direct naar inhoud van 3.2 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan De Held I
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP472DeHeldI-oh01

3.2 Ecologie

Ecologische groenstructuur

Dit zeer jonge stadsdeel dat voor een deel nog in het open landschap ligt kenmerkt zich door een hoog percentage lijnvormig aaneengesloten eengezinswoningen. De oppervlakten groen zijn beperkt in tegenstelling tot water, dat verhoudingsgewijs sterk aanwezig is. Het zijn dan ook de waterpartijen, watergangen, ecologische oevers, laanbomen en grazige zones die, naast het groen in de particuliere tuinen, groen- en natuurfuncties dragen.

Groen

Ecologisch gezien zijn vooral de aangrenzende kerngebieden het Roege Bos en de Eelderbaan van belang. Hier leven belangrijke (deel)populaties van onder andere verschillende en beschermde vleermuissoorten, marters, egels, muizen, vlinders, amfibieën en veel vogelsoorten. Het Roege Bos is aan de westzijde door middel van groene 'vingers' uitstekend verbonden met de Niek Engelschmanstraat en de Hans Lodeizenstraat. Deze groene vingers kunnen worden gezien als belangrijke ecologische verbindingen op buurtniveau. Ze zijn van belang voor vlinders, vogels en zoogdieren als de egel. Genoemde kerngebieden zijn vastgesteld op de Stedelijke Ecologische Structuurkaart van 2008.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP472DeHeldI-oh01_0014.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP472DeHeldI-oh01_0015.jpg"

Waterstructuur

De watermilieus zorgen voor natuurwaarden op het gebied van vleermuizen, vissen, watervogels, oevervogels, amfibieën en libellen. Niet alleen als voortplantingsgebied maar tevens als foerageer- of rustgebied. Verschillende vleermuissoorten gebruiken de waterstructuren als trekroute. Deze trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones is van groot belang.

De waterstructuur penetreert vanuit het westen en noorden ook op een gunstige wijze in de woonmilieus.

Gewenste ontwikkeling

In De Held ontbreken vastgestelde ecologische verbindingszones op wijk- en buurtniveau, terwijl genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame goed functionerende ecologische verbindingen.

Optimale stadsverbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bevatten een boom-, struik- en kruidlaag om voor een doelsoort als wezel en egel passeerbaar te zijn. Bij langere verbindingszones zijn aansluitende kleinere groengebieden als ondersteuning van belang. Met name aan de westzijde en noordzijde van het plangebied geldt het belang van het vaststellen van een dergelijke kwaliteit. Deze kan gecombineerd worden met de waterstructuur en de fietspadverbinding. De waterstructuur parallel aan de Schorerstraat zou door middel van een ecoduiker onder de weg De Held verbonden moeten worden met de oostkant (Het Roege Bos).

Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt niet alleen het behoud van de genoemde kerngebieden en verbindingen maar juist ook het veiligstellen en ecologisch functioneel houden van de wijk als geheel door verbinding of aansluiting met het buitengebied en de nationale Ecologische Hoofdstructuur.

Alle boomstructuren in het gebied zijn waardevol voor vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute.

Inrichting en beheer van alle groengebieden moet afgestemd zijn op het Doelsoortenbeleid Noord.

Overige aandachtspunten

De bouwwijzen van huizen in dit stadsdeel kenmerken zich door het vrijwel volledig ontbreken van holten, spleten of nestkasten in daken en gevels. Deze holten zijn van belang voor waardevolle stadsdieren als gierzwaluwen, huismussen, roodstaarten en verschillende vleermuissoorten. De aantallen van deze soorten nemen stadsbreed af. Momenteel zijn er geen gegevens bekend van bestaande kolonies. Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het noodzakelijk voorzieningen voor deze soorten als randvoorwaarde op te nemen. Bij nieuwbouw moet tevens nadrukkelijk ingezet worden op het realiseren van dakvegetaties. Deze dragen in een intense stad in hoge mate bij aan verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en de duurzaamheid.

Wet- en regelgeving

Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen eventuele ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet alsook het stedelijke ecologisch beleid.

De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur bedraagt ruim één kilometer. De afstand tot het Leekstermeergebied bedraagt ruim 2,5 kilometer.