Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Onderdendam Kern
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0005.BPON12BEHE1-VA01

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen en (woon)straten;
  2. (voet- en fiets)paden;
  3. parkeervoorzieningen en overige verharding;
  4. groenvoorzieningen, bermstroken, beplanting en waterlopen;
  5. speelvoorzieningen;
met dien verstande dat:
  • het aantal rijstroken niet meer dan twee bedraagt;
  • in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes, bruggen en dergelijke zijn begrepen;
  • de bestemming, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel voorziet.
14.2 Bouwregels
  1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. de inhoud bedraagt ten hoogste 45 m³;
    2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m.
  2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van waterbeheersing, nutsvoorzieningen en de geleiding, regeling van het verkeer niet meer dan 10 m mag bedragen en van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 2 m mag bedragen.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een samenhangend bebouwingsbeeld; 
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden en de landschappelijke waarden van de aangrenzende gronden;
  5. de perceelinrichting (groen-/tuinkarakter);
  6. de plaatsing en oriëntatie van de gebouwen.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
  1. het gebruik van onbebouwd blijvende gronden voor de opslag van voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie, puin- en vuilstortingen.
Deze bepaling is niet van toepassing op de opslag van materialen welke strekken tot realisering van de aan de grond gegeven bestemming, voor de opslag ten behoeve van de normale agrarische bedrijfsvoering en het normale onderhoud van tuinen en erven, waterlopen, paden en wegen.