direct naar inhoud van 4.2 Functionele karakteristiek van de binnenstad
Plan: Bestemmingsplan Poelestraat-achterzijde
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP481Poelestrac-oh01

4.2 Functionele karakteristiek van de binnenstad

De binnenstad is het middelpunt van het stedelijk leven. De ruimtelijke structuur van de binnenstad, zoals die zich thans aan ons voordoet, is het product van een eeuwenlang proces.

Natuurlijke barrières, zoals niveauverschillen en bodemgesteldheid, maar ook andere factoren zorgden ervoor dat zich in bepaalde delen van de binnenstad specifieke functies ontwikkelden. Die functies hebben voor een deel de structuur van de bebouwing bepaald. Zo legden kerkelijk en later ook het wereldlijk gezag ruimtelijk beslag op de representatieve delen van de centrale 'Brede Merckt'. Beide functies zijn heden ten dage nog steeds prominent in het stadshart aanwezig. Ook schaalvergroting is een proces dat in het verleden al voorkwam. Kloosters en gasthuizen waren de eersten die binnen de stadsmuren grotere delen van een bouwblok of straatwand gingen bezetten. De ruime maaswijdte van de kloosters is nu nog terug te vinden in de ruimtelijke structuur van de bebouwing.

Perioden van bloei en verval hebben alle hun sporen in de binnenstad nagelaten. In het midden van de negentiende eeuw namen handel en industrie een grote vlucht. De optimistische tijdgeest is nog steeds zichtbaar in de statige villa's langs de singels en het karakter van de betere woonstraten, die thans zijn veranderd in winkelstraten. De keerzijde van de medaille was het ontstaan van sloppenbuurten in de achterafstraatjes tegen de stadsmuren. In het verkavelingpatroon zijn deze ruimtelijke ontwikkelingen nog steeds te herkennen. De huidige bestaande situatie is dan ook de neerslag van 960 jaar bouwen aan de stad.

De binnenstad is de plek, waar de hele stad is terug te vinden. Bijna elke functie heeft er een plaats, letterlijk of symbolisch. Die menging van alles, die veelheid en de zeer gemêleerde activiteiten die dat oproept, is een van de belangrijkste kwaliteiten van de binnenstad. En het web dat al die functies verbindt, het netwerk van straten en pleinen, heeft een hoge mate van openbaarheid, is wezenlijk publiek domein, waarin iedereen thuis is en niemand te gast. Het binnenstadsbeleid in Groningen is er al decennia op gericht die kwaliteiten vast te houden en te versterken.

Bepalend voor het karakter van de binnenstad van Groningen is de sterke positie van het hoger onderwijs in de stad en van het regionale winkelcentrum. Het hoger onderwijs, in de binnenstad met name gerepresenteerd door het Academiegebouw van de RUG en de kunstacademie, vormt een belangrijke impuls voor de culturele uitstraling van de stad en de veelheid van commerciële en niet commerciële functies en activiteiten in dat kader. Ruimtelijk is dat het meest geconcentreerd terug te vinden tussen het nieuwe Groninger Museum en de Universiteitsbibliotheek, grootschalig in de gebouwen voor de instituten, kleinschalig en zeer gedifferentieerd in de erdoor gegenereerde activiteiten er omheen.

Het regionale winkelcentrum concentreert zich tussen de grote warenhuizen, als nieuwe particulier beheerde openbare ruimten in de stad, plekken waar men kan verblijven zonder ongewild aan enige activiteit te moeten deelnemen, als anonieme toeschouwer. Het karakter ervan is totaal anders, gericht op massale publieksstromen en massale omzet, in die zin even grootschalig als de warenhuizen zelf. De spanning van de Groningse binnenstad is de kracht van beide en de vele daarvan afgeleide milieus die dat oplevert.

Het eeuwenlange proces van scheiding en menging van functies in de stad heeft er toe geleid dat grote delen van de binnenstad gekenmerkt worden door een sterke menging en vervlechting van functies. Daarnaast kent de binnenstad ook gebieden waar één of meer functies domineren. Op de Grote Markt en het Martinikerkhof: het bestuur; op het Broerplein de Rijksuniversiteit; aan diverse pleinen en straten: markten en detailhandel; woon- en horecagebieden en de singels met kantoren en dienstverlenende instanties. Op een enkele uitzondering na (provincie, gemeente, Rijksuniversiteit) zijn de meeste functies qua ruimtebeslag als kleinschalig te kwalificeren. Ook de economische functies (detailhandel, horeca, bedrijven, zakelijke dienstverlening), uitgezonderd de grote warenhuizen, kenmerken zich hoofdzakelijk toch als kleinschalig.