Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Noordwolde Kern
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0005.BPNO12BEHE1-VA01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. agrarische bedrijven;
  2. detailhandel in streekeigen producten binnen gebouwen tot een verkoopvloeroppervlakte van ten hoogste 60 m²;
  3. bed and breakfast, met dien verstande dat deze functie ondergeschikt dient te blijven aan bovengenoemde functies;
  4. cultuurgrond;
  5. recreatief medegebruik;
  6. bedrijfsgebouwen;
  7. bedrijfswoningen;
  8. water;
  9. bijbehorende bouwwerken;
met daarbij behorende:
  1. tuinen, erven, terreinen, waterlopen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, straten en paden en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  
met dien verstande dat onder de bestemming niet worden begrepen:
  1. intensieve veehouderijen;
  2. glastuinbouw;
  3. agrarische loonbedrijven.
 
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:  
  1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. bij het bedrijf mag maximaal 1 bedrijfswoning worden opgericht;
  3. indien een bouwvlak is voorzien van een gevellijn, dient het hoofdgebouw met de voorgevel in de gevellijn te worden gebouwd;
  4. bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen dienen te worden voorzien van een afdekking met een kap, waarbij de dakhelling minimaal 30o bedraagt, met dien verstande dat bestaande afwijkingen zijn toegestaan;
  5. de goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximale goot- en bouwhoogte, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  6. de oppervlakte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 200 m2, dan wel maximaal de oppervlakte van de bestaande bedrijfswoning indien deze meer bedraagt;
  7. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie bedraagt maximaal 70 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  8. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie bedragen respectievelijk maximaal 3 en 5,5 meter, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedraagt, met dien verstande dat overkappingen niet hoger mogen worden gebouwd dan 3 meter;
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:  
  1. het bouwen van mest-, sleufsilo’s en andere silo's, hooitorens en rijkuilen is niet toegestaan;
  2. het bouwen van windturbines is niet toegestaan;
  3. het bouwen van reclame-uitingen in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, is niet toegestaan;
  4. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten het bouwvlak niet meer dan 2 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:
  1. reclamedoeleinden;
  2. het gebruik van onbebouwd blijvende gronden voor de opslag van voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze regel is niet van toepassing op de opslag van materialen welke strekken tot realisering van de aan de grond gegeven bestemming, voor de opslag ten behoeve van de normale agrarische bedrijfsvoering en het normale onderhoud van tuinen en erven, waterlopen, paden en wegen;
  3. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de bestemming ''Agrarisch" wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 2", met dien verstande dat:
  1. een wijziging slechts is toegestaan nadat het oorspronkelijke agrarische gebruik ter plaatse is beëindigd;
  2. woningen slechts zijn toegestaan in het oorspronkelijk agrarische hoofdgebouw;
  3. het aantal woningen per voormalig agrarisch bedrijf niet meer dan twee mag bedragen en een en ander moet passen binnen de woningbouwafspraken die zijn gemaakt met de provincie Groningen;
  4. een inrichtingsplan wordt opgesteld waarin wordt aangegeven op welke wijze de nieuwe woonfunctie landschappelijk wordt ingepast en landschappelijk storende bebouwing (met name sleuf- en mestsilo's) of opslag wordt aangepast, afgebroken of verwijderd;
  5. onderzoek heeft aangetoond dat een woonfunctie ter plaatse kan worden toegestaan.