direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw bestemmingsplan Stad Appingedam
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0003.OMGEVINGSPLAN-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het Chw bestemmingsplan Stad Appingedam met identificatienummer NL.IMRO.0003.OMGEVINGSPLAN-VG01 van de gemeente Appingedam;

1.2 Chw bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting:

de verwerking van op het bedrijf zelf geproduceerde en van andere bedrijven aangevoerde mest, waarvan eigen en/of van derden afkomstige co-onderstraten (bijvoorbeeld maïs) wordt/worden toegevoegd. Het digestaat (restproduct) wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.6 afgeknot schilddak:

een schilddak met deels een platte afdekking, zoals hierna is afgebeeld;

afbeelding "i_NL.IMRO.0003.OMGEVINGSPLAN-VG01_0024.jpg"

1.7 agrarisch aanverwant bedrijf:

een bedrijf dat in nauwe relatie staat tot het agrarisch bedrijf, waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan in de vorm van het houden van dieren en/of het telen en bewerken van gewassen, al dan niet in combinatie met het verlenen van diensten aan derden, zoals een gebruiksgerichte paardenhouderij

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het ouden van dieren

1.9 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf, niet zijnde een geluidszoneringsplichtige inrichting, risicovolle inrichting of vuurwerkbedrijf, waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven.

Voorzover van laatst genoemde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid

1.10 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde

1.11 archeologisch deskundige:

een afgestudeerd archeoloog met kennis en ervaring in het Noord-Nederlandse kustgebied

1.12 archeologisch monument:

een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 door het Rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.13 archeologisch onderzoek:

een onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie

1.14 archeologisch onderzoeksgebied:

een gebied met een daaraan toegekende hoge archeologische verwachting vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden

1.15 archeologisch waardevol gebied:

een gebied met daaraan toegekende archeologische waarde vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.16 bassin:

een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water ten behoeve van agrarische activiteiten

1.17 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken

1.18 bebouwingspercentage:

een in de regels dan wel in een bouwvlak aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) andere bouwwerken

1.19 bed & breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis en wordt gerund door de eigenaren/bewoners van het betreffende huis. Het aantal overnachtende gasten mag niet hoger zijn dan 5 personen, waarbij geen sprake mag zijn van aaneengesloten bewoning gedurende een periode langer dan 14 dagen

1.20 bedrijf:

een onderneming gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen

1.21 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf

1.22 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een bouwperceel, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is

1.23 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, die in acht genomen moet worden

1.24 berging:

een gebouw bij een woonschip dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan dat woonschip

1.25 berm:

gronden gelegen tussen de beschoeiing en het langs het water gelegen fiets-voetpad

1.26 beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke

1.27 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in Bijlage 2 dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is en waarbij:

  • a. detailhandel die direct verband houdt met beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, alsmede in goederen die ter plaatse in het kader van de beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis zijn vervaardigd, bewerkt of hersteld, in beperkte mate en internetverkoop wordt toegestaan;
  • b. de woonfunctie als overwegende functie van het perceel niet wordt aangetast;
  • c. de activiteiten passen binnen de woonomgeving, wat in elk geval betekent dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, waartoe in ieder geval de ten gevolge van bedoelde activiteiten voor de omgeving te verwachten hinder en het verlies van privacy in aanmerking genomen dienen te worden;
  • d. zodanig verkeersaantrekkende activiteiten dat extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen buiten eigen erf, noodzakelijk zijn, niet worden toegestaan;
  • e. reclame-uitingen zijn toegestaan, mits kleiner dan 0,25 m²
1.28 bestaand:

de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik, die bestaan ten tijde van het inwerkingtreden van dit bestemmingsplan

1.29 bestemmingsgrens:

de grens van het bestemmingsvlak

1.30 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.31 bijbehorende bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw/bedrijfswoning dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of overkapping

1.32 bijboot:

een klein vaartuig met een lengte van maximaal 4 m dat behoort bij een woonschip en geschikt is voor het onderhoud, de voortstuwing of het kunnen bereiken van het woonschip

1.33 bijzondere recreatieve voorziening:

een voorziening voor de uitoefening van een specifieke vorm van (sportieve) recreatie

1.34 bijzondere woonvorm:

een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking

1.35 bomen effect analyse:

een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting

1.36 boom: 

een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 20 centimeter dwarsdoorsnede op 1,30 meter boven het maaiveld. Ook een dode boom valt onder het begrip boom

1.37 boomwaarde: 

het bedrag dat wordt gevonden door het product van de volgende factoren:

  • de geïndexeerde eenheidsprijs per cm2 stamoppervlakte per soortklasse;
  • de stamoppervlakte in cm2 van de dwarsdoorsnede op 1,30 meter boven het maaiveld;
  • de stand plaatsfactor;
  • de plantwijzefactor;
  • de afschrijvingsfactor;
  • de onderhoudsindicatie;
  • de conditie- / levensverwachtingswaarde;
  • de herplantindicatie
1.38 bosbouw:

het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie

1.39 bouwbord:

een tijdelijk bouwwerk dat is geplaatst op een bouwterrein en dat dient als reclame-object voor een bouwproject

1.40 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk

1.41 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak

1.42 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder

1.43 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

1.44 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel

1.45 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten

1.46 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden

1.47 collectieve festiviteit:

festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden

1.48 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden (gronden voor houtteelt daaronder begrepen) met uitzondering van bosgronden

1.49 cultuurhistorische waarden:

waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis

1.50 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw

1.51 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit

1.52 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

bedrijf of instelling (met inbegrip van kantoorfuncties) waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, fitnesscentra, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting

1.53 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden

1.54 duurzame energiewinning en -opslag:

een vorm van energiewinning of opslag die duurzaam is opgewekt of wordt opgeslagen, zoals wind- en zonne-energie

1.55 dwarskap:

een kap, waarvan de nokrichting overwegend haaks staat op de lengte-as van de weg dan wel, bij het ontbreken daarvan, de waterloop waaraan wordt gebouwd, zoals hierna is afgebeeld

afbeelding "i_NL.IMRO.0003.OMGEVINGSPLAN-VG01_0025.png"

1.56 educatief medegebruik

een gebruik van gronden voor educatie en educatieve voorzieningen in de vorm van onderwijs, leslokalen, kleinschalige teelt van gewassen met educatief en wetenschappelijk doel en daarmee gelijk te stellen voorzieningen, dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan

1.57 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond

1.58 erf:

een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw

1.59 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal

1.60 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, herdenkingsplechtigheden, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, straatfeesten en buurt barbecue, e.d.:

  • klein evenement: een straatfeest, (buurt)barbecue of een daarmee gelijk te stellen evenement op eigen terrein of in de open lucht, dat op één dag plaatsvindt, een lage belasting van de woon-en leefomgeving heeft en waarbij geen inzet van de hulpdiensten wordt verwacht;
  • A-evenement: laag risico-evenement, waarbij sprake is van een beperkte impact op de omgeving en het verkeer;
  • B-evenement: hoog risico-evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de directe omgeving en/of gevolgen voor het verkeer;
  • C-evenement: hoog risico-evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de stad en/of regionale gevolgen voor het verkeer;

Niet onder een evenement worden verstaan bioscoopvoorstellingen, snuffelmarkten, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties

1.61 extensief dagrecreatief medegebruik:

een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik

1.62 fruitteelt:

de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen

1.63 galerie:

tentoonstellings- en verkoopruimte voor kunst, alsook ondergeschikte horeca ten dienste van deze functies

1.64 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.65 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een agrarisch aanverwant bedrijf dat is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's

1.66 gebruiksmogelijkheden:

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken

1.67 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg

1.68 geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt

1.69 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder

1.70 geluidsgevoelige terreinen:

terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen behorende bij de betreffende inrichting

1.71 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld

1.72 gemeentelijke archeologische waardekaart:

topografische kaart van het gemeentelijke grondgebied of delen van het grondgebied, waarop archeologische monumenten en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven

1.73 gemeentelijk monument

een overeenkomstig de Erfgoedverordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:

  • a. zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;
  • b. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder a
1.74 gemeentelijke monumentenlijst:

de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld in onderdeel 1.73

1.75 gevellijn
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding - beschermde gevelwand 1', 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2' of 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3': de met deze aanduiding samenvallende bouwgrens;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 1', 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2' of 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3': de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat, indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen, de bouwgrens die door de ligging en/of de situatie ter plaatse als voorbouwgrens moet worden aangemerkt
1.76 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, zoals een melkveehouderij, een akkerbouwbedrijf of een biologisch veehouderijbedrijf, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf

1.77 grootschalige detailhandel:

detailhandel die vanwege de qua aard en omvang van de gevoerde artikelen in een kernwinkelgebied thuishoort, maar die vanwege de grootschaligheid van het aanbod een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van fietsen, verlichtingsartikelen, dierbenodigdheden, speelgoed, babyartikelen, bruin- en witgoed en elektronica en outdoor artikelen

1.78 hakhout: 

één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen

1.79 handelsreclame:

iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen

1.80 high impact zone rondom windturbines:

cirkel met een straal die bestaat uit de ashoogte van de windturbine + 1/3 van de wieklengte

1.81 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder

1.82 hoofdgebouw:

één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is

1.83 horecabedrijf categorie 1:

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf

1.84 horecabedrijf categorie 2:

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-/restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesverstrekking of een zalencentrum

1.85 horecabedrijf categorie 3:

een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-/dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf

1.86 horecabedrijf:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie

1.87 hospice:

een accommodatie met bijbehorende voorzieningen voor de huisvesting van personen die in een terminale fase verkeren

1.88 houder van een inrichting:

degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft

1.89 huishouden:

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; daaronder niet begrepen kamerverhuur

1.90 houtopstand: 

één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint-) begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen

1.91 houtteelt:

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Wet natuurbescherming

1.92 incidenteel evenement:

een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement

1.93 incidentele festiviteit:

festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen

1.94 individueel aaneengebouwd (hoofd)gebouw:

een (hoofd)gebouw, op een zodanige wijze aaneengebouwd, dat er sprake is van visueel zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en/of gevelbelijning

1.95 internetverkoop

een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd

1.96 kamerverhuur:

ruimte(n) in een (deel van een) gebouw die geschikt is (zijn) of geschikt te maken is (zijn) voor (nacht)verblijf, niet zijnde een logiesfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit of niet zijnde een (zelfstandige) woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet, ongeacht de duur van het verblijf en al dan niet tegen betaling

1.97 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf

1.98 kantine:

een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;

1.99 kantoor:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen

1.100 kap:

een afdekking onder een hoek van meer dan 5 graden met het horizontale vlak

1.101 karakteristiek gebied:

gebieden die van belang zijn vanwege hun cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarde en tevens vanwege de situationele- en/of ensemblewaarde, gaafheid en/of herkenbaarheid of zeldzaamheid

1.102 karakteristiek pand:

gebouw dat van cultuurhistorische waarde is op grond van karakteristieke hoofdvorm, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijdrage aan de herkenbaarheid van de omgeving, gaafheid of zeldzaamheid

1.103 kas:

een bouwwerk, niet zijnde een tunnelkas of een naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groente, vruchten, bloemen of planten

1.104 kenmerken van een woonschip:

o.a. de maatvoering, de naam van het woonschip en het plaatsnummer

1.105 kleine windturbine:

een installatie of bouwwerk voor het opwekken van energie uit wind:

  • met een horizontale as en een rotor die een oppervlakte beschrijft van maximaal 40 m²;
  • met een horizontale as in andere vormen dan twee of drie wieken, waaronder de zogenaamde niet-wiekturbines;
  • met een verticale as van maximaal 15 meter
1.106 kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag:

winning en opslag van energie uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning, opslag en omzetting en waarvan de bronnen in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar zijn, zoals zon, wind, water, aard- en omgevingswarmte

1.107 knotten/kandelaberen: 

het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud

1.108 kunstobject:

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een ander bouwwerk

1.109 kunstwerk:

een ander bouwwerk voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening

1.110 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen, een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden

1.111 landschappelijke waarden:

waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied

1.112 langskap:

een kap, waarvan de nokrichting overwegend evenwijdig loopt aan de lengte-as van de weg dan wel, bij het ontbreken daarvan, de waterloop waaraan wordt gebouwd, zoals hierna is afgebeeld.
Een kap met een gelijke lengte-breedte verhouding van de nokrichting (vorm 4), wordt als een langskap aangemerkt

afbeelding "i_NL.IMRO.0003.OMGEVINGSPLAN-VG01_0026.png"

1.113 ligplaats:

een gedeelte van het openbare water, bestemd of geschikt om door een woonschip met toegestane voorzieningen te worden ingenomen

1.114 ligplaatsblok:

een op de ligplaatsenkaart aangegeven gebied waarbinnen één woonschip is toegelaten

1.115 logies:

het bedrijfsmatig bieden van overnachtingsmogelijkheden aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben

1.116 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen, kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen

1.117 manege-activiteiten:

bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen)

1.118 manege:

een voorziening met een publieksgericht karakter, waar gelegenheid wordt geboden tot het berijden en verzorgen van paarden en/of pony's (waaronder begrepen het stallen, het lesgeven, de verhuur, het dresseren en trainen, alsmede het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen) eventueel in combinatie met daaraan gerelateerde en ondergeschikte detailhandel

1.119 mansardekap:

een kap, zoals hierna is afgebeeld, waarbij het dakvlak bestaat uit twee vlakken die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten

afbeelding "i_NL.IMRO.0003.OMGEVINGSPLAN-VG01_0027.jpg"

1.120 meetverschil:

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens

1.121 mestvergistingsinstallatie:

installatie voor het produceren van duurzame energie door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichts-procenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen, inclusief installaties voor opslag en bewerking van het biogas, en voor-, tussen- en na opslag van mest

1.122 milieusituatie:

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling

1.123 monumentencommissie:

een ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van het monumentenbeleid

1.124 natuurwaarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied

1.125 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensief veehouderijbedrijf of een intensief kwekerijbedrijf

1.126 normaal agrarisch gebruik:

het gebruik dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden

1.127 normaal onderhoud:

onderhoudswerkzaamheden, als het vervangen van bestrating en dergelijke, die niet leiden tot verstoring van de ongeroerde bodem

1.128 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten

1.129 ondergeschikte tweede tak:

een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch bedrijf

1.130 onversterkte muziek:

muziek die niet elektronisch is versterkt

1.131 openbaar water:

alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn

1.132 overige opgaande teeltvormen:

de teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken, het kweken van fruit aan houtige gewassen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van opgaande teelt van meerjarige gewassen

1.133 overkapping:

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand

1.134 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is

1.135 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in, op, of over het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;
  • d. voor bouwwerken op een vlonder: de bovenkant van de vlonder;
  • e. voor bouwwerken op de oever: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse
1.136 pension:

het tegen betaling bieden in een woning van logies- en ontbijtgelegenheid voor langere of kortere tijd, een en ander zonder vermaaksfunctie door de eigenaar/bewoner

1.137 periodiek evenement:

een evenement dat in min of meer dezelfde vorm met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld wekelijks, maandelijks of (half)jaarlijks) wordt gehouden

1.138 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie

1.139 proeverij:

een eet- en drinkfestijn waarbij veel verschillende gerechten en smaken kunnen worden gekeurd en ervaren

1.140 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding

1.141 raamprostitutiebedrijf:

de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waarbij het werven van klanten gebeurt door een prostituee die zichtbaar is vanuit een voor publiek toegankelijke plaats

1.142 rechthebbende:

degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht

1.143 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan

1.144 relatie:

een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven delen van een bouwvlak met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bouwvlak

1.145 restauratieve voorziening:

voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa

1.146 risicovolle inrichting:

een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten

1.147 schildkap:

een kap, zoals hierna is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit vier vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten

afbeelding "i_NL.IMRO.0003.OMGEVINGSPLAN-VG01_0028.jpg"

1.148 schuur:

een vrij in het open veld staande schuur, die wordt gebruikt voor het stallen van of schuilgelegenheid bieden aan vee, de opslag van agrarische producten of agrarische werktuigen dan wel kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

1.149 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar

1.150 silo:

een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden

1.151 standplaats:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel, met uitzondering van een vaste plaats op een evenement

1.152 steiger:

een zelfstandige constructie aan de oever, haaks op die oever gesitueerd, die tot ligplaats dient voor vaartuigen

1.153 straat- en bebouwingsbeeld:

de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is

1.154 supermarkt:

een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelfbediening

1.155 toegestane voorzieningen:

zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een loopplank en een bijboot

1.156 torensilo:

een gebouw ten behoeve van opslagdoeleinden

1.157 verkeersveiligheid:

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers

1.158 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte voor de detailhandel

1.159 vlonder:

een vloer boven het water, niet zijnde een steiger, bij een woonschip, waarvan de lengte ten hoogste de lengte van het nabijgelegen woonschip bedraagt

1.160 voertuigen:

voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;

1.161 volumineuze detailhandel:

detailhandel die qua volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder onder andere worden begrepen:

  • 1. detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;
  • 2. detailhandel in auto's, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra, ruitersportartikelen, fietsen en autoaccessoires
1.162 voorbouwgrens:

de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat, indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen, de bouwgrens die door de ligging en/of de situatie ter plaatse als voorbouwgrens moet worden aangemerkt

1.163 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt

1.164 voorkeurgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder

1.165 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, dan wel de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen

1.166 webwinkel:

een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden

1.167 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel

1.168 wonen:

het gehuisvest zijn van een huishouden in een woning/wooneenheid of ander daartoe bedoeld object

1.169 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden voor permanent gebruik

1.170 wooncentrum:

een accommodatie met bijbehorende voorzieningen voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren, huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals ouderen of gehandicapten

1.171 woongebouw:

een gebouw dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden

1.172 woonhuis:

een gebouw dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden

1.173 woonschip:

elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, een als hoofdverblijf geldend dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen

1.174 woonsituatie:

de waarde van een gebied voor de woonfunctie door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder

1.175 zadelkap:

een kap, zoals hierna is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit twee vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten

afbeelding "i_NL.IMRO.0003.OMGEVINGSPLAN-VG01_0029.jpg"

1.176 zorgfunctie:

een zorgfunctie als neventak bij een agrarisch bedrijf waarbij een directe relatie bestaat tussen de sociaal-medische opvang van personen en de agrarische bedrijfsactiviteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische bedrijfsactiviteiten

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 het bebouwde oppervlak:

de som van de oppervlakken van alle op een bouwperceel staande gebouwen en overkappingen;

2.7 de lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren), inclusief dakoverstekken van meer dan 0,50 m;

2.8 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het agrarisch grondgebruik;
  • b. cultuurgrond;
  • c. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';


met daaraan ondergeschikt:

  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. extensief dagrecreatief en educatief medegebruik;
  • f. wegen en paden;
  • g. sloten, poelen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • erf- en terreinafscheidingen.
3.2.2 Erf- en terreinafscheidingen, genoemd in lid 3.2.1.

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 onder a genoemde erf- en terreinafscheidingen geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de plaatsing van een mestvergistingsinstallatie of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid;
  • c. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • f. het opslaan van agrarische producten;
  • g. het opslaan van niet-agrarische producten en/of het stallen van auto's, caravans en boten;
  • h. het gebruik van gronden ten behoeve van de sierteelt, fruitteelt, bosbouw, boomteelt, houtteelt of overige opgaande teeltvormen;
  • i. het diepploegen, egaliseren en afschuiven van wierden;
  • j. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 3.3 onder j in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    • 1. de paardrijbak bij een agrarisch bedrijf binnen de bedrijfskavel dan wel in aansluiting daarop wordt aangelegd dan wel direct aansluitend aan bestemmingsvlakken waarbinnen het wonen is toegestaan, waarbij een deel van het kampeerterrein gelegen kan zijn binnen die bestemmingsvlakken;
    • 2. de paardrijbak anders dan bij een agrarisch bedrijf wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning of het woonhuis, ten behoeve waarvan de paardrijbak wordt aangelegd;
    • 3. de paardrijbak landschappelijk zorgvuldig wordt ingepast;
    • 4. de afstand van de paardrijbak tot de woonbestemmingsgrenzen van woonhuizen van derden ten minste 50 m bedraagt;
    • 5. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
    • 6. de bouwhoogte van lichtmasten of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
    • 7. de paardrijbak tussen 21.00 uur en 7.00 uur niet verlicht wordt;
    • 8. de lichtmasten uitsluitend zijn gericht op de paardrijbak;
    • 9. het hekwerk van de paardrijbak ten hoogste 1,60 m zal bedragen.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

Werken en werkzaamheden  
 
Het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik  
Het aanleggen en/of verharden van parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen en/of verharden van wegen ter ontsluiting van percelen, kuilvoerplaten en sleufsilo's  
Het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse hoofdtransport-, energie- en/of telecommunicatiekabels en/of -leidingen  
Het wijzigen van het verkavelingspatroon vanwege het graven of dempen van watergangen of anderszins werkzaamheden  
3.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud of normale agrarische gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke waarden en cultuurhistorische waarden.

Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het agrarisch grondgebruik;
  • b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • c. het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
  • d. cultuurgrond;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. extensief dagrecreatief en educatief medegebruik;
  • h. wegen en paden;
  • i. sloten, poelen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van agrarische bedrijven, alsmede:
  • b. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  • d. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen;
  • e. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
4.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 4.2.1. onder a en b

Voor het bouwen van de in lid 4.2.1 onder a en b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken, genoemd in lid 4.2.1. onder c.

Voor het bouwen van de in lid 4.2.1 onder c genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste de aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning zal ten minste 1 m bedragen.
4.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 4.2.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 4.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. silo's en bassins zijn niet toegestaan buiten het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van mestsilo's, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, inclusief afdekking, zal ten hoogste 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van perceelafscheidingen buiten de bouwpercelen zal ten hoogste 1 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak zal ten hoogste 1 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal binnen het bouwvlak ten hoogste 14 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal buiten het bouwvlak ten hoogste 3 m bedragen.
4.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 4.2.1 onder e genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal per bestemmingsvlak ten hoogste 200 m2 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.2 onder b in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebouwd indien het geen gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    • 1. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.2 onder e in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste 100% zal bedragen;
    • 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 4.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 4.2.4 onder b in die zin dat de bouwhoogte van mestsilo's wordt vergroot tot 8 m, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de plaatsing van een mestvergistingsinstallatie of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid;
  • c. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten, met uitzondering van tijdelijke opslag van akkerbouwproducten, alsmede tijdelijke opslag van mest, onder voorwaarde dat de mestopslag niet langer dan zes maanden duurt en de mestopslag niet gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde locatie plaats heeft;
  • d. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • e. het gebruik van andere gebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie dan de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van volwaardige en ondergeschikte niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • h. het opslaan van agrarische producten buiten het bouwvlak;
  • i. het opslaan van niet-agrarische producten en/of het stallen van auto's, caravans en boten anders dan in gebouwen;
  • j. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • k. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, inclusief aangebouwde en uitgebouwde bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • l. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één huishouden;
  • m. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
  • n. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  • o. het gebruik van bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, zodanig dat, indien de lichtsterkte in de bedrijfsgebouwen meer dan 150 lux bedraagt, de lichtuitstraling vanuit de gevels van de bedrijfsgebouwen tussen 20.00 uur en 6.00 uur met minder dan 90% wordt gereduceerd;
  • p. het gebruik van gronden ten behoeve van de sierteelt, fruitteelt, bosbouw, boomteelt, houtteelt of overige opgaande teeltvormen;
  • q. het diepploegen, egaliseren en afschuiven van wierden;
  • r. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.4 onder a in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie, mits sprake is van de volgende wijze van mestvergisting:
    • 1. het bedrijf verwerkt eigen geproduceerde mest en voegt eigen (ten minste 50%) en/of van derden afkomstige co-substraten toe;
    • 2. de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt en/of naar derden afgevoerd;
    • 3. het aantal mestvergistingsinstallaties binnen het gemeentelijk grondgebied ten hoogste 5 bedraagt;
    • 4. geen sprake is van een onevenredige beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende bedrijven;
    • 5. de gezamenlijke inhoud van de bouwwerken ten behoeve van de (bedrijfseigen) mestvergisting ten hoogste 25.000 m³ bedraagt;
    • 6. de capaciteit van de vergisting ten hoogste 20 ton per dag bedraagt;
    • 7. de bouwhoogte van een mest- en/of organische (bij)productvergistingsinstallatie ten hoogste 10,00 m bedraagt;
    • 8. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
    • 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het bepaalde in lid 4.4 onder b in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten dan wel ondergeschikte uitbreiding van de bebouwing wordt gecombineerd met een deeltijdfunctie in de vorm van de in bijlage 1 opgenomen bedrijvigheid, mits:
    • 1. de gronden ter plaatse zijn voorzien van een bouwperceel. Bij boerengolf eveneens de bijbehorende landbouwgronden mogen worden gebruikt;
    • 2. de agrarische hoofdfunctie van het bedrijf behouden blijft;
    • 3. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 4. niet meer dan 25% van de bestaande bedrijfsgebouwen ten tijde van de verleende afwijking, met een maximum van 500 m², wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tweede tak of de deeltijdfunctie;
    • 5. er sprake is van een ligging aan een weg die geschikt is voor een eventuele toename van (zwaar) verkeer;
    • 6. alle activiteiten ten behoeve van de uitoefening van de toegelaten bedrijvigheid binnen de bestaande bebouwing wordt ondergebracht;
    • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. het bepaalde in lid 4.4 onder j in die zin dat een bedrijfswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten wordt gebruikt voor meer dan één huishouden, mits:
    • 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon;
    • 2. de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon noodzakelijk is voor het constante toezicht op het agrarisch bedrijf dan wel de huisvesting noodzakelijk is in verband met de continuïteit en duurzaamheid van het bedrijf als volwaardig meermansbedrijf;
    • 3. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot;
    • 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. het bepaalde in lid 4.4 onder r in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    • 1. de paardrijbak bij een agrarisch bedrijf binnen de bedrijfskavel dan wel in aansluiting daarop wordt aangelegd dan wel direct aansluitend aan bestemmingsvlakken waarbinnen het wonen is toegestaan, waarbij een deel van het kampeerterrein gelegen kan zijn binnen die bestemmingsvlakken;
    • 2. de paardrijbak anders dan bij een agrarisch bedrijf wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning of het woonhuis, ten behoeve waarvan de paardrijbak wordt aangelegd;
    • 3. de paardrijbak landschappelijk zorgvuldig wordt ingepast;
    • 4. de afstand van de paardrijbak tot de woonbestemmingsgrenzen van woonhuizen van derden ten minste 50 m bedraagt;
    • 5. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
    • 6. de bouwhoogte van lichtmasten of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
    • 7. de paardrijbak tussen 21.00 uur en 7.00 uur niet verlicht wordt;
    • 8. de lichtmasten uitsluitend zijn gericht op de paardrijbak;
    • 9. het hekwerk van de paardrijbak ten hoogste 1,60 m zal bedragen.

Artikel 5 Agrarisch - Cultuurgrond

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuurgrond;
  • b. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. incidentele evenementen;
  • e. paden en kavelontsluitingswegen;
  • f. verhardingen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. het recreatief medegebruik;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. water.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van het tijdelijk onderbrengen van vee en/of de tijdelijke opslag van gewassen en/of agrarische producten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw';
  • b. schuilstallen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal';
  • c. erf- en terreinafscheidingen;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag.
5.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 5.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 5.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw';
  • b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 4 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 8 m bedragen.
5.2.3 Schuilstallen

Voor het bouwen van de in lid 5.2.1 onder b genoemde schuilstallen gelden de volgende regels:

  • a. schuilstallen mogen uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal';
  • b. de oppervlakte van de schuilstal ten hoogste 45 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van de schuilstal ten hoogste 3,00 m zal bedragen.
5.2.4 Erf- en terreinafscheidingen, genoemd in lid 5.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 5.2.1 onder c genoemde erf- en terreinafscheidingen geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen.
5.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 5.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag zal per bestemmingsvlak ten hoogste 200 m2 bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de plaatsing van een mestvergistingsinstallatie of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid;
  • c. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van volwaardige en ondergeschikte niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • g. het opslaan van agrarische producten;
  • h. het opslaan van niet-agrarische producten en/of het stallen van auto's, caravans en boten;
  • i. het gebruik van gronden ten behoeve van de sierteelt, fruitteelt, bosbouw, boomteelt, houtteelt of overige opgaande teeltvormen;
  • j. het diepploegen, egaliseren en afschuiven van wierden;
  • k. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 5.3 onder k in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    • 1. de paardrijbak bij een agrarisch bedrijf binnen de bedrijfskavel dan wel in aansluiting daarop wordt aangelegd dan wel direct aansluitend aan bestemmingsvlakken waarbinnen het wonen is toegestaan, waarbij een deel van het kampeerterrein gelegen kan zijn binnen die bestemmingsvlakken;
    • 2. de paardrijbak anders dan bij een agrarisch bedrijf wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning of het woonhuis, ten behoeve waarvan de paardrijbak wordt aangelegd;
    • 3. de paardrijbak landschappelijk zorgvuldig wordt ingepast;
    • 4. de afstand van de paardrijbak tot de woonbestemmingsgrenzen van woonhuizen van derden ten minste 50 m bedraagt;
    • 5. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
    • 6. de bouwhoogte van lichtmasten of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
    • 7. de paardrijbak tussen 21.00 uur en 7.00 uur niet verlicht wordt;
    • 8. de lichtmasten uitsluitend zijn gericht op de paardrijbak;
    • 9. het hekwerk van de paardrijbak ten hoogste 1,60 m zal bedragen.

Artikel 6 Bedrijf - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder categorie 1, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. een autoreparatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autoreparatiebedrijf';
  • c. een garageboxenverhuurbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garageboxenverhuurbedrijf';
  • d. een installatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf';
  • e. een kalkoven, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kalkoven';
  • f. een motorenbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - motorenbedrijf';
  • g. uitsluitend een post- en koeriersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - post- en koeriersbedrijf';
  • h. een stadswerf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stadswerf';
  • i. detailhandel in auto's en daarbijbehorende artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop';
  • j. het wonen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daaraan ondergeschikt:

  • k. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • l. restauratieve voorzieningen;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. wegen, straten en paden;
  • p. nutsvoorzieningen;
  • q. water;

met de daarbijbehorende:

  • r. tuinen, erven en terreinen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van bedrijven, alsmede voor:
    • 1. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  • c. bergingen c.q. garageboxen;
  • d. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten, alsmede voor:
    • 1. een zendmast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
  • e. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
6.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 6.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 6.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • e. een kalkoven mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kalkoven';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken, genoemd in lid 6.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 6.2.1 onder b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste de aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning zal ten minste 1 m bedragen.
6.2.4 Gebouwen, genoemd in lid 6.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 6.2.1 onder c genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal per bedrijf ten hoogste 150 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen ten hoogste 50% van het erf bedraagt;
  • b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen.
6.2.5 Andere bouwwerken, genoemd in lid 6.2.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 6.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag de bouwhoogte van een zendmast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangeven hoogte bedragen.
6.2.6 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 6.2.1 onder e genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in sub 1 mag ten hoogste 20% buiten het bouwvlak worden gebouwd op gronden die zijn gelegen in het buitengebied, zoals aangewezen door de provincie Groningen in het Besluit begrenzing Buitengebied op 20 april 2010;
    • 3. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 5. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 6. deze afwijkingsbevoegdheid niet wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - post- en koeriersbedrijf';
  • b. het bepaalde in lid 6.2.2 onder c in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebouwd indien het geen gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    • 1. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • c. het bepaalde in lid 6.2.2 onder f t/m h in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste 100% zal bedragen;
    • 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
  • d. het bepaalde in lid 6.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • e. het bepaalde in lid 6.2.5 onder d in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
  • f. het bepaalde in lid 6.2.6 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van andere gebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie dan de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in Bijlage 2 onder categorie 1, dan wel indien de gronden zijn voorzien van een aanduiding met een specifieke bedrijfstypering, het gebruik van deze gronden en bouwwerken voor andere dan de in Bijlage 2 onder categorie 1 genoemde bedrijven;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - post- en koeriersbedrijf' voor een ander bedrijf dan een post- en koeriersbedrijf;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan in de vorm van:
    • 1. productiegebonden detailhandel;
    • 2. internetverkoop (een webwinkel is niet toegestaan);
    • 3. detailhandel in auto's en daarbijbehorende artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop';
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
  • h. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één huishouden;
  • i. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 6.4 onder c in die zin dat bedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder categorie 1, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 onder een hogere categorie dan 1, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

Artikel 7 Bedrijf - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. een autoreparatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autoreparatiebedrijf';
  • c. detailhandel in auto's en daarbijbehorende artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop';
  • d. standplaatsen voor campers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperstandplaats';
  • e. een meubelmakerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij';
  • f. een hout- en tuincentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tuincentrum';
  • g. een vervoersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vervoersbedrijf';
  • h. het wonen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daaraan ondergeschikt:

  • i. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • j. restauratieve voorzieningen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. wegen, straten en paden;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. water;

met de daarbijbehorende:

  • p. tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van bedrijven, alsmede voor:
    • 1. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  • c. bergingen c.q. garageboxen;
  • d. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • e. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
7.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 7.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 7.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken, genoemd in lid 7.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 7.2.1 onder b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste de aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning zal ten minste 1 m bedragen.
7.2.4 Gebouwen, genoemd in lid 7.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 7.2.1 onder c genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal per bedrijf ten hoogste 150 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen ten hoogste 50% van het erf bedraagt;
  • b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen.
7.2.5 Andere bouwwerken, genoemd in lid 7.2.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 7.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
7.2.6 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 7.2.1 onder e genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
  • b. het bepaalde in lid 7.2.2 onder c in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebouwd indien het geen gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    • 1. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • c. het bepaalde in lid 7.2.2 onder e, f en g in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste 100% zal bedragen;
    • 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
    • 4. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
  • d. het bepaalde in lid 7.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • e. het bepaalde in lid 7.2.5 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
  • f. het bepaalde in lid 7.2.6 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in lid 7.1 onder a;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, dan wel ter plaatse van een aanduiding met een specifieke bedrijfstypering, het gebruik van deze gronden en bouwwerken voor andere dan deze dan wel de in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2 genoemde bedrijven;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan in de vorm van:
    • 1. productiegebonden detailhandel;
    • 2. detailhandel in auto's en daarbijbehorende artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop';
    • 3. internetverkoop (een webwinkel is niet toegestaan);
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
  • g. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één huishouden.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.4 onder c in die zin dat bedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

Artikel 8 Bedrijf - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. laad-, los- en overslagbedrijven voor de binnenvaart van ten hoogste categorie 4.2, zoals genoemd in Bijlage 2 inclusief akkerbouwproducten, uitgezonderd laad- los- en overslagbedrijven in steenkool en tankercleaning;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • b. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
8.2.2 Andere bouwwerken, genoemd in lid 8.2.1

Voor het bouwen van de in lid 8.2.1 onder a genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van schoorstenen zal ten hoogste 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 10 m bedragen.
8.2.3 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 8.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 sub c in die zin dat de bouwhoogte van overige andere bouwwerken kan worden vergroot indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfssituatie.

8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken op een wijze waarop de eerste laag steenachtige materialen vanaf een grotere hoogte dan 0,5 m in een scheepsruim of vrachtwagen worden gelost door een kraan of grijper;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in lid 8.1;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor biomassa centrales.
8.4.2 Voorwaardelijke verplichting

De gronden mogen pas worden gebruikt voor de in lid 8.1 genoemde bedrijven indien een geluidwerende voorziening is gebouwd of aangelegd met een minimale (bouw)hoogte van:

  • a. 5 m indien de loskraan op het schip kan staan;
  • b. 4,25 m indien de loskraan op de kade staat;

met een maximale bouwhoogte van 5 m en een minimale lengte van 46 m. Deze dient ook in stand te worden gehouden.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 8.4 onder b in die zin dat laad-, los- en overslagbedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in lid 8.1, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in lid 8.1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

Artikel 9 Bedrijf - Gasdrukmeet- en regelstation

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Gasdrukmeet- en regelstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van een gasdrukmeet- en regelstation;
  • b. ondergrondse en bovengrondse gasleidingen en toebehoren;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. lichtvoorzieningen
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. erven en terreinen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 9.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van een gasontvangstation;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
9.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 9.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 9.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 5 m bedragen.
9.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 9.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 9.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
9.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 9.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 9.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen;

de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.

Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorzieningen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor het openbaar nut, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. wegen, straten en paden;
  • f. water;

met de daarbijbehorende:

  • g. erven en terreinen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 10.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
10.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 10.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
10.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 10.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
10.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 10.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
  • b. het bepaalde in lid 10.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
10.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

10.4.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 10.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een verkooppunt van motorbrandstoffen, exclusief LPG;
  • b. detailhandel in bijbehorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen en weggebonden artikelen;
  • c. het wonen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water;

met de daarbijbehorende:

  • j. erven en terreinen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 11.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen, alsmede voor:
    • 1. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
11.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 11.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 11.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
11.2.3 Bijbehorende bouwwerken, genoemd in lid 11.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 11.2.1 onder b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste de aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning zal ten minste 1 m bedragen.
11.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 11.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 11.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 8 m bedragen.
11.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 11.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 11.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 11.2.2 onder c in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebouwd indien het geen gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    • 1. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • c. het bepaalde in lid 11.2.2 onder e in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste 100% zal bedragen;
    • 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
  • d. het bepaalde in lid 11.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • e. het bepaalde in lid 11.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • f. het bepaalde in lid 11.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, tenzij:
    • 1. het betreft detailhandel in motorbrandstoffen, bijbehorende accessoires, benodigdheden voor motorvoertuigen en weggebonden artikelen, zodanig dat de gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 65 m² bedraagt;
    • 2. het betreft detailhandel in de vorm van weggebonden voedings- en genotmiddelen, kranten, tijdschriften en snijbloemen, zodanig dat deze detailhandelsfunctie ten hoogste 50 m² bedraagt;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden, anders dan een verkooppunt van motorbrandstoffen;
  • e. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één huishouden.

Artikel 12 Bedrijventerrein - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. volumineuze detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • c. een verkooppunt van motorbrandstoffen, exclusief LPG met detailhandel in bijbehorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen en weggebonden artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • e. restauratieve voorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. wegen, straten en paden;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. water;

met de daarbijbehorende:

  • k. tuinen, erven en terreinen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 12.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van bedrijven, alsmede voor:
    • 1. volumineuze detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
    • 2. een verkooppunt van motorbrandstoffen, exclusief LPG met detailhandel in bijbehorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen en weggebonden artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • b. bergingen c.q. garageboxen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
12.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 12.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 12.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zal de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van het bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
12.2.3 Gebouwen, genoemd in lid 12.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 12.2.1 onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal per bedrijf ten hoogste 150 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen ten hoogste 50% van het erf bedraagt;
  • b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen.
12.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 12.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 12.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
12.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 12.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. het aantal kleine windturbines zal per bedrijfsperceel ten hoogste 3 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, dan wel ter plaatse van een aanduiding met een specifieke bedrijfstypering, het gebruik van deze gronden en bouwwerken voor andere dan deze dan wel de in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2 genoemde bedrijven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan in de vorm van:
    • 1. productiegebonden detailhandel;
    • 2. volumineuze detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
    • 3. een verkooppunt exclusief LPG en detailhandel in bijbehorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen en weggebonden artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
    • 4. internetverkoop (een webwinkel is niet toegestaan);
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk, tenzij het consumentenvuurwerk betreft met een omvang van ten hoogste 10.000 kg.
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor biomassa centrales.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 12.3 onder a in die zin dat bedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

Artikel 13 Bedrijventerrein - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2, 3.1, met uitzondering van risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen geluidszoneringsplichtige inrichtingen worden gevestigd, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gezoneerd terrein';
  • c. een machinefabriek, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek';
  • d. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • e. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • g. restauratieve voorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. wegen, straten en paden;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. water;

met de daarbijbehorende:

  • m. tuinen, erven en terreinen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 13.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van bedrijven, alsmede voor:
  • b. bergingen c.q. garageboxen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
13.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 13.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zal de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van het bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
13.2.3 Gebouwen, genoemd in lid 13.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal per bedrijf ten hoogste 150 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen ten hoogste 50% van het erf bedraagt;
  • b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen.
13.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 13.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van schoorstenen zal ten hoogste 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 10 m bedragen.
13.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. het aantal kleine windturbines zal per bedrijfsperceel ten hoogste 3 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2 en 3.1 dan wel ter plaatse van een aanduiding met een specifieke bedrijfstypering, het gebruik van deze gronden en bouwwerken voor andere dan deze dan wel de in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2 genoemde bedrijven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan in de vorm van:
    • 1. productiegebonden detailhandel;
    • 2. internetverkoop (een webwinkel is niet toegestaan);
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk, tenzij het consumentenvuurwerk betreft met een omvang van ten hoogste 10.000 kg.
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor biomassa centrales.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 13.3 onder a in die zin dat bedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 13.3 onder b in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel, mits:
    • 1. voldoende parkeergelegenheid is verzekerd en de verzekerd en de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 2. aangetoond dient te worden dat de detailhandelsfunctie naar aard en/of omvang ondergeschikt is aan de bedrijfsvoering als geheel.

Artikel 14 Bedrijventerrein - 3

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen geluidszoneringsplichtige inrichtingen wel worden gevestigd, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gezoneerd terrein';
  • c. een bouwbedrijf in combinatie met een betonwarenfabriek en een betonmortelcentrale, ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf';
  • d. een machinefabriek, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek';
  • e. een rioolwaterzuiveringsinstallatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuiveringsinstallatie';
  • f. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • g. een kringloopwinkel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel';
  • h. het wonen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • i. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • j. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • k. restauratieve voorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. wegen, straten en paden;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. water;

met de daarbijbehorende:

  • q. tuinen, erven en terreinen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van bedrijven, alsmede voor:
    • 1. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    • 2. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 3. een kringloopwinkel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel';
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  • c. bergingen c.q. garageboxen;
  • d. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • e. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
14.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 14.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 14.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zal de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van het bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
14.2.3 Bijbehorende bouwwerken, genoemd in lid 14.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 14.2.1 onder b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste de aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning zal ten minste 1 m bedragen.
14.2.4 Gebouwen, genoemd in lid 14.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 14.2.1 onder c genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal per bedrijf ten hoogste 150 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen ten hoogste 50% van het erf bedraagt;
  • b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen.
14.2.5 Andere bouwwerken, genoemd in lid 14.2.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 14.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van schoorstenen zal ten hoogste 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 10 m bedragen.
14.2.6 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 14.2.1 onder e genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. het aantal kleine windturbines zal per bedrijfsperceel ten hoogste 3 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 14.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
  • b. het bepaalde in lid 14.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 dan wel ter plaatse van een aanduiding met een specifieke bedrijfstypering, het gebruik van deze gronden en bouwwerken voor andere dan deze dan wel de in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 genoemde bedrijven;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan in de vorm van:
    • 1. productiegebonden detailhandel;
    • 2. een kringloopwinkel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel';
    • 3. internetverkoop (een webwinkel is niet toegestaan);
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk, tenzij het consumentenvuurwerk betreft met een omvang van ten hoogste 10.000 kg;
  • e. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één huishouden;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor biomassa centrales.
14.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 14.4 onder b in die zin dat bedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 14.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel, mits:
    • 1. voldoende parkeergelegenheid is verzekerd en de verzekerd en de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 2. aangetoond dient te worden dat de detailhandelsfunctie naar aard en/of omvang ondergeschikt is aan de bedrijfsvoering als geheel.
14.6 Wijzigingsbevoegdheid
14.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuiveringsinstallatie' wordt verwijderd, mits: de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
  • b. de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek' wordt toegevoegd, mits deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3'.
14.6.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 14.6.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Bedrijventerrein - 4

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2, 3.1, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. een service- en centrumcomplex met inbegrip van een verkooppunt voor motorbrandstoffen exclusief LPG en een wasstraat, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • c. volumineuze detailhandel in auto's, boten, caravans en grove bouwmaterialen;
  • d. kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • f. restauratieve voorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. wegen, straten en paden;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. water;

met de daarbijbehorende:

  • l. tuinen, erven en terreinen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 15.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van bedrijven, alsmede voor:
    • 1. een service- en centrumcomplex met inbegrip van een verkooppunt voor motorbrandstoffen exclusief LPG en een wasstraat, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
    • 2. volumineuze detailhandel in auto's, boten, caravans en grove bouwmaterialen;
    • 3. kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • b. bergingen c.q. garageboxen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
15.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 15.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 15.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
15.2.3 Gebouwen, genoemd in lid 15.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 15.2.1 onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal per bedrijf ten hoogste 150 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen ten hoogste 50% van het erf bedraagt;
  • b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen.
15.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 15.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 15.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van schoorstenen zal ten hoogste 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 10 m bedragen.
15.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 15.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. het aantal kleine windturbines zal per bedrijfsperceel ten hoogste 3 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
15.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 15.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen.
15.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor industriële bedrijven, reparatiebedrijven, installatiebedrijven, groothandel en verhuurbedrijven anders dan die welke zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2 en 3.1;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan in de vorm van:
    • 1. productiegebonden detailhandel;
    • 2. internetverkoop (een webwinkel is niet toegestaan);
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk, tenzij het consumentenvuurwerk betreft met een omvang van ten hoogste 10.000 kg.
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', in welk geval een verkooppunt van motorbrandstoffen exclusief LPG is toegestaan;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor biomassa centrales.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 15.4 onder b in die zin dat bedrijven kunnen worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 15.4 onder c in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel, mits:
    • 1. voldoende parkeergelegenheid is verzekerd en de verkeersaantrekkende werking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 2. aangetoond dient te worden dat de detailhandelsfunctie naar aard en/of omvang ondergeschikt is aan de bedrijfsvoering als geheel.

Artikel 16 Bos

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en bebossing;
  • b. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. recreatief medegebruik;
  • e. paden;
  • f. verhardingen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. water;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op de gronden als bedoeld in lid 16.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • andere bouwwerken, zoals terreinafscheidingen en kunstobjecten;
16.2.2 Andere bouwwerken, genoemd in lid 16.2.1.

Voor het bouwen van de in lid 16.2.1 onder a genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen.
16.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 16.2.2 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het verwijderen van bomen en opgaande beplanting over een oppervlakte groter dan 200 m².
16.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
16.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke of natuurwaarden van de gronden.

Artikel 17 Centrum

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  • c. horecabedrijven van categorie 1;
  • d. logiesverstrekking, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logiesverstrekking';
  • e. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - begane grond' is het niet toegestaan de begane grond van gebouwen te gebruiken voor het wonen, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'wonen', in welk geval wonen op de begane grond wel is toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen
  • j. wegen, straten en paden;
  • k. water;
  • l. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • m. tuinen, erven en terreinen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 17.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in lid 17.1 sub a t/m d genoemde functies;
  • b. woningen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
17.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 17.2.1. onder a en b

Voor het bouwen van de in lid 17.2.1 onder a en b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.
17.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 17.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 17.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, zal ten hoogste 5 m bedragen.
17.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 17.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
17.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 17.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 17.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
17.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zodanig dat het verkoopvloeroppervlak per winkel meer dan 250 m² bedraagt;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan als:
    • 1. horecabedrijven categorie 1;
    • 2. logiesverstrekking, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logiesverstrekking';
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten';
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van meer dan 1.000 kg;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het wonen op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - begane grond', tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'wonen', in welk geval wonen op de begane grond is toegestaan.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 17.4 onder h in die zin dat logiesverstrekking wordt toegestaan, mits de nieuwe functie passend is in de omgeving waar deze gevestigd wordt;
  • b. het bepaalde in lid 17.4 onder h in die zin dat wonen op de begane grond wordt toegestaan, indien deze functiewijziging plaatsvindt om leegstand op te lossen dan wel te voorkomen.

Artikel 18 Detailhandel - 1

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met uitzondering van volumineuze detailhandel;
  • b. een proeverij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - proeverij';
  • c. dienstverlenende bedrijven en/of instellingen, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • d. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • f. restauratieve voorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. wegen, straten en paden;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. water;

met de daarbijbehorende:

  • m. erven en terreinen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 18.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. detailhandel;
    • 2. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
    • 3. een proeverij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - proeverij';
  • b. woningen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
18.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 18.2.1. onder a en b

Voor het bouwen van de in lid 18.2.1 onder a en b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zal ten hoogste één woning worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een woning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en de maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte en een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
18.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 18.2.1 onder c

Voor het bouwen van de in lid 18.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
18.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 18.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 18.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 18.2.2 onder d t/m f in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste 100% zal bedragen;
    • 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
    • 4. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
  • c. het bepaalde in lid 18.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen;
  • d. het bepaalde in lid 18.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken doeleinden anders dan detailhandel;
  • b. het gebruik van gebouwen voor bewoning, tenzij het de gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'wonen', in welk geval het wonen is toegestaan;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken die ter plaatse zijn aangeduid als 'wonen', voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zodanig dat het verkoopvloeroppervlak per winkel meer dan 250 m² bedraagt, met uitzondering van de gronden die ter plaatse zijn aangeduid als 'specifieke vorm van detailhandel - voedings- en genotmiddelen';
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf, anders dan als proeverij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - proeverij';
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden.

Artikel 19 Detailhandel - 2

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volumineuze detailhandel met inbegrip van
    • 1. ondergeschikte horeca tot maximaal 10% van de winkelvloeroppervlakte;
    • 2. ondergeschikte detailhandel in aanverwante artikelen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. restauratieve voorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. erven en terreinen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 19.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van volumineuze detailhandel;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
19.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 19.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 19.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
19.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 19.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 19.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
19.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 19.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
19.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 19.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 19.2.2 onder b in die zin dat het de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 19.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen.
19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan volumineuze detailhandel, tenzij het ondergeschikte detailhandel in aanverwante artikelen betreft.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.4 sub b in die in die zin dat bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2 worden gevestigd, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven.

Artikel 20 Dienstverlening

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  • b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • d. het wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • f. restauratieve voorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. wegen, straten en paden;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. water;

met de daarbijbehorende:

  • l. erven en terreinen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 20.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, alsmede voor:
    • 1. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    • 2. maatschappelijke voorzieningen
    • 3. een woning, ter plaatse van een aanduiding 'wonen';
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
20.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 20.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 20.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd, alsmede ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', in welk geval een fietsenstalling zal worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', zal ten hoogste één woning worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een woning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • d. ter plaatse van aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
20.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 20.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 20.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen, tenzij het de gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)', in welk geval de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 2,40 m bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
20.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 20.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 20.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 20.2.2 onder d t/m g in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
  • c. het bepaalde in lid 20.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
  • d. het bepaalde in lid 20.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'bedrijfswoning', in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. 'wonen', in welk geval een woning is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken die ter plaatse zijn aangeduid als 'wonen', voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dan deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden, anders dan dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan in de vorm van ondergeschikte detailhandel in aan de dienstverlening gerelateerde producten;
  • f. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één huishouden;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', in welk geval maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan.

Artikel 21 Gemengd - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. sport- en recreatieve voorzieningen;
  • e. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, voorzover het de tweede en hogere bouwlaag betreft;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • g. restauratieve voorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. wegen, straten en paden;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. water;

met de daarbijbehorende:

  • n. tuinen, erven en terreinen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Op en in de gronden als bedoel in lid 21.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in lid 21.1 sub a t/m d genoemde voorzieningen;
  • b. woningen voorzover het de tweede en/of hogere bouwlaag betreft;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
21.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 21.2.1. onder a en b

Voor het bouwen van de in lid 21.2.1 onder a en b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' zal het aantal woningen ten hoogste het in die aanduiding aangegeven aantal bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
21.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 21.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 21.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
21.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 21.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 21.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 21.2.2 onder c in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste 100% zal bedragen;
    • 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 10 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 21.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen;
  • d. het bepaalde in lid 21.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
21.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning, voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zodanig dat het verkoopvloeroppervlakte per winkel meer dan 250 m² bedraagt, met uitzondering van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - voedings- en genotmiddelen';
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, zodanig dat de gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte meer dan 1.500 m² bedraagt;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden, anders dan dienstverlening;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • i. het gebruik van gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf;
  • j. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal.

Artikel 22 Gemengd - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ambachtelijke bedrijvigheid;
  • b. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • c. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  • d. horecabedrijven van categorie 1;
  • e. maatschappelijke voorzieningen;
  • f. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • h. restauratieve voorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. wegen, straten en paden;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. water;

met de daarbijbehorende:

  • o. tuinen, erven en terreinen.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen

Op en in de gronden als bedoel in lid 22.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in lid 22.1 sub a t/m e genoemde functies, alsmede voor hangende keukens;
  • b. woningen, alsmede voor hangende keukens;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • e. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
22.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 22.2.1 onder a en b

Voor het bouwen van de in lid 22.2.1 onder a en b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', zal de eerste bouwlaag van een gebouw niet worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.
22.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de gronden gelegen zijn aan het Damsterdiep, in welk geval bijbehorende bouwwerken niet buiten een bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 50 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten hoogste 35 m² zal bedragen;
    • 3. tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximale oppervlakte geldt;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximale goothoogte geldt;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximale bouwhoogte geldt;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximale bouwhoogte geldt;
  • f. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten hoogste 2 m bedragen, tenzij de bestaande afstand groter is, in welk geval de bestaande afstand als maximale afstand geldt.
22.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 22.2.1 onder d

Voor het bouwen van de in lid 22.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
22.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 22.2.1 onder e genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 22.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 22.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen;
    • 2. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht';
  • c. het bepaalde in lid 22.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
22.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'detailhandel', in welk geval detailhandel is toegestaan;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden, anders dan ambachtelijke bedrijvigheid en dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf, anders dan als horecabedrijf van categorie 1.
22.5 Wijzigingsbevoegdheid
22.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • de aanduiding 'detailhandel' wordt verwijderd, indien sprake is van bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing.
22.5.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 22.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 23 Groen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. incidentele en periodieke evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • e. wegen, straten en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. recreatief medegebruik;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. verhardingen;
  • l. water;
  • m. tuinen, erven en terreinen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

Op de gronden als bedoeld in lid 23.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, zoals terreinafscheidingen en kunstobjecten, alsmede voor:
    • 1. een zendmast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
  • b. andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag.
23.2.2 Andere bouwwerken, genoemd in lid 23.2.1.

Voor het bouwen van de in lid 23.2.1 onder a genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag de bouwhoogte van een zendmast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangeven hoogte bedragen.
23.2.3 Andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 23.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
23.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 23.2.2 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het verwijderen van bomen en opgaande beplanting met een grotere aaneengesloten lengte dan 100 m.
23.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 23.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
23.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de aanwezige bomen en beplanting.

23.5 Wijzigingsbevoegdheid
23.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' voor de bouw van transformatorhuisjes en gasdruk- en regelstations, mits:
    • 1. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 50 m² zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 5 m zal bedragen;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
23.5.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 23.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 24 Horeca - 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven, categorie 1;
  • b. het wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 24.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van horecabedrijven, categorie 1, alsmede voor:
    • 1. woningen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
24.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 24.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 24.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', zal ten hoogste één woning worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een woning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
24.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 24.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 24.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
24.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 24.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
24.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 24.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
  • b. het bepaalde in lid 24.2.2 onder d t/m f in die zin dat het de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
  • c. het bepaalde in lid 24.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
  • d. het bepaalde in lid 24.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
24.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning, tenzij het de gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'wonen', in welk geval het wonen is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken die ter plaatse zijn aangeduid als 'wonen', voor beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf, anders dan als horecabedrijf categorie 1;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten.
24.5 Wijzigingsbevoegdheid
24.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de ligging van de aanduiding 'wonen' wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelsgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 2. het aantal woningen door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid niet toeneemt;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
  • b. de aanduiding 'wonen' wordt verwijderd.
24.5.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 24.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 25 Horeca - 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven, categorie 1 en 2;
  • b. het wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 25.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van horecabedrijven, categorie 1 en 2, alsmede voor:
    • 1. een woning, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
25.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 25.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 25.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', zal ten hoogste één woning worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een woning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
25.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van de in lid 25.2.1 onder b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een (bedrijfs)woning of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een (bedrijfs)woning of het verlengde daarvan ten minste de aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning zal ten minste 1 m bedragen.
25.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 25.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 25.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal bedragen.
25.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 25.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
25.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 25.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 25.2.2 onder d t/m f in die zin dat het de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht'.
  • c. het bepaalde in lid 25.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
  • d. het bepaalde in lid 25.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
25.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning, tenzij het de gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'wonen', in welk geval het wonen is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken die ter plaatse zijn aangeduid als 'wonen', voor beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een woning voor bewoning;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf, anders dan als horecabedrijf categorie 1 en 2;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten;
  • g. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
25.5 Wijzigingsbevoegdheid
25.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zijn dat:

  • a. de ligging van de aanduiding 'wonen' wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelsgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 2. het aantal woningen door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid niet toeneemt;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
  • b. de aanduiding 'wonen' wordt verwijderd.
25.5.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 25.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 26 Horeca - 3

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven, categorie 1, 2 en 3;
  • b. het wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 26.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van horecabedrijven, categorie 1, 2 en 3, alsmede voor:
    • 1. een woning, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
26.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 26.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 26.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', zal ten hoogste één woning worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een woning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
26.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 26.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 26.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
26.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 26.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
26.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 26.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 26.2.2 onder d t/m f in die zin dat het de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 26.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
  • d. het bepaalde in lid 26.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
26.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning, tenzij het gronden betreft, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', in welk geval het wonen is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken die ter plaatse zijn aangeduid als 'wonen', voor beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf, anders dan als horecabedrijf categorie 1, 2 en 3;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
26.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zijn dat:

  • a. de ligging van de aanduiding 'wonen' wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelsgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 2. het aantal woningen door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid niet toeneemt;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
  • b. de aanduiding 'wonen' wordt verwijderd.
26.5.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 26.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 27 Kantoor

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren zonder baliefunctie;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. wegen, straten en paden;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water;

met de daarbijbehorende:

  • h. erven en terreinen.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 27.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van kantoren;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
27.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 27.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 27.2.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van gebouwen zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' aangegeven oppervlakte bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van het bouwvlak zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
27.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 27.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 27.2.1 onder b. genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 10 m bedragen.
27.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 27.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
27.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 27.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
  • b. het bepaalde in lid 27.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
27.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor klinieken voor particuliere zorg;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
27.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • lid 27.4 sub b in die zin dat klinieken voor particuliere zorg worden toegestaan.
27.6 Wijzigingsbevoegdheid
27.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • kantoren met een ondergeschikte publieksfunctie worden toegestaan.
27.6.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 27.6.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 28 Maatschappelijk - 1

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. openbare dienstverlenende instellingen;
  • b. sociaal-culturele voorzieningen;
  • c. educatieve en informatieve voorzieningen;
  • d. levensbeschouwelijke voorzieningen;
  • e. medische en sociaal-medische voorzieningen;
  • f. sportvoorzieningen, niet zijnde fitnesscentra en sportscholen;
  • g. zorg- en welzijnsvoorzieningen;
  • h. kinderopvang;
  • i. horecabedrijven van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • j. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, ter plaatse van de aanduiding 'wonen'. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - begane grond' is het niet toegestaan de begane grond van gebouwen te gebruiken voor het wonen;
  • k. logiesverstrekking, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logiesverstrekking';

met daaraan ondergeschikt:

  • l. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • m. restauratieve voorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. speelvoorzieningen;
  • q. wegen, straten en paden;
  • r. nutsvoorzieningen;
  • s. water;

met de daarbijbehorende:

  • t. tuinen, erven en terreinen.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 28.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in lid 28.1 sub a t/m k genoemde voorzieningen, alsmede voor:
    • 1. horecabedrijven van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2'
    • 2. logiesverstrekking, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logiesverstrekking';
    • 3. woningen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, fietsenstallingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
28.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 28.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 28.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zal ten hoogste één woning worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een woning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
28.2.3 Gebouwen, genoemd in lid 28.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 28.2.1 onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen zal ten hoogste 600 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen.
28.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 28.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 28.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
28.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 28.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
28.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 28.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in sub 1 mag ten hoogste 20% buiten het bouwvlak worden gebouwd op gronden die zijn gelegen in het buitengebied, zoals aangewezen door de provincie Groningen in het Besluit begrenzing Buitengebied op 20 april 2010;
    • 3. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 5. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 28.2.2 onder d t/m g in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste 100% zal bedragen;
    • 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
    • 4. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
  • c. het bepaalde in lid 28.2.4 onder d in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
  • d. het bepaalde in lid 28.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
28.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning, tenzij het gronden betreft, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', in welk geval het wonen is toegestaan;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het wonen op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen uitgesloten - begane grond';
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken die ter plaatse zijn aangeduid als 'wonen', voor beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf, tenzij het de gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', in welk geval horecabedrijven van categorie 2 zijn toegestaan;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de maatschappelijke functie gerelateerde producten.
28.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.4 in die zin dat wonen wordt toegestaan, mits de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

28.6 Wijzigingsbevoegdheid
28.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'wonen' wordt verwijderd;
  • b. de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies' wordt verwijderd, mits:
    • 1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
  • c. de aanduiding 'horeca van categorie 1' wordt verwijderd, mits:
    • 1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.
28.6.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 28.6.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 29 Maatschappelijk - 2

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hospice;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. wegen, straten en paden;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 29.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in lid 29.1 sub a. genoemde voorzieningen;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, fietsenstallingen, palen en masten;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
29.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 29.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 29.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
29.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 29.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 29.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
29.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 29.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
29.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 29.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 29.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 29.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.

Artikel 30 Maatschappelijk - 3

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. openbare dienstverlenende instellingen;
  • b. sociaal-culturele voorzieningen;
  • c. educatieve en informatieve voorzieningen;
  • d. levensbeschouwelijke voorzieningen;
  • e. medische en sociaal-medische voorzieningen;
  • f. sportvoorzieningen, al dan niet ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  • g. zorg- en welzijnsvoorzieningen;
  • h. kinderopvang;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • j. restauratieve voorzieningen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. wegen, straten en paden;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. water;

met de daarbijbehorende:

  • q. tuinen, erven en terreinen.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 30.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in lid 30.1 sub a t/m h genoemde voorzieningen;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, fietsenstallingen, palen en masten;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
30.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 30.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 30.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
30.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 30.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 30.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
30.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 30.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
30.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 30.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in sub 1 mag ten hoogste 20% buiten het bouwvlak worden gebouwd op gronden die zijn gelegen in het buitengebied, zoals aangewezen door de provincie Groningen in het Besluit begrenzing Buitengebied op 20 april 2010;
    • 3. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van het gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 5. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 30.2.2 onder b t/m d in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste 100% zal bedragen;
    • 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 30.2.3 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen;
  • d. het bepaalde in lid 30.2.4 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde – Beschermd stadsgezicht'.
30.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de maatschappelijke functie gerelateerde producten.

Artikel 31 Maatschappelijk - Begraafplaats

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;
  • b. een crematorium, ter plaatse van de aanduiding 'crematorium';
  • c. een strooiveld;
  • d. een urnenveld;

met de/het daarbijbehorende:

  • e. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. paden;
  • h. verhardingen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. water.
31.2 Bouwregels
31.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 31.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van een begraafplaats;
  • b. gebouwen ten behoeve van een crematorium, ter plaatse van de aanduiding 'crematorium';
  • c. andere bouwwerken, zoals een urnenmuur, terreinafscheidingen, palen en masten, alsmede een klokkenstoel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - klokkenstoel';
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
31.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 31.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 31.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van gebouwen zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen zal ten hoogste 3 m bedragen.
31.2.3 Gebouwen, genoemd in lid 31.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 31.2.1 onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven hoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
31.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 31.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 31.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een urnenmuur, palen en masten zal ten hoogste 6 m bedragen;
  • c. een klokkenstoel mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van maatschappelijk - klokkenstoel';
  • d. de bouwhoogte van een klokkenstoel zal ten hoogste 8 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen.
31.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 31.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
31.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 31.2.4 onder e in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen.
31.4 Wijzigingsbevoegdheid
31.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. een nieuw bouwvlak wordt aangegeven, mits:
    • 1. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 50 m² zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 5 m zal bedragen;
  • b. een aangegeven bouwvlak wordt verwijderd.
31.4.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 31.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 32 Sport

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport en sportieve recreatie;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. incidentele evenementen;
  • d. restauratieve voorzieningen;
  • e. wegen, straten en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. water;

met de daarbijbehorende:

  • k. erven en terreinen.
32.2 Bouwregels

32.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 32.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van sport en sportieve recreatie;
  • b. andere bouwwerken, zoals terreinafscheidingen, lichtmasten, tribunes en reclameborden;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
32.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 32.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 32.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal per bestemmingsvlak ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw, met uitzondering van tribunes, zal ten hoogste 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van tribunes zal ten hoogste 12 m bedragen.
32.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 32.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 32.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten zal ten hoogste 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
32.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 32.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
32.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 32.2.2 onder a en b in die zin dat het bebouwingspercentage en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage ten hoogste 15% zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 32.2.3 onder b en c in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 20 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 10 m zal bedragen.
32.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de sportfunctie gerelateerde producten;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf;
  • d. het gebruik van gronden voor nieuwe houtteelt en de aanleg van nieuw bos en boomgaarden.

Artikel 33 Sport - Manege

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bijzondere recreatieve voorzieningen in de vorm van een manege;
  • b. het wonen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. incidentele evenementen (ook in gebouwen), met uitzondering van festiviteiten, concerten en festivals;
  • e. restauratieve voorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. wegen, straten en paden;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. water;

met de daarbijbehorende:

  • l. tuinen, erven en terreinen.
33.2 Bouwregels
33.2.1 Algemeen

Op en in de gronden als bedoel in lid 33.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van een manege, alsmede voor:
    • 1. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen, masten en mestplaten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
33.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 33.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 33.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste de aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
33.2.3 Bijbehorende bouwwerken, genoemd in lid 33.2.1 onder b

Voor het bouwen van de in lid 33.2.1 onder b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een bedrijfswoning of het verlengde daarvan ten minste de aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijfswoning zal ten minste 1 m bedragen.
33.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 33.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 33.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van mestplaten zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 8 m bedragen.
33.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 33.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
33.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 33.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 33.2.2 onder c in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebouwd indien het geen gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', mits:
    • 1. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • c. het bepaalde in lid 33.2.2 onder d in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 8 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 12 m zal bedragen;
  • d. het bepaalde in lid 33.2.4 onder c in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen.
33.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van andere gebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie dan de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, anders dan in de vorm van ondergeschikte en aan de hippische sportbeoefening gerelateerde artikelen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf;
  • e. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één huishouden;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 34 Tuin

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, geen erven zijnde;
  • b. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water;

met de daarbijbehorende:

  • j. erven en verhardingen.
34.2 Bouwregels
34.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 34.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. een prieel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - prieel';
  • b. erf- en terreinafscheidingen;
  • c. vlaggenmasten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
34.2.2 Erf- en terreinafscheidingen, genoemd in lid 34.2.1.

Voor het bouwen van de in lid 34.2.1 genoemde erf- en terreinafscheidingen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een prieel zal ten hoogste 3,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 5 m bedragen.
34.2.3 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 34.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
34.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 34.2.2 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 5 m zal bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 34.2.2 in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
  • c. het bepaalde in lid 34.2.3 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.

Artikel 35 Verkeer

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ontsluitingswegen en -straten;
  • b. paden;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. parkeervoorzieningen en carpoolplaatsen;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;

  • e. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';
  • f. een geluidscherm, ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. incidentele evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';

met daaraan ondergeschikt:

  • i. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. water;
  • n. tuinen, erven en terreinen.
35.2 Bouwregels
35.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 35.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • andere bouwwerken, zoals wachtruimtes voor openbaar vervoer, stallingsruimten voor (brom)fietsen, palen, masten, vrijstaande winkel- of reclamevitrines, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, kunstobjecten en kunstwerken, waaronder bruggen.
35.2.2 Andere bouwwerken, genoemd in lid 35.2.1.

Voor het bouwen van de in lid 35.2.1 onder a genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken zal ten hoogste 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5 m bedragen.
35.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 35.2.1 in die zin dat andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen.
  • b. het bepaalde in lid 35.2.2 onder c in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen.
35.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het inrichten van het bestemmingsvlak zodat afweken wordt van de ter plaatse van de aanduiding 'dwarsprofiel' aangegeven dwarsprofielen.
35.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 35.4 in die zin dat wordt afgeweken van de aangegeven dwarsprofielen, mits:
    • 1. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
35.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.6.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het verwijderen van bomen en opgaande beplanting met een aaneengesloten lengte groter dan 100 m.
35.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 35.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
35.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de aanwezige bomen en beplanting.

Artikel 36 Verkeer - Parkeren

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. (woon)straten en pleinen;
  • d. paden;
  • e. periodieke evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • f. incidentele evenementen;
  • g. standplaatsen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. water;
  • k. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • l. tuinen, erven en terreinen;
  • m. terrassen.
36.2 Bouwregels
36.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 36.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  • b. andere bouwwerken, zoals wachtruimtes voor openbaar vervoer, stallingsruimten voor (brom)fietsen, palen, masten, kunstobjecten en kunstwerken;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag.
36.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 36.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 36.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als gebouw mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd;
  • b. garageboxen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox', dienen de garageboxen aaneen te worden gebouwd;
  • d. de goothoogte van een garagebox zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • e. indien een garagebox wordt voorzien van een kap zal de bouwhoogte van een garagebox ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. de oppervlakte van een garagebox zal ten hoogste 40 m² bedragen.
36.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 36.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 36.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kunstwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
36.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 36.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
36.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 36.2.3 onder c in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:

Artikel 37 Verkeer - Railverkeer

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegvoorzieningen in de vorm van een spoorlijn;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. duurzame energiewinning en -opslag;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water.
37.2 Bouwregels
37.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 37.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van spoorwegvoorzieningen;
  • b. andere bouwwerken, zoals wachtruimtes voor openbaar vervoer, stallingsruimten voor (brom)fietsen, palen, masten en kunstwerken;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag.
37.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 37.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 37.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen.
37.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 37.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 37.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken zal ten hoogste 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5 m bedragen.
37.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 37.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
37.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 37.2.3 onder c in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen.

Artikel 38 Verkeer - Verblijf

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (woon)straten en pleinen;
  • b. paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. een loopbrug, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - loopbrug';
  • e. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • g. periodieke evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • h. incidentele evenementen;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. standplaatsen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. water;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. tuinen, erven en terreinen;
  • p. terrassen.
38.2 Bouwregels
38.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 38.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  • b. carports, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carports';
  • c. een loopbrug, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - loopbrug';
  • d. andere bouwwerken, zoals wachtruimtes voor openbaar vervoer, stallingsruimten voor (brom)fietsen, palen, masten, kunstobjecten en kunstwerken;
  • e. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
38.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 38.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 38.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als gebouw mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd;
  • b. garageboxen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox', dienen de garageboxen aaneen te worden gebouwd;
  • d. de goothoogte van een garagebox zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • e. indien een garagebox wordt voorzien van een kap, zal de bouwhoogte van een garagebox ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. de oppervlakte van een garagebox zal ten hoogste 40 m² bedragen.
38.2.3 Gebouwen genoemd in lid 38.2.1 onder b

Voor het bouwen van de in lid 38.2.1 onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. carports mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carports';
  • b. het aantal carports zal ten hoogste 5 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een carport zal ten hoogste 3 m bedragen.
38.2.4 Gebouwen genoemd in lid 38.2.1 onder c

Voor het bouwen van de in lid 38.2.1 onder c genoemde loopbrug gelden de volgende regels:

  • a. een loopbrug mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - loopbrug';
  • b. de bouwhoogte van een loopbrug zal ten hoogste 9 m bedragen.
38.2.5 Andere bouwwerken, genoemd in lid 38.2.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 38.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kunstwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5 m bedragen.
38.2.6 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 38.2.1 onder e genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
38.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande landschappelijke en natuurwaarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 38.2.5 onder c in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van overige andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het verwijderen van bomen en opgaande beplanting met een grotere aaneengesloten lengte dan 100 m.
38.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 38.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
38.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de aanwezige bomen en beplanting.

Artikel 39 Water - 1

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vaarten, kanalen, en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen, al dan niet voor verkeer en vervoer te water;
  • b. kaden en oevers;
  • c. waterhuishouding en waterberging;
  • d. incidentele evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. duurzame energiewinning en -opslag;
  • f. bijzondere recreatieve voorzieningen;
  • g. ligplaats voor een woonschip, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  • h. het recreatief medegebruik;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen.
39.2 Bouwregels
39.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 39.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonschepen, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  • b. bergingen, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  • c. een bouwwerk ten behoeve van een wandelpromenade over water, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - wandelpromenade'
  • d. andere bouwwerken, zoals palen en masten, steigers, vlonders, kunstobjecten en kunstwerken waaronder bruggen;
  • e. andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag.
39.2.2 Woonschepen

Voor het bouwen van woonschepen gelden de volgende regels:

  • a. de lengte van een woonschip zal ten hoogste 20 m bedragen;
  • b. de breedte van een woonschip zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • c. de goothoogte zal ten hoogste 3 m boven de waterspiegel bedragen;
  • d. de bouwhoogte zal ten hoogste 3,5 m boven de waterspiegel bedragen.
39.2.3 Bergingen

Voor het bouwen van de in lid 39.2.1 onder b. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als gebouw mogen uitsluitend bergingen worden gebouwd;
  • b. bergingen mogen uitsluitend op een vlonder worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  • c. het aantal bergingen zal per woonschip ten hoogste 1 bedragen;
  • d. de oppervlakte van een berging zal ten hoogste 8 m² bedragen
  • e. de breedte van een berging zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een berging zal ten hoogste 2,5 m bedragen;
  • g. de nokrichting van een berging zal evenwijdig lopen aan de lengte-as van het water.
39.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van de in lid 39.2.1 onder c en d genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. steigers mogen uitsluitend worden gebouwd op gronden grenzend aan woonpercelen binnen de bestemming(en) 'Wonen - A1', 'Wonen - A2', 'Wonen - A3', 'Wonen - A4', 'Wonen - B1', 'Wonen - B2', 'Wonen - B3', 'Wonen - B4', 'Wonen - C1', 'Wonen - C2', ' Wonen - C4', en/of 'Wonen - D2';
  • b. de diepte van een steiger in het water zal ten hoogste 1,5 m vanaf de waterkant bedragen, tenzij de bestaande diepte groter is, in welk geval de bestaande maatvoering als maximum geldt;
  • c. de lengte van een steiger zal ten hoogste 6 m bedragen, tenzij de bestaande lengte groter is, in welk geval de bestaande maatvoering als maximum geldt;
  • d. de bouwhoogte van steigers zal ten hoogste 1,5 m bedragen;
  • e. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van water - wandelpromenade' mag een bouwwerk ten behoeve van een wandelpromenade over water worden gebouwd;
  • f. de bouwhoogte van een bouwwerk ten behoeve van een wandelpromenade mag ten hoogste 1,5 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van palen en masten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van kunstwerken zal ten hoogste 15 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer op het water, zal ten hoogste 5 m bedragen.
39.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 39.2.1 onder e genoemde andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
39.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 39.2.4 onder c in die zin dat de maximale diepte van een steiger wordt vergroot tot ten hoogste 3 m, mits:
    • 1. de doorvaartbreedte in de watergang groot genoeg blijft zonder dat de doorvaart wordt beperkt;
    • 2. de afstand van de steiger tot de naastgelegen percelen ten minste 8 m zal bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 39.2.4 onder j in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van overige andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
39.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bergingen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden;
  • c. het gebruik van gronden als permanente liggelegenheid voor (recreatie)vaartuigen;
  • d. het gebruik van (recreatie)vaartuigen voor permanente bewoning;
  • e. het gebruik van gronden als ligplaats voor een woonschip, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'ligplaats';
  • f. het gebruik van gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'ligplaats', als ligplaats voor meer dan 20 woonschepen;
  • g. het gebruik van woonschepen voor bed & breakfast;
  • h. het gebruik van woonschepen voor kamerverhuur.
39.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 39.4 onder g in die zin dat (woon)schepen worden gebruikt voor bed & breakfast, mits:
    • 1. de bed & breakfast-voorziening zich bevindt binnen een straal van 50 m van het perceel met daar op het primaire woonhuis van de bed & breakfast-eigenaar, zodat de ontbijtverstrekking vanuit dit woonhuis plaats kan vinden.
    • 2. het dient om een varende boot / een varend schip te gaan dat zijn afvalwater kan lozen op de daar voor bestemde locatie (overeenkomstig de milieuwetgeving en de Waterwet). In Appingedam is dit de passantenhaven;
    • 3. de bed & breakfast-voorziening mag niet in de passantenhaven gerealiseerd worden.
39.6 Wijzigingsbevoegdheid
39.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Water - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - 3', mits deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2'.

39.6.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen uitsluitend toepassing geven aan de in lid 39.6.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien:

  • a. er sprake is van de verbreding van de Woldwegbrug waardoor er in het verlengde daarvan een nieuwe kade noodzakelijk is;
  • b. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 40 Water - 2

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sloten, tochten, vijvers, poelen, maren, en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen;
  • b. kaden en oevers;
  • c. waterhuishouding en waterberging;
  • d. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. duurzame energiewinning en -opslag;
  • f. het recreatief medegebruik;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen.
40.2 Bouwregels
40.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 40.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, zoals palen en masten, kunstobjecten en kunstwerken waaronder bruggen;
  • b. andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag.
40.2.2 Andere bouwwerken, genoemd in lid 40.2.1.

Voor het bouwen van de in lid 40.2.1 onder a genoemde andere bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. als andere bouwwerken mogen geen steigers en vlonders worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
40.2.3 Andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 40.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
40.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 40.2.2 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen.
40.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als (permanente) liggelegenheid of ligplaats voor (recreatie)vaartuigen of woonschepen.

Artikel 41 Water - Haven

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. terreinen en water ten behoeve van aanleggelegenheid;
  • b. vaarten, kanalen, en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen, al dan niet voor verkeer en vervoer te water;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. bijzondere recreatieve voorzieningen;
  • e. het recreatief medegebruik;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. terrassen.
41.2 Bouwregels
41.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 41.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen voor bijzondere recreatieve voorzieningen ten behoeve van een jachthaven in de vorm van toiletgebouwen en gebouwen voor onderhoud en beheer;
  • b. andere bouwwerken, zoals kunstwerken, kunstobjecten, palen, masten en steigers;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag.
41.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 41.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 41.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen.
41.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 41.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 41.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van steigers en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van kunstwerken zal ten hoogste 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
41.2.4 Andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 41.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.
41.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 41.2.3 onder d in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m zal bedragen.
41.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als ligplaats voor meer dan 50 (recreatie)vaartuigen;
  • b. het gebruik van gronden als permanente liggelegenheid voor (recreatie)vaartuigen;
  • c. het gebruik van (recreatie)vaartuigen voor permanente bewoning;
  • d. het gebruik van gronden als ligplaats voor een woonschip.

Artikel 42 Water - Waterkering

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. werken ten behoeve van de waterkering en -geleiding;
  • b. het onderhoud en beheer van de oever;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. het recreatief medegebruik;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. paden;
  • g. water;
  • h. verhardingen;
  • i. nutsvoorzieningen.
42.2 Bouwregels
42.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 42.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, zoals terreinafscheidingen;
  • b. andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag.
42.2.2 Andere bouwwerken, genoemd in lid 42.2.1.

Voor het bouwen van de in lid 42.2.1 onder a genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 2 m bedragen.
42.2.3 Andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 42.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m bedragen.

De omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend als de waterbeheerder hierover een schriftelijk positief advies heeft afgegeven en aangetoond is dat deze bouwwerken geen negatief effect op de stabiliteit en functioneren van de waterkering hebben.

42.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gronden met een waterkerende (neven)functie, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 42.2.2 in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 5 m zal bedragen;
    • 2. vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder omtrent de vraag of dit uit een oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud bezwaren oplevert;
    • 3. geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de gronden met een waterkerende (neven)functie.

Artikel 43 Wonen

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
  • b. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • c. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • d. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. wegen, straten en paden;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. water;

met de daarbijbehorende:

  • l. tuinen, erven en verhardingen.
43.2 Bouwregels
43.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 43.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
43.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van delen van een hoofdgebouw die noodzakelijk zijn als gevolg van aanpassingen om het hoofdgebouw aardbevingsbestendig en/of duurzaam te maken tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' zullen de minimale en maximale goothoogte van een gebouw ten minste respectievelijk ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.
43.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
43.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
43.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 43.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
43.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 43.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. ten hoogste 25% van de oppervlakte van het gebouw buiten bouwvlak zal worden gebouwd;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 43.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
43.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan als:
    • 1. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', in welk geval detailhandel met een maximaal verkoopvloeroppervlak van 350 m² per winkel op de eerste bouwlaag van een woonhuis is toegestaan;
  • d. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal.

Artikel 44 Wonen - A1

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - A1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
    • 2. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
    • 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
    • 4. een galerie, ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van cultuur en ontspanning - galerie';
    • 5. een jeugdsoos, ter plaatse van de aanduiding 'jongerenontmoetingsplek';
    • 6. een pension, ter plaatse van de aanduiding 'pension';
  • b. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water;

met de daarbijbehorende:

  • j. tuinen, erven en verhardingen.
44.2 Bouwregels
44.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 44.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
44.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
44.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
    • 3. indien het gronden betreft die zijn gelegen in het buitengebied, zoals aangewezen door de provincie Groningen in het Besluit begrenzing Buitengebied op 20 april 2010, de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten hoogste 300 m² zal gedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen, indien deze meer bedraagt dan 60 m²;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
44.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
44.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 44.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
44.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 44.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter de omgeving en/of van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 44.2.2 onder d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 44.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 44.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 44.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
44.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
44.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 44.4 onder b. in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 45 Wonen - A2

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - A2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
    • 2. een pension, ter plaatse van de aanduiding 'pension';
    • 3. een dienstverlenend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
    • 4. een tandartsenpraktijk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - tandartsenpraktijk';

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
45.2 Bouwregels
45.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 45.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
45.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 8 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen, tenzij de bestaande dakhelling minder bedraagt, in welk geval de dakhelling ten minste de bestaande dakhelling zal bedragen, dan wel een hoofdgebouw wordt voorzien van een plat dak, ter plaatse van de aanduiding 'plat dak';
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
45.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt dan wel in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de bestaande afstand dan wel de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
    • 3. indien het gronden betreft die zijn gelegen in het buitengebied, zoals aangewezen door de provincie Groningen in het Besluit begrenzing Buitengebied op 20 april 2010, de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten hoogste 300 m² zal gedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen, indien deze meer bedraagt dan 60 m²;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
45.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
45.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 45.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
45.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 45.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en/of het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 45.2.2 onder b en c in die zin dat gebouwen deels buiten het bouwvlak en twee-aaneen mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - ontheffingsgebied';
    • 2. het aantal woningen ten hoogste 9 zal bedragen;
    • 3. de ligging van de woningen wordt afgestemd op de woningen die zijn gelegen aan de overzijde van de Willem Alexanderlaan;
  • c. het bepaalde in lid 45.2.2 onder d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • d. het bepaalde in lid 45.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • e. het bepaalde in lid 45.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • f. het bepaalde in lid 45.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
45.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
45.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 45.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 46 Wonen - A3

46.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - A3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
46.2 Bouwregels
46.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 46.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
46.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4 m bedragen.
46.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
46.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
46.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 46.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
46.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 46.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 46.2.2 onder d in die zin dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de bouwhoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 46.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 46.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 46.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
46.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
46.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 46.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 47 Wonen - A4

47.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - A4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
47.2 Bouwregels
47.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 47.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
47.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 12 m bedragen.
47.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt dan wel in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de bestaande afstand dan wel de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
47.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
47.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 47.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
47.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 47.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en/of het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 47.2.2 onder d in die zin dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de bouwhoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 47.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 47.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 47.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
47.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
47.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 47.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 48 Wonen - B1

48.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - B1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, alsmede een bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • b. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. water;

met de daarbijbehorende:

  • j. tuinen, erven en verhardingen.
48.2 Bouwregels
48.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 48.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
48.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten hoogste 2 bedragen;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
48.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
    • 3. indien het gronden betreft die zijn gelegen in het buitengebied, zoals aangewezen door de provincie Groningen in het Besluit begrenzing Buitengebied op 20 april 2010, de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten hoogste 300 m² zal gedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen, indien deze meer bedraagt dan 60 m²;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
48.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
48.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 48.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
48.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 48.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en/of het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 48.2.2 onder d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 48.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 48.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 48.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
48.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m², tenzij het de gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - grotere oppervlakte', in welk geval de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte bedraagt;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', in welk geval een bestaand bedrijf is toegelaten.
48.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 48.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 49 Wonen - B2

49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - B2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
    • 2. een horecabedrijf van categorie 1 met een maximale oppervlakte van 75 m², ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
49.2 Bouwregels
49.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 49.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
49.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten hoogste 2 bedragen;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 8 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
49.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleinere afstand', in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1,6 m zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
49.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
49.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 49.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
49.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 49.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en/of het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 49.2.2 onder d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 49.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 49.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 49.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
49.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
49.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 49.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 50 Wonen - B3

50.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - B3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
50.2 Bouwregels
50.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 50.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
50.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten hoogste 2 bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4 m bedragen.
50.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
50.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
50.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 50.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
50.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 50.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 50.2.2 onder d in die zin dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de bouwhoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 50.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 50.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 50.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
50.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
50.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 50.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 51 Wonen - B4

51.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - B4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
51.2 Bouwregels
51.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 51.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
51.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten hoogste 2 bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 12 m bedragen.
51.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
51.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
51.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 51.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
51.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 51.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 51.2.2 onder d in die zin dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de bouwhoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 51.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 51.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 51.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
51.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
51.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 51.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 52 Wonen - C1

52.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - C1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
52.2 Bouwregels
52.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 52.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
52.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' aangegeven aantal bedragen;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
52.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e. geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
52.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
52.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 52.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
52.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 52.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 52.2.2 onder d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 52.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 52.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 52.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
52.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
52.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 52.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 53 Wonen - C2

53.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - C2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
53.2 Bouwregels
53.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 53.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
53.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' aangegeven aantal bedragen;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 8 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
53.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in het bestemmingsvlak een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
53.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
53.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 53.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
53.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 53.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en/of het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 53.2.2 onder d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 53.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 53.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 53.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
53.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
53.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 53.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 54 Wonen - C4

54.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - C4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
54.2 Bouwregels
54.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 54.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
54.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' aangegeven aantal bedragen;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 8 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 12 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.
54.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
54.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
54.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 54.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
54.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 54.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgevingen/of het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 54.2.2 onder e in die zin dat de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de bouwhoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 54.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 54.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 54.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
54.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
54.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 54.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 55 Wonen - D2

55.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - D2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
55.2 Bouwregels
55.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 55.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
55.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen zal ten hoogste 5 bedragen;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 8 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
55.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij in een aanduiding een afwijkende afstand is aangegeven, in welk geval de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste de in een aanduiding aangegeven afstand zal bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
55.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
55.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 55.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
55.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 55.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 55.2.2 onder d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 55.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 55.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 55.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
55.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
55.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 55.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 56 Wonen - E1

56.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - E1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • b. een waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'waterkering';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen en paden;
  • d. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. water;

met de daarbijbehorende:

  • g. tuinen, erven en verhardingen.
56.2 Bouwregels
56.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 56.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

woonhuizen;

  • a. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
56.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen;
  • c. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • d. een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • g. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
56.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 75 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten hoogste de oppervlakte van het woonhuis zal bedragen;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak, de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • f. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
56.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
56.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 56.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
56.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 56.2.2 onder b in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten hoogste 300 m² zal bedragen;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten hoogste 300 m² zal bedragen;
    • 5. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 56.2.2 onder d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • c. het bepaalde in lid 56.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 56.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 56.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
56.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • b. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden.
  • c. het gebruik van een woning ten behoeve van kamerverhuur;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • f. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken;
56.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 56.4 onder f in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    • 1. de paardrijdbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. er vanwege de paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens);
    • 3. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt;
    • 4. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van verlichting bij een paardrijdbak en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, respectievelijk ten hoogste 5 m en 3 m zal bedragen.

Artikel 57 Wonen - Wooncentrum

57.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. huisvesting in de vorm van een senioren-, verpleeg- en/of verzorgingstehuis;
  • b. aanleunwoningen;
  • c. sociale en medische voorzieningen;
  • d. sociale en culturele voorzieningen;
  • e. dagrecreatieve doeleinden;
  • f. dienstwoningen;
  • g. dienstverlenende bedrijven en instellingen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. wegen, straten en paden;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. water;

met de daarbijbehorende:

  • o. tuinen, erven en terreinen.
57.2 Bouwregels
57.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 57.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van een senioren-, verpleeg- en/of verzorgingstehuis;
  • b. bergingen c.q. garageboxen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
57.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 57.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 57.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van het bouwvlak zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen.
57.2.3 Gebouwen, genoemd in lid 57.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 57.2.1 onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen per functie buiten het bouwvlak zal ten hoogste 150 m³ bedragen;
  • b. de goothoogte van de gebouwen zal ten hoogste 3 m bedragen.
57.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 57.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 57.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
57.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 57.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 10 m bedragen.
57.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 57.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen, met dien verstande dat ten minste 25% van de oppervlakte van het bouwperceel onbebouwd blijft;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 57.2.2 onder b in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 10 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 15 m zal bedragen;'
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
  • c. het bepaalde in lid 57.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen.
57.4 Wijzigingsbevoegdheid
57.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. een bouwvlak wordt aangebracht voor het bouwen van fietsenstallingen en/of bergingen, mits:
    • 1. de oppervlakte van de fietsenstallingen en/of bergingen ten hoogste 150 m² zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 4 m zal bedragen;
  • b. de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - winkel' wordt aangebracht, mits:
    • 1. de winkel noodzakelijk is voor een goed functioneren van het wooncentrum;
    • 2. er binnen een voor de gebruikers van de bijzondere woonvorm redelijk te achten afstand geen reguliere winkelvoorzieningen aanwezig zijn, die als alternatief voor de winkel zouden kunnen fungeren;
    • 3. vestiging niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het in het betrokken gebied bestaande voorzieningenpatroon in de desbetreffende sector, die niet door dringende reden wordt gerechtvaardigd;
57.4.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 57.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 58 Wonen - Woongebouw

58.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
    • 2. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • b. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'detailhandel';
    • 2. 'specifieke vorm van detailhandel - voedings- en genotmiddelen';
  • c. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • d. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • e. een wooncentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wooncentrum';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • g. wegen, woonstraten en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. water;

met de daarbijbehorende:

  • m. tuinen, erven en terreinen.
58.2 Bouwregels
58.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 58.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woongebouwen, alsmede voor gebouwen voor:
    • 1. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    • 2. detailhandel in voedings- en genotmiddelen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - voedings- en genotmiddelen';
    • 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
    • 4. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
    • 5. een wooncentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wooncentrum';
  • b. bergingen c.q. garageboxen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten;
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
58.2.2 Gebouwen, genoemd in lid 58.2.1. onder a

Voor het bouwen van de in lid 58.2.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' zal het aantal woningen ten hoogste het in die aanduiding aangegeven aantal bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', mag de eerste bouwlaag van een gebouw niet worden gebouwd;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van het bouwvlak zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven hoogte respectievelijk het percentage bedragen;
  • e. de goothoogte van een gebouw zal ten minste en ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)' aangegeven goothoogte bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen.
58.2.3 Gebouwen, genoemd in lid 58.2.1. onder b

Voor het bouwen van de in lid 58.2.1 onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:'

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen per woongebouw buiten een bouwvlak zal ten hoogste 20 m² per wooneenheid bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoogste 50% van het erf bedraagt;
    • 2. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • b. indien een gebouw wordt voorzien van een kap zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 5 m bedragen.
58.2.4 Andere bouwwerken, genoemd in lid 58.2.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 58.2.1 onder c genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.
58.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 58.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kleine windturbines zal, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 10 m bedragen.
58.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 58.2.2 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen, met dien verstande dat ten minste 25% van de oppervlakte van het bouwperceel onbebouwd blijft;
    • 2. de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 58.2.2 onder d in die zin dat het bebouwingspercentage, de goothoogte en/of de bouwhoogte wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 10 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 3. de gronden niet zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
  • c. het bepaalde in lid 58.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
58.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'maatschappelijk', in welk geval maatschappelijke voorzieningen op de eerste bouwlaag van een woongebouw zijn toegestaan;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal.
58.5 Wijzigingsbevoegdheid
58.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • de aanduiding 'detailhandel' of 'specifieke vorm van detailhandel - voedings- en genotmiddelen' uit een bestemmingsvlak wordt verwijderd, mits:
    • 1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd of verplaatst.
58.5.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 58.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 59 Woongebied - 1

59.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • b. een buurthuis, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. wegen, straten en paden;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • j. tuinen, erven en verhardingen.
59.2 Bouwregels
59.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 59.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. grondgebonden woonhuizen;
  • b. woonhuizen met gestapelde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • c. een buurthuis, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • d. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • e. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
  • f. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
  • g. ter plaatse van groen uitsluitend andere bouwwerken, zoals terreinafscheidingen en kunstobjecten;
  • h. ter plaatse van (woon)straten en pleinen uitsluitend andere bouwwerken, zoals wachtruimtes voor openbaar vervoer, stallingsruimten voor (brom)fietsen, palen, masten, kunstobjecten en kunstwerken;
  • i. ter plaatse van water uitsluitend andere bouwwerken, zoals palen en masten, kunstobjecten en kunstwerken waaronder bruggen.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' mag pas vanaf 1 januari 2024 worden gebouwd.

59.2.2 Algemene bouwregels

Nieuwe woonhuizen worden zodanig gesitueerd en vormgegeven (qua maatvoering en verschijningsvorm) dat sprake is van een goede stedenbouwkundige kwaliteit op straatniveau.

59.2.3 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. het totaal aantal woonhuizen zal ten hoogste 665 bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub lid b zal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' het aantal woningen ten hoogste 35 bedragen. Het totale aantal woningen bedraagt hiermee 700;
  • d. de goothoogte van grondgebonden woonhuizen zal ten hoogste 8 m bedragen. Deze regel is ook van toepassing voor een buurthuis ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' en een bestaand buurthuis;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mag gestapeld worden gebouwd;
  • f. de bouwhoogte van de hoofdgebouwen met gestapelde woningen zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • g. de dakhelling van de grondgebonden woonhuizen zal ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen;
  • h. de woonhuizen met gestapelde woningen mogen worden voorzien van een plat dak.
59.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • b. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • f. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
59.2.5 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
59.2.6 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 59.2.1 onder e genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
59.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 59.2.3 onder d in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • b. het bepaalde in lid 59.2.3 onder g in die zin dat een plat dak of een kleinere dakhelling wordt toegestaan;
  • c. het bepaalde in lid 59.2.4 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in lid 59.2.5 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 59.2.6 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
59.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van een woning ten behoeve van kamerverhuur;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het wonen vóór 1 januari 2024, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting'.
59.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 59.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 60 Woongebied - 2

60.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • b. het zorgwonen;
  • c. dagrecreatieve voorzieningen;
  • d. sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimten;
  • e. milieuvriendelijke ambachtelijke en/of kunstnijverheidsbedrijven;
  • f. verblijfsrecreatieve functies;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. wegen, straten en paden;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • k. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • n. tuinen, erven en verhardingen.
60.2 Bouwregels
60.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 60.1 mag uitsluitend ten behoeve van het genoemde onder a en b het volgende worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
  • e. ter plaatse van groen uitsluitend andere bouwwerken, zoals terreinafscheidingen en kunstobjecten;
  • f. ter plaatse van (woon)straten en pleinen uitsluitend andere bouwwerken, zoals wachtruimtes voor openbaar vervoer, stallingsruimten voor (brom)fietsen, palen, masten, kunstobjecten en kunstwerken;
  • g. ter plaatse van water uitsluitend andere bouwwerken, zoals palen en masten, kunstobjecten en kunstwerken waaronder bruggen.
60.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de hoofdgebouwen zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • b. het bebouwingspercentage per bouwperceel zal ten hoogste 50% bedragen.
60.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • b. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • f. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
60.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
60.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 60.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
60.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 60.2.2 onder f in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de goothoogte met ten hoogste 10% wordt vergroot;
  • b. het bepaalde in lid 60.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • c. het bepaalde in lid 60.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt vergroot, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • d. het bepaalde in lid 60.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
60.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van een woning ten behoeve van kamerverhuur;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • f. het gebruik van de gronden voor meer dan 200 woningen.
60.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 60.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
60.6 Bestemmingsplanactiviteit voor 60.1. onder c t/m f

Voor de functies in lid 60.1 onder c, d, e en/of f is een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit vereist. De omgevingsvergunning wordt verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de infrastructuur ten gevolge van de gewijzigde functie niet wordt verzwaard ten opzichte van de inrichting noodzakelijk ten behoeve van de woonfunctie;
  • b. de verkeersaantrekking, in relatie tot de bestaande verkeersintensiteiten, slechts in beperkte mate mag toenemen en de bestaande infrastructuur niet mag worden verzwaard. Als uitgangspunt wordt de capaciteit van de huidige ontsluiting genomen;
  • c. de milieutechnische uitvoerbaarheid en toelaatbaarheid wordt aangetoond;
  • d. de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aangrenzende gronden en/of nabijgelegen bedrijven door wijziging niet onevenredig worden geschaad;
  • e. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • f. voor de nieuwe functies worden de bouwregels van toepassing behorende bij de betreffende bestemming. Voor dagrecreatieve voorzieningen geldt dat binnen die bestemming geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Voor verblijfsrecreatieve functies wordt uitgegaan van een maatvoering van gebouwen vergelijkbaar met de bestemming voor maatschappelijke voorzieningen.

Artikel 61 Woongebied - 3

61.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. wegen, straten en paden;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en verhardingen.
61.2 Bouwregels
61.2.1 Algemeen

Op of in de gronden als bedoeld in lid 61.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. grondgebonden woonhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een woonhuis;
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
  • d. andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag.
  • e. ter plaatse van groen uitsluitend andere bouwwerken, zoals terreinafscheidingen en kunstobjecten;
  • f. ter plaatse van (woon)straten en pleinen uitsluitend andere bouwwerken, zoals wachtruimtes voor openbaar vervoer, stallingsruimten voor (brom)fietsen, palen, masten, kunstobjecten en kunstwerken;
  • g. ter plaatse van water uitsluitend andere bouwwerken, zoals palen en masten, kunstobjecten en kunstwerken waaronder bruggen.
61.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw wordt binnen een bouwvlak gebouwd;
  • c. het aantal grondgebonden woonhuizen zal ten hoogste 160 bedragen;
  • d. de bouwhoogte van grondgebonden woonhuizen zal ten hoogste 7 m bedragen.
61.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten hoogste 35 m² zal bedragen;
  • b. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 6,5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bijbehorende bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt dat indien een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak de bouwhoogte ten hoogste 3 m zal bedragen.
  • f. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zal ten minste 1 m bedragen.
61.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen;
61.2.5 Andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag

Voor het bouwen van de in lid 61.2.1 onder d genoemde andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van kleinschalige duurzame energiewinning en -opslag, anders dan kleine windturbines, zal, vanaf de voet van het bouwwerk gemeten, ten hoogste 2 m bedragen;
  • b. er zullen geen kleine windturbines worden gebouwd.
61.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 61.2.2 onder d in die zin dat de bouwhoogte wordt vergroot tot ten hoogste 10 m, met dien verstande dat in dat geval de dakhelling minimaal 30° en maximaal 60° bedraagt;
  • a. het bepaalde in lid 61.2.3 onder a in die zin dat de afstand voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gewijzigd, mits:
    • 1. de afstand tot de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten minste 1 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied;
    • 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 61.2.4 onder b in die zin dat de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot, mits de bouwhoogte ten hoogste 15 m zal bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 61.2.5 onder b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van kleine windturbines, vanaf de voet van de turbine gemeten, ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied.
61.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m²;
  • c. het gebruik van een woning voor meer dan één huishouden;
  • d. het gebruik van een woning ten behoeve van kamerverhuur;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor logies, anders dan een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.
61.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 61.4 onder b in die zin dat ten hoogste 75 m2 van de aanwezige bebouwing in de vorm van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, op het bouwperceel mogen worden gebruikt als beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis.

Artikel 62 Leiding - Gas

62.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • een gastransportleiding en de daarbijbehorende belemmeringenstrook.
62.2 Voorrangsregel

De regels van dit artikel hebben voorrang boven de andere daar voorkomende dubbelbestemmingen.

62.3 Bouwregels
62.3.1 Bouwverbod

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mag niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.

62.3.2 Andere bouwwerken

Op of in de gronden als bedoeld in lid 62.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • andere bouwwerken.
62.3.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 62.3.1

Voor het bouwen van de in lid 62.3.2 genoemde andere bouwwerken, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 2 m bedragen.
62.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 62.3.1 in die zin dat de in de andere op de gronden voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
    • 1. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
    • 2. geen afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
    • 3. de gronden en bouwwerken niet mogen worden gebruikt als kwetsbaar object.
62.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze dubbelbestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding;
  • b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.
62.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
62.6.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het afgraven, mengen, diepploegen, woelen, aanleggen van drainage, ontginnen, egaliseren en ophogen van gronden en/of overige grondbewerkingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het in de grond brengen van voorwerpen;
  • d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen en het aanleggen van wegen of paden;
  • e. het aanbrengen en rooien van diep wortelende beplantingen en bomen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
62.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 62.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
62.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning zal slechts worden verleend, indien geen afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding en schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.

62.7 Wijzigingsbevoegdheid
62.7.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' wordt verwijderd, mits:
    • 1. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
62.7.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 62.7.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan een veilig en doelmatig functioneren van de leiding.

Artikel 63 Leiding - Riool

63.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • een rioolpersleiding.
63.2 Bouwregels
63.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mag niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.

63.2.2 Andere bouwwerken

Op of in de gronden als bedoeld in lid 63.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • andere bouwwerken.
63.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 63.2.2.

Voor het bouwen van de in lid 63.2.2 genoemde andere bouwwerken, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 2 m bedragen.
63.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 63.2.1 in die zin dat de in de andere op de gronden voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
    • 2. geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
63.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
63.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 0,3 m;
  • c. het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 0,3 m;
  • d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 0,3 m.
63.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 63.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
63.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning zal slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.

63.5 Wijzigingsbevoegdheid
63.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' wordt verwijderd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
63.5.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 63.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een veilig en doelmatig functioneren van de leiding.

Artikel 64 Leiding - Water

64.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • een hoofdwaterleiding.
64.2 Bouwregels
64.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming(en), mag niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.

64.2.2 Andere bouwwerken

Op of in de gronden als bedoeld in lid 64.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • andere bouwwerken.
64.2.3 Andere bouwwerken, genoemd in lid 64.2.2.

Voor het bouwen van de in lid 64.2.2 genoemde andere bouwwerken, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 2 m bedragen.
64.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 64.2.1 in die zin dat de in de andere op de gronden voorkomende bestemming(en) toegelaten gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
    • 2. geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
64.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
64.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 0,3 m;
  • c. het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 0,3 m;
  • d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 0,3 m.
64.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 64.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
64.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning zal slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.

64.5 Wijzigingsbevoegdheid
64.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • de dubbelbestemming 'Leiding - Water' wordt verwijderd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
64.5.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 64.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een veilig en doelmatig functioneren van de leiding.

Artikel 65 Waarde - Archeologie 1

65.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • de bescherming van archeologische waarden.
65.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend. De Rijksdienst voor Cultureel erfgoed (namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) is adviseur over de aanvraag.

65.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend. De Rijksdienst voor Cultureel erfgoed (namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) is adviseur over de aanvraag.

Artikel 66 Waarde - Archeologie 2

66.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de archeologische waarden.
66.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm -Mv wordt geroerd, met uitzondering van:

  • bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 15 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).

De gebouwen die bestaan ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn hiervan uitgezonderd.

66.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 66.2, mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    • 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
    • 3. een verplichting de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

66.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
66.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden over een totaal aaneengesloten oppervlakte groter dan 5 m², waarbij in acht genomen de oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
  • b. het woelen, mengen, diepploegen of ontginnen van gronden of een naar de aard daarmee gelijk te stellen grondbewerking dieper dan 0,4 m;
  • c. het graven, uitbaggeren of dempen van watergangen;
  • d. het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen dieper dan 0,4 m;
  • e. het graven van sleuven breder dan 0,5 m en dieper dan 1 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen, drainage, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het permanent verlagen van het waterpeil.
66.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 66.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik, waaronder in ieder geval wordt verstaan drainage en het uitbaggeren van watergangen, sloten en grachten, betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • d. aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
66.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning zal slechts worden verleend indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
  • d. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
  • e. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
  • f. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt eerst een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

66.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bestemmingsplan kan worden gewijzigd in die zin dat:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' wordt aangebracht, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 67 Waarde - Archeologie 3

67.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van archeologische (verwachtings)waarden.
67.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 0,4 m -Mv wordt geroerd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 100 m² wordt uitgebreid;
  • b. bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 100 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).
67.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 67.2, mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, of;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    • 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
    • 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt eerst een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

67.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
67.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren van gronden over een oppervlakte groter dan 100 m², waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
  • b. het mengen, diepploegen, ontginnen van gronden over een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 0,4 m, waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
  • c. het graven, uitbaggeren of dempen van watergangen;
  • d. het graven van sleuven breder dan 0,5 m en dieper dan 1 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties op apparatuur;
  • e. het permanent verlagen van het waterpeil.
67.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 67.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik, waaronder in ieder geval wordt verstaan drainage en het uitbaggeren van watergangen, sloten en grachten, betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • d. aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
67.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning zal slechts worden verleend indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    • 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
    • 3. een verplichting de werken en/of de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt eerst een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

67.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bestemmingsplan kan worden gewijzigd in die zin dat:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt aangebracht, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 68 Waarde - Archeologie 4

68.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van archeologische (verwachtings)waarden.
68.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 50 cm -Mv wordt geroerd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 200 m² wordt uitgebreid;
  • b. bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 200 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).
68.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 68.2, mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, of;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    • 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
    • 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbonden, wordt eerst een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

68.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
68.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden over een oppervlakte groter dan 200 m², waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
  • b. het woelen, mengen, diepploegen of ontginnen van gronden of een naar de aard daarmee gelijk te stellen grondbewerking met een oppervlakte groter dan 200 m² en dieper dan 0,5 m, waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
  • c. het graven of dempen van watergangen;
  • d. het graven van sleuven breder dan 0,50 m en dieper dan 1 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties op apparatuur;
  • e. het permanent verlagen van het waterpeil;
  • f. het uitbaggeren van watergangen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie'.
68.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 68.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik, waaronder in ieder geval wordt verstaan drainage en het uitbaggeren van watergangen, sloten en grachten, betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • d. aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • e. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden betreffen van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte.
68.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning zal slechts worden verleend indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    • 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
    • 3. een verplichting de werken en/of de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt eerst een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

68.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bestemmingsplan kan worden gewijzigd in die zin dat:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt aangebracht, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 69 Waarde - Beschermd stadsgezicht

69.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud, herstel en de uitbouw van de in paragraaf 5.9 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
69.2 Bouwregels
69.2.1 Gebouwen binnen een bouwvlak

In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) gelden voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 1' of 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2' of 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3', geldt de volgende regel:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', zal een gebouw met ten minste 80% van de breedte van de naar weg gekeerde gevel in de aangegeven gevellijn worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2' of 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3', gelden de volgende regels:
    • 1. een gebouw zal vrijstaand dan wel individueel aaneen worden gebouwd, waarbij de in het bouwvlak aangegeven parcellering maatgevend is;
    • 2. een gebouw zal worden voorzien van een dwarskap, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - langskap', in welk geval een gebouw zal worden voorzien van een langskap, waarvan de breedte van de aangegeven gevellijn gebouwde gevel(s) ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum gevelbreedte (m)' aangegeven breedte zal bedragen;
    • 3. van gebouwen met een dwarskap zullen de onderlinge goothoogten over een gevelbreedte van meer dan 20 m ten minste 0,2 m van elkaar verschillen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3', gelden de volgende regels:
    • 1. over een diepte van ten minste 6 m, gemeten vanuit de aangegeven gevellijn zal een gebouw worden voorzien van een kap, zoals een zadelkap, schildkap, afgeknotte schildkap of mansardekap dan wel samengestelde delen van deze kapvorm dan wel een afwijkende bestaande kapvorm, waarvan de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 80° zal bedragen, tenzij:
      • de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'plat dak', in welk geval is toegestaan dat een gebouw (gedeeltelijk) zal worden voorzien van een plat dak, waarvan de dakhelling minder dan 30° bedraagt;
      • het in de in het bouwvlak aangegeven gevellijn gebouwde gebouw is voorzien van een bijzondere gevel waarachter het dak wegvalt, zoals een lijstgevel of een topgevel;
    • 2. over een diepte van ten minste 6 m, gemeten vanuit de in het bouwvlak aangegeven gevellijn zullen de daken van het in de in het bouwvlak aangegeven gevellijn gebouwde gebouw, met uitzondering van dakopeningen, worden bedekt met gebakken zwart/rode dakpannen, tenzij:
      • de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'plat dak';
      • het in de in het bouwvlak aangegeven gevellijn gebouwde gebouw is voorzien van een bijzondere gevel waarachter het dak wegvalt, waaronder een lijstgevel of een topgevel;
    • 3. de gevels van het in de in het bouwvlak aangegeven gevellijn gebouwde gebouw zullen worden opgetrokken uit gebakken rood/roodbruine stenen en worden bedekt met metselwerk of stucwerk;
    • 4. de hoogte van de gevelopeningen van de in de in het bouwvlak aangegeven gevellijn gebouwde gevels zal hoger zijn dan de breedte van de openingen, tenzij het betreft de gevelopeningen in de gevels van de eerste bouwlaag van de in de in het bouwvlak aangegeven gevellijn gebouwde gevels binnen de bestemming 'Centrum';
    • 5. de in de in het bouwvlak aangegeven gevellijn gebouwde gebouwen zullen zijn voorzien van een lijstgevel of een topgevel.
69.2.2 Gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak

In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), geldt voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak de volgende regel:

  • indien gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak mogen worden gebouwd, dienen deze op een afstand van ten minste 6 m, gemeten vanuit de in het bouwvlak aangegeven gevellijn, te worden gebouwd.
69.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
69.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist voor:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden;
  • b. het wijzigen van weg- of straatprofielen en/of oppervlakteverhardingen;
  • c. het verwijderen van bomen en opgaande beplanting met een stamdikte van meer dan 0,3 m en/of een grotere aaneengesloten oppervlakte dan 100 m² en/of een grotere aaneengesloten lengte dan 100 m, indien de onderlinge plaatsingsafstand ten hoogste 10 m bedraagt;
  • d. het graven en/of dempen van waterlopen en waterpartijen;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
69.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 69.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds op basis van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
69.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning zal slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 5.9 van de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied.

69.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
69.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het geheel of gedeeltelijk slopen van in de gevellijn gebouwde gebouwen, voorzover niet reeds een sloopvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 is vereist;
  • b. het geheel of gedeeltelijk slopen of wijzigen van bruggen en/of kademuren;
69.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 69.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds op basis van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
69.4.3 Voorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 5.9 van de toelichting weergegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied.

69.5 Wijzigingsbevoegdheid
69.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' wordt verwijderd, mits:
    • 1. de betreffende gronden niet langer zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht op grond van de Monumentenwet 1988;
  • b. de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 1' of 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 2' of 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 3' onderling worden gewijzigd, mits:
    • 1. het aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 35, lid 1 van de Monumentenwet 1988 daartoe aanleiding geeft;
  • c. de ligging van de in het bouwvlak aangegeven gevellijn wordt gewijzigd, mits:
    • 1. het straat en bebouwingsbeeld, met name tot uitdrukking komend in de mate waarin de bebouwing in de rooilijn is gebouwd, hierdoor niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • d. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - langskap' wordt aangebracht of verwijderd, mits:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld, met name tot uitdrukking komend in een passende gevelbeëindiging, hierdoor niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • e. de aanduiding 'maximum gevelbreedte (m)' wordt aangebracht waarin een afwijkende gevelbreedte wordt aangegeven, mits:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld, met name tot uitdrukking komend in de hoogte en breedte verhouding van de bebouwing onderling, hierdoor niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • f. de aanduiding 'plat dak' wordt aangebracht of verwijderd, mits:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld, met name tot uitdrukking komend in een passende gevelbeëindiging, hierdoor niet in onevenredige mate wordt aangetast.
69.5.2 Toetsingscriteria

Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 69.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 70 Waarde - Karakteristiek gebied

70.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Karakteristiek gebied' bestemde gebieden zijn mede bestemd voor het behoud van de bestaande ruimtelijke kwaliteiten, waaronder wordt begrepen het aanwezige straat-, bebouwings- en/of landschapsbeeld.

70.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) gelden voor het bouwen de bestaande goot- en bouwhoogten, de kapvorm en oppervlakte van het gebouw, tenzij het gebouwen betreft waarvoor reeds een omgevingsvergunning voor het slopen van het gehele gebouw is verleend en de sloop is uitgevoerd.

70.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 70.2 in die zin dat de goot- of bouwhoogte, kapvorm of oppervlakte, de gevelindeling en/of de ligging wordt gewijzigd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ligging en context van het bestaande gebouw binnen het karakteristieke gebied.

70.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken

70.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • het slopen van gebouwen.

70.4.2 Voorwaarden vergunningverlening
  • 1. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 70.4.1 onder a wordt voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristiek gebied' uitsluitend verleend indien:
    • a. de sloop niet leidt tot achteruitgang van de kenmerkende waarden van een gebied, zodanig dat het stedenbouwkundig dan wel landschappelijk beeld onevenredig wordt aangetast;
    • b. de aanvraag om vergunning is voorzien van:
      • een plan tot herinrichting van de locatie waaruit blijkt dat het kenmerkende stedenbouwkundig dan wel landschappelijk beeld niet onevenredig wordt aangetast;
      • een planning van de sloop en herinrichting.
  • 2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 70.4.1 onder a wordt uitsluitend verleend als er garantie bestaat voor een goede herinvulling binnen redelijke termijn na de sloop van een gebouw, waardoor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied wordt hersteld. In de omgevingsvergunning zal een voorschrift worden opgenomen waarin de datum waarop de herinvulling gereed moet zijn, wordt vastgelegd.

70.4.3 Uitzondering

Het gestelde onder 70.4.1 is niet van toepassing voor zover het sloop betreft:

  • a. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen en bij bedrijfsgebouwen die gebouwd zijn na 1 januari 1950 of die niet behoren tot de oorspronkelijke bebouwing;
  • b. ten behoeve van gewoon onderhoud en herstel;
  • c. van inpandige delen van een gebouw;
  • d. ten behoeve van het uitvoeren van destructief onderzoek;
  • e. die noodzakelijk is ter voorkoming van instortingsgevaar en daarbij sprake is van een acute bedreiging van veiligheid van personen of beschadiging van omliggende bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen;
  • f. van gebouwen of andere bouwwerken waarvoor reeds een sloopvergunning voor het slopen van het volledige bouwwerk is verleend.
70.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming verwijderen dan wel toekennen, indien naar het oordeel van een deskundige op het gebied van stedenbouw en/of landschap voldoende duidelijk is dat:

  • a. een gebied niet of niet meer als karakteristiek kan/kunnen worden beschouwd;
  • b. een gebied als karakteristiek dient te worden aangemerkt.

Artikel 71 Waarde - Wierde invloedszone

71.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Wierde invloedszone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de openheid van, het zicht op en de herkenbaarheid van wierden en wierdendorpen.

71.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. houtteelt;
  • b. de aanleg van bos en boomgaarden.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 72 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 73 Algemene bouwregels

73.1 Algemene bouwregel

De bouwhoogte van reclamemasten zal ten hoogste 6 m bedragen. Deze regel blijft van toepassing, ook indien toepassing wordt gegeven aan de in dit plan opgenomen afwijkingsregels.

73.2 Karakteristieke panden

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn gebouwen mede bestemd voor het behoud van de bestaande ruimtelijke kwaliteiten, waaronder wordt begrepen de stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische waarden en/of ruimtelijk-visuele waarden van de gebouwen en andere bouwwerken.

73.2.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) gelden voor het bouwen dat de bestaande goot- en bouwhoogten, de kapvorm en oppervlakte van het gebouw of ander bouwwerk, alsmede de bestaande gevelindeling dienen te worden gehandhaafd, tenzij het gebouwen of andere bouwwerken betreft waarvoor reeds een sloopvergunning voor het slopen van het gehele gebouw is verleend en de sloop is uitgevoerd.

73.2.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 73.2.1 in die zin dat de goot- of bouwhoogte, kapvorm of oppervlakte, de gevelindeling en/of de ligging wordt gewijzigd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke verschijningsvorm van het gebouw of ander bouwwerk.

73.2.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van gebouwen of andere bouwwerken
  • a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist: het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en andere bouwwerken.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a wordt voor gebouwen en delen van gebouwen of andere bouwwerken uitsluitend verleend indien:
    • 1. sprake is van een algemeen belang waarvoor het karakteristieke gebouw of ander bouwwerk moet wijken; of,
    • 2. wordt aangetoond dat zinvol (her)gebruik van het gebouw of ander bouwwerk overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, passende bestemming objectief gezien niet mogelijk is en het belang van de vergunningaanvrager bij sloop van het gebouw of ander bouwwerk in redelijkheid dient te prevaleren boven het cultuurhistorisch belang bij behoud ervan.

De aanvrager van een omgevingsvergunning dient daartoe een rapport van een onafhankelijke deskundige te overleggen, dat ingaat op:

      • de bouwkundige en gebruikstechnische staat van het gebouw of ander bouwwerk;
      • de mate waarin het gebouw of ander bouwwerk geschikt is of door het treffen van voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor zinvol (her)gebruik overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, passende bestemming; of,
    • 1. de karakteristieken van het gebouw of ander bouwwerk niet langer aanwezig zijn en alleen met ingrijpende wijzigingen aan het gebouw of ander bouwwerk kunnen worden hersteld; of,
    • 2. het delen van een gebouw of ander bouwwerk betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt; of
    • 3. het delen van een gebouw of ander bouwwerk betreft die wel als karakteristiek zijn aan te merken, maar deze delen worden vervangen door gelijkwaardige karakteristieke delen.
  • c. Het overleggen van een deskundigenrapport als bedoeld in lid b onder 2 is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders uit andere beschikbare informatie afdoende blijkt dat sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden.
  • d. In het geval dat sloop van volledige gebouwen of andere bouwwerken op grond van het gestelde in lid b onder 2 of 3 mogelijk is, dient de aanvraag om sloopvergunning tevens te worden voorzien van:
    • 1. een plan voor de herinrichting van de locatie ten behoeve van het behoud van de ruimtelijke kwaliteit dat tot stand is gekomen middels de maatwerkmethode;
    • 2. een planning van de sloop en herinrichting.
  • e. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a wordt uitsluitend verleend als er garantie bestaat voor een goede herinvulling binnen redelijke termijn na de sloop van een gebouw of ander bouwwerk, waardoor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied wordt hersteld. In de omgevingsvergunning zal een voorschrift worden opgenomen waarin de termijn waarbinnen de herinvulling gereed moet zijn, wordt vastgelegd.
  • f. Indien burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a te verlenen, wordt een deskundige op het gebied van stedenbouw, landschapsarchitectuur en cultuurhistorie om een schriftelijk advies gevraagd.
  • g. Het gestelde in sub a is niet van toepassing voor zover het sloop betreft:
    • 1. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen en bij bedrijfsgebouwen die gebouwd zijn na 1 januari 1950 of die niet behoren tot de oorspronkelijke bebouwing;
    • 2. ten behoeve van gewoon onderhoud en herstel;
    • 3. van inpandige delen van een gebouw;
    • 4. ten behoeve van het uitvoeren van destructief onderzoek;
    • 5. die noodzakelijk is ter voorkoming van instortingsgevaar en daarbij sprake is van een acute bedreiging van veiligheid van personen of beschadiging van omliggende bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen;
    • 6. van gebouwen of andere bouwwerken waarvoor reeds een sloopvergunning voor het slopen van het volledige bouwwerk is verleend.
73.3 Parkeren
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
73.4 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van dit plan uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liftschachten, galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits:
73.5 Overschrijding bouwhoogte

De bouwhoogte van bouwborden mag in afwijking van dit plan worden vergroot tot ten hoogste 8 m, mits:

  • de bouwborden na beëindiging van het bouwproject worden verwijderd.
73.6 Tijdelijke bouwwerken

In afwijking van dit plan mogen tijdelijke bouwwerken, zoals bouwketen, in het kader van de realisering van bouwprojecten worden gebouwd, mits:

  • a. de oppervlakte van het bouwwerk ten hoogste 25 m² bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk ten hoogste 3 m bedraagt;
  • c. de tijdelijke bouwwerken na beëindiging van het bouwproject worden verwijderd.
73.7 Bouwwerken voor energieopslag

In afwijking van dit plan mogen gebouwen worden gebouwd ten behoeve van energieopslag, mits:

  • a. de oppervlakte van het gebouw ten hoogste 18 m² bedraagt;
  • b. de goothoogte van het gebouw ten hoogste 3 m bedraagt.
73.8 Windturbines in de high impact zone van gasleidingen

Indien op basis van dit Chw bestemmingsplan een windturbine is toegestaan, mag deze niet worden gebouwd indien de gronden zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' of indien de gasleiding is gelegen binnen de high impact zone.

Artikel 74 Algemene gebruiksregels

74.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 75 Algemene aanduidingsregels

75.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' gelden de volgende regels.

75.1.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt voor het bouwen van gebouwen de volgende regel:

  • een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
75.1.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 75.1.1 in die zin dat de ingevolge de daar voorkomende bestemming(en) toegelaten geluidsgevoelige objecten kunnen worden gebouwd, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met deze gebiedsaanduiding gereserveerde ruimte voor het industrieterrein;
    • 2. de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde.
75.1.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van niet-geluidsgevoelige gronden en bouwwerken als geluidsgevoelig object.
75.1.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 75.1.3 in die zin dat de ingevolge de daar voorkomende bestemming(en) toegelaten geluidsgevoelige objecten kunnen worden gebruikt, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met deze gebiedsaanduiding gereserveerde ruimte voor het industrieterrein;
    • 2. de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde.
75.2 veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation' gelden de volgende regels.

75.2.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op/in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

75.3 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszoneveiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen’ gelden de volgende aanvullende regels.

75.3.1 Bouwregels

De bouw van objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen is niet toegestaan.

75.3.2 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden gebouwen en/of terreinen te gebruiken als object ten behoeve van minder zelfredzame personen.

75.4 vrijwaringszone - vaarweg

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' gelden de volgende regels.

75.4.1 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze gebiedsaanduiding.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. andere bouwwerken.
  • c. Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:
    • 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 2 m bedragen.
75.4.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 75.4.1 in die zin dat de in de andere op de gronden voorkomende bestemmingen toegelaten gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de vaarweg;
    • 2. geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de gronden met een waterkerende (neven)functie.
75.4.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' wordt verwijderd, indien:
    • 1. een verandering in de klassering van de betreffende vaarweg in de Provinciale Vaarwegenverordening daartoe aanleiding geeft;
    • 2. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gronden met een waterkerende (neven)functie.

Artikel 76 Algemene afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in de van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten maximaal 6,00 m mag bedragen.

Artikel 77 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming(en) 'Bedrijf - 2', 'Centrum', 'Detailhandel - 1', 'Dienstverlening', 'Horeca - 2', 'Horeca - 3', 'Tuin' en/of 'Wonen' word(t)(en) gewijzigd in de bestemming(en) 'Horeca - 1', 'Horeca - 2 en/of 'Horeca - 3', c.q. de onderlinge situering van de bestemmingen 'Horeca - 1', 'Horeca - 2' en/of 'Horeca - 3' wordt gewijzigd, mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast binnen de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1';
    • 2. de betreffende functie binnen de bestaande bebouwing wordt uitgeoefend;
    • 3. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
    • 4. er voldoende parkeergelegenheden in de directe omgeving aanwezig zijn;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van het beschermd stadsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen.
  • b. de bestemmingen 'Wonen - A1', 'Wonen - A2', 'Wonen - A3, 'Wonen - A4', 'Wonen - B1'; 'Wonen - B2', 'Wonen - B3', 'Wonen - B4', 'Wonen - C1', 'Wonen - C2', 'Wonen - C4' en/of 'Wonen - D2', onderling worden gewijzigd, mits:
    • 1. het aantal woningen door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid niet toeneemt;
    • 2. er voldoende parkeergelegenheden in de directe omgeving aanwezig zijn;
    • 3. de woningen op een adequate wijze worden ontsloten;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en/of het beschermd dorpsgezicht en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 5. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • c. de onderlinge situering van de bestemmingen 'Groen', 'Tuin', 'Verkeer - Verblijf', 'Water - 2', 'Wonen - A1', 'Wonen - A2', 'Wonen - A4', 'Wonen - B1'; 'Wonen - B2', 'Wonen - B4', 'Wonen - C2', 'Wonen - C4' en/of 'Wonen - D2' wordt gewijzigd, alsmede de ligging van de bouwvlakken wordt gewijzigd, mits:
    • 1. een goede stedenbouwkundige inpassing wordt nagestreefd;
    • 2. de woonfunctie geen onevenredige afbreuk doet aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving;
    • 3. er voldoende parkeergelegenheden in de directe omgeving aanwezig zijn;
    • 4. de woningen op een adequate wijze worden ontsloten;
    • 5. het aantal woningen door toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid niet toeneemt;
    • 6. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. de bestemming(en) 'Agrarisch - Bedrijf', 'Bedrijf - 1', 'Bedrijf - 2', 'Detailhandel - 1', 'Detailhandel - 2', 'Dienstverlening', 'Horeca - 1', 'Horeca - 2', 'Horeca - 3', 'Maatschappelijk - 1 en/of 'Maatschappelijk - 2' word(t)(en) gewijzigd in de bestemming(en) 'Agrarisch - Cultuurgrond', 'Tuin', 'Wonen - A1', 'Wonen - A2', 'Wonen - A3', 'Wonen - A4', 'Wonen - B1'; 'Wonen - B2', 'Wonen - B3', 'Wonen - B4', 'Wonen - C1', 'Wonen - C2', 'Wonen - C4' en/of 'Wonen - D2', mits:
    • 1. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
    • 2. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend mag worden toegepast indien op het betreffende perceel al een (bedrijfs)woning aanwezig is;
    • 3. de woonfunctie geen onevenredige afbreuk doet aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving;
    • 4. er voldoende parkeergelegenheden in de directe omgeving aanwezig zijn;
    • 5. de woningen op een adequate wijze worden ontsloten;
    • 6. het aantal woningen per perceel ten hoogste 1 bedraagt;
    • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
    • 8. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 9. bij wijziging van 'Agrarisch - Bedrijf', 'Bedrijf - 1' of 'Maatschappelijk - 1', voor zover gelegen in het buitengebied, zoals aangewezen door de provincie Groningen in het Besluit begrenzing Buitengebied op 20 april 2010, nog de volgende regels van toepassing zijn:
      • de functie wonen wordt beperkt tot het hoofdgebouw;
      • de ten tijde van de vaststelling van dit Chw bestemmingsplan bestaande maatvoering, die wordt bepaald door de goothoogte, dakhelling, nokhoogte, nokrichting en oppervlakte blijft gehandhaafd behoudens geringe uitwendige aanpassingen;
      • de sloop van monumentale gebouwen wordt zoveel mogelijk voorkomen;
      • de opslag van materialen of goederen op het erf anders dan ter verwezenlijking van de bestemming wordt uitgesloten.

Artikel 78 Kostenverhaal

  • a. Kosten, zoals bedoeld in artikel 6.2.3, 6.2.4 en 6.2.5 van het Besluit ruimtelijke ordening, worden verhaald ten laste van de gronden, gelegen binnen het exploitatiegebied, waarop op basis van dit Chw bestemmingsplan een bouwplan, zoals bedoeld in artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening, is voorgenomen.
  • b. Het exploitatiegebied is, conform artikel 7c, elfde lid onder c Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, als zodanig aangewezen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - exploitatiegebied'.
  • c. Een exploitatieplan kan, in afwijking van artikel 6.12, eerste en derde lid van de Wet ruimtelijke ordening, worden vastgesteld bij een omgevingsvergunning voor het bouwen, zoals bedoeld in artikel 7c, tiende en elfde lid Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

Artikel 79 Regels met betrekking tot bomen

79.1 Algemeen

In dit artikel wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

79.2 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand
79.2.1 Vergunningplicht
  • a. Voor het vellen of doen vellen van houtopstand is een omgevingsvergunning vereist. Of hiervan sprake is wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in Bijlage 4. Als uit de criteria blijkt dat sprake is van een meldingplicht, dan is lid 79.4 van toepassing.
  • b. Voor het vellen of doen vellen van een boom waarvoor het voornemen van het college bestaat om deze op de waardevolle bomen inventarisatielijst te vermelden is ook een omgevingsvergunning vereist. Deze regel is alleen van toepassing indien een voorstel voor herziening van de inventarisatielijst voor inspraak ter inzage is gelegd.
79.2.2 Uitzondering

De vergunningplicht in 79.2.1 geldt niet voor:

  • a. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van Burgemeester en Wethouders, en 79.8;
  • b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;
  • c. het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten.
79.3 Aanvraag omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning moet onder bijvoeging van een situatieschets worden aangevraagd door of namens dan wel met schriftelijke toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door diegene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

79.4 Melding

Geen vergunning is vereist voor het vellen of doen vellen van de houtopstand voor zover de houtopstand niet is vermeld op de door het college vastgestelde waardevolle bomen inventarisatielijst, waarbij:

  • a. Het voornemen tot het vellen of doen vellen van de houtopstand ten minste twee weken voor het tijdstip waarop de houtopstand wordt geveld bij het college is gemeld;
  • b. Het college niet binnen twee weken na de dag, waarop zij deze melding heeft ontvangen, schriftelijk aan de melder heeft meegedeeld, dat de gemelde houtopstand vergunningplichtig is.

De melding dient te worden gedaan op een formulier waarvan het model is vastgesteld door het college.

79.5 Weigeringsgronden omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer:

  • a. natuur- en milieuwaarden;
  • b. landschappelijke waarden;
  • c. cultuurhistorische waarden;
  • d. waarden van stads- en dorpsschoon;
  • e. waarden voor recreatie en leefbaarheid.

Burgemeester en wethouders kunnen bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering hanteren. Zij verwijzen zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen en het Groenstructuurplan dat is opgenomen als Bijlage 5.

79.6 Bijzondere vergunningvoorschriften
  • a. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings-, bomen-, groen-, of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, wordt, zo veel mogelijk, een herplantplicht opgelegd.
  • b. Wordt een voorschrift gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.
  • c. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.
79.7 Herplant- / instandhoudingplicht
  • a. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in dit Chw bestemmingsplan van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
  • b. Wordt een verplichting opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn na herbeplanting niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.
  • c. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in dit Chw bestemmingsplan van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders bij nalatigheid of opzet aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degenen die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd zijn, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
  • d. Degene aan wie een verplichting is opgelegd alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.
79.8 Verplichting

Indien een beplanting waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijke gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

  • a. overeenkomstig de door hen aan te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen of;
  • b. een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.
79.9 Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

79.10 Bestrijding van iepziekte
79.10.1 Begrippen:

Dit artikellid verstaat onder:

  • a. iepziekte, de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);
  • b. iepenspintkever, het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.
79.10.2 Aanschrijving

Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
  • b. de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;
  • c. de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

Het niet voldoen aan de aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

79.10.3 Verbod

Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

Dit verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om van het verbod af te wijken.

79.11 Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegactiviteit
  • a. Burgemeester en wethouders stemmen de verschillende activiteiten binnen een aangevraagde omgevingsvergunning in het ontwerpstadium op elkaar af.
  • b. De verschillende activiteiten worden zoveel mogelijk per project binnen één omgevingsvergunning gelijktijdig afgegeven.
  • c. Een omgevingsvergunning voor de activiteit kappen kan worden geweigerd op de enkele grond dat de activiteit bouwen of aanleggen nog niet definitief zijn.
  • d. Een omgevingsvergunning voor de activiteit kappen kan worden geweigerd, nadat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of aanleggen is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van een omgevingsvergunning voor de activiteit kappen niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid heeft gemeld van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand aan burgemeester en wethouders.
79.12 Monumentale bomen
  • a. Voor een monumentale boom en houtopstand die staat op de lijst met monumentale bomen en houtopstanden van de gemeente Appingedam, wordt geen omgevingsvergunning voor de activiteit kappen afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties. Of hiervan sprake wordt beoordeeld aan de hand van de criteria die zijn opgenomen in Bijlage 6.
  • b. De in het eerste lid genoemde lijst kan drie categorieën van monumentale bomen en houtopstanden bevatten, namelijk:
    • 1. nationaal geregistreerde;
    • 2. lokale;
    • 3. toekomstige.
  • c. De regelmatig bijgewerkte lijst met monumentale bomen omvat in ieder geval een voor ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelnummer, de eigenaar en / of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand.
79.13 Bescherming bomen
  • a. Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn:
    • 1. te beschadigen, te bekladden of te beplakken;
    • 2. daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak.
  • b. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders.
  • c. Als er werkzaamheden worden uitgevoerd nabij gemeentelijke bomen, dienen er indien nodig beschermende maatregelen getroffen te worden voor het in stand houden van de boom.

Artikel 80 Welstandsregels

80.1 Redelijke eisen van welstand

Bouwwerken voldoen aan redelijke eisen van welstand. Of hiervan sprake is wordt per deelgebied beoordeeld aan de hand van de welstandscriteria die zijn opgenomen in de volgende leden of in een beeldkwaliteitplan voor het betreffende deelgebied.

ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' gelden de welstandscriteria zoals opgenomen in paragraaf 14.10 in Hoofdstuk 14 van Bijlage 7 Welstandscriteria.

Hoofdstuk 4 HOGERE GRENSWAARDEN WET GELUIDHINDER

Artikel 81 Hogere grenswaarden nieuwe woningen

Met het vaststellen van het voorliggende Chw bestemmingsplan worden, gebruikmakend van artikel 7c, lid 9 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, ter hoogte van de volgende op de verbeelding aangegeven hogere grenswaarden ingevolge artikel 3.2 van het Besluit geluidhinder vastgesteld:

Gebiedsaanduiding   Hogere grenswaarde  
geluidzone - deelgebied hogere grenswaarde 49 dB   49 dB  
geluidzone - deelgebied hogere grenswaarde 50 dB   50 dB  
geluidzone - deelgebied hogere grenswaarde 53 dB   53 dB  
geluidzone - deelgebied hogere grenswaarde 56 dB   56 dB  
geluidzone - deelgebied hogere grenswaarde 59 dB   59 dB  
geluidzone - deelgebied hogere grenswaarde 63 dB   63 dB  

Hoofdstuk 5 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 82 Overgangsrecht

82.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 82.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het lid 82.1 sub a met maximaal 10%.
  • c. Lid 82.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
82.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 82.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 82.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 83 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

Chw bestemmingsplan Stad Appingedam 

van de gemeente Appingedam.

Behorend bij het besluit van 30 september 2020.

===