direct naar inhoud van 3.3 Water
Plan: Bestemmingsplan Campus Augustinus
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP478CampusAugusti-oh01

3.3 Water

Algemeen

Bij de nieuwbouw in het plangebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting en moet meer water worden geborgen. Vandaar dat een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist is. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en / of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Binnen het plan moet hier ruimte voor gereserveerd worden.

Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaan grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.

Beleid

Het waterbeleid is vastgelegd in het water- en rioleringsplan 'Waterwerk 2009-2013'. Waterwerk bestaat uit twee delen: het waterplan en het rioleringsplan. Waterwerk beschrijft de gemeentelijke waterambities, hierin staat het streven naar duurzaam stedelijk waterbeheer centraal. Samen met de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa, de provincie Groningen en het Waterbedrijf Groningen wil de gemeente de ambitie van duurzaamste stad van Nederland realiseren. Waterwerk heeft een duidelijke relatie met de Groenstructuurvisie. In deze visie heeft het verbinden van belangrijke groengebieden in de stad met die in het buitengebied prioriteit.

Watertoets

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als mede-ordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt door de initiatiefnemer in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. Het plangebied valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Waterstructuur in het plangebied
In de huidige situatie is op de planlocatie geen oppervlaktewater aanwezig (zie kaartje). Oppervlaktewater ligt zowel ten westen als ten zuiden van het plan en valt onder het gebied van waterschap Noorderzijlvest. Het streefpeil van de zuidelijke watergang is -1.60m t.o.v. NAP. Aan de westzijde is dit een stuk hoger, namelijk -0.93m t.o.v. NAP. De gemiddelde maaiveldhoogte is ongeveer +0.40m (bron: stedelijke wateropgave). De afwatering van hemelwater zal voor de eerste bouwfase via een duiker gaan die kan aansluiten op het waterniveau en -stelsel langs de overzijde van de Diamantlaan. Voor het westelijke deel van het plangebied geldt dat dit een kritisch gebied is waarvan de afwatering gewenst is richting de bergingsvijvers in het westen. Dit zal vermoedelijk inhouden dat in de toekomst dit gebied opgehoogd moet worden. Afvoer richting het zuiden is wat betreft het waterschap niet wenselijk.


afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP478CampusAugusti-oh01_0017.jpg"

Riolering

Rondom de locatie ligt een gemengd rioolstelsel dat zowel het huishoudelijk afvalwater als het regenwater afvoert. Aan de zuidwestzijde ligt drukriolering waarbij het afvalwater verpompt wordt. De overige riolering bestaat uit een vrij-vervalstelsel waarbij het afvalwater onder invloed van de zwaartekracht afstroomt richting het gemaal Selwerd.

Bij de realisatie van het plan moet een gescheiden rioolsysteem aangelegd worden waarbij regenwater gescheiden wordt van het overige afvalwater. Het huishoudelijk afvalwater van onder meer toilet, douche en keuken moet naar het bestaande gemengde stelsel. Het dakwater plus het overige regenwater gaat vervolgens naar het oppervlaktewater aan de noordwestzijde (waterpeil -0.93m). Ook eventuele drainagesystemen moeten afwateren richting het oppervlaktewater.

Bodem

Het gebied ligt aan de noordwestzijde van de uitlopers van de Hondsrug. De bodem bestaat in hoofdzaak uit lichte klei met daaronder zware klei. Infiltratie in de bodem is waarschijnlijk moeilijk door de weinig waterdoorlatende eigenschappen van klei.

De drooglegging is de afstand van de grondwaterstand tot aan de bovenzijde van het maaiveld. Bij wegen en bomen moet dit minimaal 1.00m zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0.20m beneden de bodemafsluiting van de kruipruimte zijn. Gezien de huidige maaiveldhoogtes (circa +0.40m t.o.v. NAP) en de omringende streefpeilen (-0.93m en -1.60m) hoeft dit geen probleem te zijn.

Aandachtspunt is de voormalige demping van sloten in het gebied. Mogelijk zijn deze vervuild en vormen dit nog ondergrondse afwateringssloten.

Duurzame materialen

Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's e.d.