Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Farmsum
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0010.12BP-OH01

Artikel 4 Bedrijf - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven, met dien verstande dat:
    1. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’ tevens bedrijven behorende tot de categorie 3.1 zijn toegestaan;
    2. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2.’ tevens bedrijven behorende tot de categorien 3.1 en/of 3.2 zijn toegestaan;
  2. ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’ een verkooppunt van motorbrandstoffen, inclusief de verkoop van lpg;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkzerne' een brandweerkazerne;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens een bedrijfswoning is toegestaan;  
  5. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens ruimte voor wooneenheden op de verdieping, uitsluitend voor zover het bestaande wooneenheden betreft;
met daarbij behorende:
  1. kantoren;
  2. aan de bedrijfsactiviteit ondergeschikte detailhandel;
  3. tuinen, erven en terreinen;
  4. wegen en paden;
  5. water;
  6. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming zijn niet begrepen:
  • seksinrichtingen;
  • geluidzoneringsplichtige inrichtingen; 
  • risicovolle inrichtingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
  1. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een op de verbeelding weergegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag een bedrijfswoning worden gebouwd met een maximum van één bedrijfswoning per bedrijf;
  3. de goot- en/of bouwhoogte bedraagt niet meer dan de op de verbeelding weergegeven goot- en/of bouwhoogte, dan wel niet meer dan de goot- en/of bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
  4. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 70% van het bouwperceel, dan wel niet meer dan de bestaande bebouwingspercentage indien deze meer bedraagt;
  5. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt niet minder dan 4 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer dan 6 m bedraagt.
  2. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt voor de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m , met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
  1. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  2. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van bedrijfsgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, voor bewoning;
  2. het gebruik van de gronden ten behoeve van maatschappelijke functies en/of dienstverlening;
  3. het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  5. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 4 onder b en toestaan dat de gronden worden gebruikt ten behoeve van de in die regel genoemde functies.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:
    1. de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’ wordt verwijderd;
    2. de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ wordt verwijderd;
    3. de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' wordt verwijderd;
  2. De onder a bedoelde wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.