direct naar inhoud van 3.3 Water
Plan: Bestemmingsplan De Held I
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP472DeHeldI-oh01

3.3 Water

Het beleid ten aanzien van water is vastgelegd in het Waterwerk, verbreed Groninger Rioleringsplan van de gemeente Groningen (planperiode 2009-2013). Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als mede-ordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Waterstructuur

Het plangebied De Held I bevindt zich in drie peilgebieden (zie afbeelding hieronder). Het grootste deel van het gebied bevindt zich in het peilgebied van NAP -1,7 m (winterpeil) en NAP -1,5 m (zomerpeil). In het noorden van het bestemmingsplan bevindt zich een deel van de Anna Blamanstraat in het peilgebied van NAP -1.10 m (winterpeil) en NAP -0,90 m (zomerpeil). Het oostelijke deel van de straat De Held en een zuidelijk deel van de Leegeweg bevindt zich in het peilgebied van NAP -1,60 m (zomer- en winterpeil). Het peilgebied van NAP -1,60 m zal op termijn een aangepast peil krijgen van NAP -1,40 m. Hiervoor moet het bestaande gemaal (locatie nabij rotonde Siersteenlaan en De Held) buiten werking worden gesteld en zal een vaste stuw worden geplaatst op NAP -1,40 m.

Er is gekeken in hoeverre de waterstructuur voldoende waterberging biedt. In het plangebied is ruim voldoende oppervlaktewater aanwezig en er is geen risico van wateroverlast. Bij de berekening van de waterberging is er van uitgegaan dat 70% van de verharding rechtstreeks afwatert naar oppervlaktewater en 30% afwatert naar het onverharde gebied.

De watergangen en vijvers van De Held I maken onderdeel uit van het watersysteem van de Westrand. Het water van het plangebied De Held I mag, als uitzondering op de regel, ook gebruikt worden voor een deel van de berging van het water uit plan De Held III.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP472DeHeldI-oh01_0016.jpg"

Peilgebieden De Held (bron: peilenkaart waterschap Noorderzijlvest)

Water, bodem en riolering

Bij nieuwbouw en eventuele uitbreiding van het plangebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting waardoor meer water moet worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater geëist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en / of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Binnen het plan moet hier ruimte voor gereserveerd worden. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen / partijen.

Een ander nadeel van verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.

De aanleg van een sedumdak kan een kleine bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Er is meer ruimte en kans op ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna.

Bodem

De drooglegging is de afstand van de grondwaterstand tot aan de bovenzijde van het maaiveld. Bij wegen en bomen moet dit minimaal 1.00m zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0.20m beneden de bodemafsluiting van de kruipruimte zijn.

De drooglegging bij winterpeil t.o.v. het laagste relevante maaiveld bedraagt in het gebied:

De Held I (zuidelijk van Leegeweg) 1,00 m (bron: stedelijke wateropgave Groningen)

De Held I (noordelijk van Leegeweg) 0,60 m (bron: stedelijke wateropgave Groningen).

Riolering

In het gebied van De Held I is een gescheiden rioolstelsel aanwezig. Er is geen berging in het riool aangelegd. Bij de realisatie van eventuele nieuwbouw binnen dit bestemmingsplan moet een gescheiden rioolsysteem aangelegd worden waarbij regenwater gescheiden wordt van het overige huishoudelijke afvalwater van onder meer toilet, douche en keuken. Het dakwater plus het overige regenwater gaat vervolgens rechtstreeks naar het oppervlaktewater.

Bij wegen met een hoge verkeersintensiteit en terreinoppervlakken waar mogelijk vervuiling te verwachten is moet met het waterschap overlegd worden op welke wijze het afstromend regenwater van dit oppervlak afgevoerd moet worden. Ook eventuele drainagesystemen moeten, indien mogelijk, rechtstreeks afwateren richting het oppervlaktewater.

Bouwmaterialen

Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.