 6 Gemengd

De bestemming Gemengd betreft de locatie die in bestemmingsplan Piccardthofplas de bestemming Bijzondere bebouwing 2 had gekregen. Tot nu toe is deze locatie onbebouwd gebleven. In het voorliggend bestemmingsplan is de ruimtelijke en functionele regeling voor deze plek zoveel mogelijk gelijk gehouden. Daarbij is rekening gehouden met de standaardisering van regels.

In bestemmingsplan Piccardthofplas waren de toegestane functies onder meer: a. recreatieve doeleinden, zoals culturele, sociale en sportieve instellingen, alsmede horeca, een jeugdherberg, een kinderboerderij, wijkgebouwen en crèches; b. één buurtverzorgende detailhandelsvestiging; c. zakelijke en overige dienstverlening. Bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van een functie moest de verenigbaarheid van deze functies met het karakter van de omliggende woonbebouwing worden betrokken.

In het voorliggend plan komen de toegestane functies hiermee overeen. De hiervoor genoemde doeleinden onder a vallen onder de definities van maatschappelijke dienstverlening en horeca (artikel 1). De onder b genoemde functie, een buurtverzorgende detailhandelsvestiging, is in het voorliggend plan als detailhandel, met uitzondering van detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in volumineuze goederen, opgenomen.

Artikel 7 Groen

De bestemming Groen omvat de hoofdgroenstructuur in het plangebied. Het betreft in hoofdzaak de grote groengebieden ten noorden en westen van de Piccardthofplas, een - vooral aan de zuidzijde brede - strook langs de Paterswoldseweg en de haaks op de Aletta Jacobsstraat gelegen groene as, stroken parallel aan de Dreesstraat/Eisenhowerstraat en langs het water van het Hoornse Meer en de strook die in het verlengde van de Onlandse Dijk in oost-westrichting naar de Paterswoldseweg loopt.

Artikel 8 Tuin

De bestemming Tuin betreft een deel van de zogenaamde 'Rietkavels', een drietal schiereilandjes met vrije kavels in het noorden van de Piccardthof en de stroken aan weerszijden van de openbare voetpaden tussen de woningblokken aan de Kennedylaan, de Den Uylstraat en de Rooseveltstraat in het noordoosten van de Hoornse Meer.

Ten opzichte van bestemmingsplan 'Piccardthofplas' is de regeling voor de rietkavels enigszins verruimd.

Het noordelijk deel van de Piccardthof was ontwikkeld vanuit de gedachte van wonen in en met de natuur. De woningen zouden worden gebouwd op woonterpen in het ruige rietlandschap. Aansluitend op het bestaande slotenpatroon zou rietvegetatie tot ontwikkeling worden gebracht, die een functie zou krijgen bij het zuiveren van regenwater afkomstig uit het zuidelijke deel van de wijk. Deze strook riet zou voor een deel worden uitgegeven aan de toekomstige bewoners, die deze dan zouden moeten onderhouden, en voor een deel in eigendom en beheer blijven bij de gemeente. In het bestemmingsplan 'Piccardthofplas' is deze zone aangeduid als 'Rietlanden' of 'Rietlandschap'. Ten behoeve van dit rietlandschap waren strenge voorschriften opgenomen: er was geen bebouwing toegestaan, behalve na toepassing van een vrijstelling voor een vlonder, mits deze niet groter zou zijn dan 1 x 3 m. Voorts was het zonder aanlegvergunning (nu genoemd: een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) niet toegestaan gronden op te hogen, af te graven of te egaliseren, wegen en paden aan te leggen of te verharden en oppervlakte- verhardingen of houtopstanden en hoogopgaande beplanting aan te brengen.

Echter, al gauw na oplevering van de 'Rietkavels' bleek, dat deze voorschriften door verschillende bewoners als te beperkend werden ervaren. Het betrof de toegestane omvang van de vlonders/steigers op privé-terrein en het vereiste van een aanlegvergunning voor onder meer paden.

Bovendien bleek de handhaafbaarheid inzake bomen en hoogopgaande beplanting moeizaam, omdat op verschillende plaatsen spontaan bomen waren gegroeid.

De gemeenteraad kon met deze bezwaren deels meegaan en besloot na heroverweging een voorbereidingsbesluit voor het gebied te nemen om hieraan tegemoet te kunnen komen. De bouw van vlonders van ruimere afmetingen (20 m²) moest mogelijk zijn. Tevens werden er soepeler toetsingscriteria opgesteld voor de aanlegvergunning, zodat taludaanpassingen eveneens tot de mogelijkheden zouden gaan behoren. Het vereiste van een aanlegvergunning bleef wel noodzakelijk om ruimtelijke redenen.

De overwegingen van de gemeenteraad waren de volgende:

1. de functie van de zone voor de waterkwaliteit en de waterberging is beperkt

Doel van de rietzone was de verbetering van de waterkwaliteit door hemelwater, afkomstig uit het zuidelijk deel van de wijk, te zuiveren door middel van een helofytenfilter bij de 'Rietkavels'. Dit water wordt nu geloosd op de de Piccardthofplas, wat voor de waterkwaliteit van de plas niet optimaal is. Om het water naar de 'Rietkavels' in het noorden van de wijk af te voeren zou het via een sloot om de plas worden heen geleid naar het rietlandschap. Echter, het riet, dat bij de aanleg van dit deel van de wijk was aangeplant, was na een paar jaar vrijwel geheel verdwenen, doordat ganzen het wegvraten en door de suboptimale groeiomstandigheden in het stilstaande water met een vast peil. Daarnaast was ook de zure bodem er de oorzaak van dat het riet zich niet kon handhaven.

Een deel van de waterverbinding tussen het zuidelijke en noordelijke deel van de wijk ontbrak (en ontbreekt nog steeds). Om de watergang te kunnen voltooien diende grond van een particuliere eigenaar te worden gekocht. Gemeente en de Vereniging Natuurmonumenten hebben afgesproken hierbij samen te werken. De verwerving verliep (en verloopt) echter moeizaam. Wanneer deze verbinding wordt gerealiseerd, zal door de lengte van de oever van de watergang het water uit het zuidelijke deel van de wijk al voldoende zijn gezuiverd, voordat het bij de 'Rietkavels' aankomt. Een rietveld in het noordelijke deel van de wijk is daardoor niet strikt noodzakelijk meer, wanneer de waterverbinding wordt aangelegd. De ecologische betekenis van de voormalige rietzone is volgens de Vereniging Natuurmonumenten dan ook beperkt.

Daarnaast hebben de 'Rietlanden' nog een functie voor de waterhuishouding, namelijk als waterberging. Uit overleg met het waterschap Noorderzijlvest is echter gebleken, dat er binnen het deel van de zone, dat in eigendom is van de gemeente, voldoende de bergingscapaciteit is. Het deel, dat eigendom is van de bewoners, is daarvoor niet nodig.

2. de zone heeft voornamelijk een landschappelijke betekenis

De zone is van ruimtelijke betekenis. Bij het ontwerpen van de wijk had de gemeente destijds het creëren van een natuurlijk woonmilieu in een ruig landschap met plas-drasgebiedjes, riet en andere begroeiing voor ogen gestaan. Dit vormt de ruimtelijk-fysieke drager van het gebied. Er ontstond enige oevervegetatie. Voor de ontwikkeling daarvan is behoud van de glooiende oevers een voorwaarde.

Conclusie: De bouw van vlonders van een iets grotere omvang dan bestemmingsplan Piccardthofplas toestond of enige tuinaanleg, waaronder in beperkte mate de aanleg van paden, doet geen afbreuk aan de (aanwezige of te ontwikkelen) ecologische waarden. Ecologisch is vooral van belang, dat het ontstaan van steile oevers wordt voorkomen, omdat dat niet bevordelijk is voor het ontstaan van oevervegetatie. Op basis van ruimtelijke overwegingen moet het bestaande landschapsontwerp worden beschermd.

Het voorliggend bestemmingsplan is ten opzichte van het oude bestemmingsplan Piccardthofplas, overeenkomstig het beleid van de gemeenteraad (c.q. het voorbereidingsbesluit Piccardthof 2006) gewijzigd.

  • Het voormalige rietlandschap, voor zover eigendom van de bewoners van de percelen, heeft de bestemming Tuin gekregen. In de bestemmingsomschrijving is opgenomen, dat de bestemming mede is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden (met een dienovereenkomstig beperkt bouw- en gebruiksregime).
  • Er mogen vlonders worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 20 m² en een maximale diepte van 5 meter, en een nadere-eisenregeling is toegevoegd.
  • Er is geen vergunningvereiste meer opgenomen voor het aanbrengen van houtopstanden en hoogopgaande beplanting.
  • De aanlegvergunningvereisten voor het ophogen, afgraven, ontgronden en egaliseren van gronden en het graven van watergangen zijn gehandhaafd. De voornaamste reden hiervoor is gelegen in het voorkomen van taludaanpassingen, waardoor ecologisch waardevolle vegetatie in het gebied verdwijnt of zich niet kan ontwikkelen. Echter, voor het aanleggen of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen wordt alleen nog een vergunning geëist, voor zover de gezamenlijke oppervlakte meer dan 30 m² bedraagt. De gedachte hierachter is dat bewoners een tuinpad moeten kunnen aanleggen, zonder daarvoor afhankelijk te zijn van een vergunning van het College van burgemeester en wethouders. Van een dergelijk pad kan niet worden aangenomen, dat daardoor de ecologische of landschappelijke waarden van het gebied worden aangetast. Omdat de diepte van de particuliere kavels binnen het als 'Rietlandschap' aangegeven gebied soms wel zo'n 20 meter bedraagt, is 30 m² een logische oppervlaktemaat. Het hanteren van dit oppervlaktecriterium wordt mede ingegeven door de overweging dat bij een lager maximum bewoners zich gedwongen zouden kunnen voelen een rechttoe-rechtaanpad aan te leggen, terwijl een slingerpaadje juist beter bij het landschapsontwerp zou passen.
  • Er zijn toetsingscriteria opgenomen voor het verlenen van een omgevingsomgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.


Artikel 9 Verkeer

De bestemming Verkeer betreft voornamelijk de bestaande wegen in het plangebied. Achterpaden en kleine fiets- en voetgangerspaadjes zijn veelal niet in deze bestemming ondergebracht.

Artikel 10 Water

De bestemming Water betreft de Piccardthofplas, de waterpartij rondom het woonbuurtje 'De Rietlanden' in het noorden van de Piccardthof, de vijvers aan de zuidzijde van de Ter Borchlaan en de Kingstraat en de belangrijkste watergangen in het plangebied. Onder de bestemming zijn de bestaande terrassen behorend bij de aangrenzende woningen aan de oostzijde van Lepelaar en Snip in de Piccardthof toegestaan.

Artikel 11 Wonen-1

Wonen -1 betreft de woningen in:

  • de Piccardthof, behalve de appartementen, de patiowoningen en de rijenwoningen aan de watergang langs de Paterswoldseweg;
  • het Hoornse Park, behalve de appartementen;
  • het Hoornse Meer, behalve de appartementen en het Wall House.
  • de Veenweg inclusief de Veenhoflocatie.

Om het karakter van de oude Veenweg en de locaties met vrijstaande woningen te behouden èn om de gaafheid van de nieuwe, projectmatig gebouwde, wijken te waarborgen is een differentiatie in de bebouwingsregeling aangebracht door middel van een specifieke bouwaanduiding (hierna afgekort: sba). Zie voor een exacte begrenzing van deze sba's de plankaart en artikel 11.2.2. Het gaat globaal om het volgende.

  • 1. Piccardthof noordzijde ('de rietkavels'), de west-/zuidwestzijde van het plangebied langs de Ter Borchlaan/ Paterswoldseweg ('de erven'), het project aan de Kuifeend-noordzijde en de Veenweg: maximaal 1 woning per perceel is toegestaan vanwege het open karakter van de bebouwing (sba-1);
  • 2. Piccardthof, de vrijstaande woningen aan Lepelaar en Snip ('de tuinen'): de afstand tussen vrijstaande hoofdgebouwen en de zijdelingse perceelsgrens aan de noordzijde moet minimaal 5 meter en aan de zuidzijde minimaal 10 meter bedragen , tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt (sba-2);
  • 3. Hoornse Meer, de vrijstaande woningen aan de Den Uylstraat: de afstand tussen vrijstaande hoofdgebouwen en de zijdelingse perceelsgrens aan de zuidzijde moet minimaal 8,5 meter bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand geldt (sba-3);
  • 4. Hoornse Meer, diverse rijenwoningen, ter plaatse van sba-4, sba-5, sba-6 en sba-7: een extra bouwlaag van maximaal 3.5 meter is toegestaan conform het vigerend bestemmingsplan Hoornse Meer en Hoornse Park. Daarbij dient de bouwlaag te worden teruggelegd: soms alleen aan de voorzijde, soms alleen aan de achterzijde en soms aan zowel de voor- als achterzijde. Daar waar teruglegging aan de achterzijde is vereist, is sprake van een afwijkend ontwerp van de woningen, die de voorgevel het aanzicht geeft van een voorgevel. Ter plaatse van sba-5 is tevens 2 meter teruglegging ten opzichte van de zijgevel van het bouwblok noodzakelijk. Het gaat er in al deze gevallen om de contouren van de oorspronkelijke ruimtelijke opbouw -zoals de hiërarchie in de hoogte-opbouw van de wijk -en/of de architectonische samenhang te respecteren en om per gebied een samenhangend geheel te bereiken.

Lid 11.2.3: Voor bijbehorende bouwwerken is de standaardregeling opgenomen, die inhoudt dat vrijstaande bijgebouwen niet op het voorerf zijn toegestaan (zie hierna). Echter, ter plaatse van sba-8, aan de Den Uylstraat in de wijk Hoornse Meer zijn garages op het voorerf aanwezig; dit is verwoord in de regeling.

Lid 11.4.1 Op grond van de Wabo kunnen aanbouwen van 2,5 meter breed op 1 meter achter de voorgevellijn vergunningvrij worden gerealiseerd. Het voorliggend bestemmingsplan staat aanbouwen tot 4 meter breed toe, maar stelt daarbij voor aanbouwen bij vrijstaande woningen in de Piccardthof de eis, dat zij op een afstand van minimaal 2 respectievelijk 4 meter tot het voorerfgebied worden gerealiseerd: 2 meter voor de vrijstaande woningen aan de groene scheg in plandeel 'De tuinen' (specifieke bouwaanduiding-9) en 4 meter voor de overige vrijstaande woningen: in plandeel De Rietkavels, aan de Ter Borchlaan en in 'De tuinen' (specifieke bouwaanduiding-10).

Standaardregeling voor bijbehorende bouwwerken

Onderstaand is de standaardregeling voor bijbehorende bouwwerken in de bestemming Wonen-1 beschreven. Uitzonderingen op de standaard zijn op de plankaart in samenhang met lid 11.2.3 aangegeven met een speciale bouwaanduiding en hebben te maken met de bestaande situatie.

De regels van de bestemming Wonen-1 zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, maar het is niet de intentie het gebied geheel op 'slot' te zetten. Zo worden bij de bestaande woningen aan de achterzijde royale uitbreidingsmogelijkheden geboden. Dit in aanvulling op de mogelijkheden van het vergunningsvrije bouwen die de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) sinds 1 oktober 2010 biedt.

Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan op het achtererfgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP485HoornseMeerHo-vg01_0022.jpg"
Voorerfgebied en achtererfgebied


Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) toegestaan, mits zij:

  • maximaal 4 meter hoog zijn, en;
  • maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP485HoornseMeerHo-vg01_0023.jpg"
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken


Vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter. Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar toegankelijk gebied moeten bijbehorende bouwwerken minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP485HoornseMeerHo-vg01_0024.jpg"
Ligging aan het openbaar toegankelijk gebied


Voor alle bijbehorende bouwwerken op het achtererfgebied tezamen, inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat het achtererfgebied voor maximaal 50% mag worden bebouwd tot een maximale oppervlakte van 50 m2.


Artikel 12 Wonen-2

Wonen -2 betreft de rijenwoningen aan de watergang langs de Paterswoldseweg. Deze staan met hun achterzijde op de watergrens. Aan deze zijde van de woning zijn terrassen, zoals opgenomen in de bestemming Water (artikel 10), toegestaan daar waar dit is aangegeven op de plankaart.

Artikel 13 Wonen-3

Wonen -3 betreft de appartementencomplexen in het plangebied, alsmede de patiowoningen in de Piccardthof en het Wallhouse. Ter plaatse van het bestaande appartementencomplex met deels een onderdoorgang van/naar de Gasthuiskade is een aanduiding 'onderdoorgang' opgenomen, zodat wordt gewaarborgd dat hier de begane grond onbebouwd blijft.

Artikel 14 Leiding - Gas

Binnen het plangebied lopen twee ondergrondse hogedrukgasleidingen. Eén loopt door de noordwestkant van het plangebied, de ander kruist het plangebied aan de zuidkant. De leidingen zijn als dubbelbestemming opgenomen. Bouwen binnen de leidingzone mag alleen ten behoeve van deze gasleidingen, of na toepassing van de afwijkingsbevoegdheid na voorafgaand overleg met de leidingbeheerder.

Artikel 15 Waarde - Archeologie 1

Dit artikel is opgenomen voor de bescherming van aanwezige archeologische waarden.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 2

Dit artikel is opgenomen voor de bescherming van verwachte archeologische waarden.

Algemene regels

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets om een aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 18 Algemene gebruiksregels

Dit artikel bevat de gebruiksregels die op alle bestemmingen van toepassing zijn.

Artikel 19 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

In dit artikel wordt geregeld dat de aanvullende stedenbouwkundige bepalingen uit de Groninger Bouwverordening niet van toepassing zijn. Hetgeen het bestemmingsplan regelt gaat vóór datgene wat op dit gebied door de Bouwverordening wordt geregeld. Daarop is echter op een vijftal punten, die in dit artikel zijn genoemd, een uitzondering gemaakt. Het belangrijkste hierbij is onderdeel d., waarmee de Nota Parkeernormen van de gemeente Groningen voor dit bestemmingsplan van toepassing wordt verklaard.

Artikel 20 Algemene afwijkingsbevoegdheid

Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21 Overgangsrecht

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 22 Slotregel

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

Interpretatieve gebruiksbepalingen

Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden.

5.3.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken) is geen afwijking bij een omgevingsvergunning nodig.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

Aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk

Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is het nodig om bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Hiertoe is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen in lid 26.6.

Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen wonen-werken, bijlage 1 (zie lid 11.6, 12.6 en 13.6).