direct naar inhoud van 6.2 Besluitvorming
Plan: Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk
Status: vastgesteld
Plantype: rijksstructuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.IMsv11Afsluitdijk-3000

6.2 Besluitvorming

Bestuurlijk spoor

Voor de bestuurlijke afstemming en besluitvorming is een Bestuurlijk Overleg ingesteld onder voorzitterschap van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Aan het Bestuurlijk Overleg nemen deel de gedeputeerden van de provincies Noord-Holland en Fryslân, de dijkgraven van Hollands Noorderkwartier en Wetterskip Fryslân, Waterschap Zuiderzeeland en de burgemeesters van de gemeenten Wieringen en Súdwest Fryslân (zie samenstelling in Bijlage 2).

Voor inbreng vanuit wetenschap en bedrijfsleven heeft de staatssecretaris een nieuw samengestelde Adviescommissie ingesteld onder voorzitterschap van de heer Nijpels. De Adviescommissie concludeert in een tussenadvies van 15 november 2010 dat de marktvisies met het stormschild en een overslagbestendige dijk oplossingen bieden voor de renovatie van de Afsluitdijk die innovatiever en goedkoper zijn dan traditionele dijkverhoging. Voorstellen voor duurzame energie, natuurontwikkeling, recreatie en zilte teelt zijn volgens de commissie op termijn kansrijk. De commissie signaleert verder een ontoereikend budget en spreekt buitengewone zorg uit over het veiligheidsniveau van de dijk en de spui- en schutsluizen. Op 1 juni 2011 presenteerde de Adviescommissie haar eindadvies (zie tekstkader hierna).

De uitgevoerde onderzoeken spelen een belangrijke rol in de bestuurlijke besluitvorming. Het Bestuurlijk Overleg heeft met de informatie uit de onderzoeken en met de resultaten van het maatschappelijk overleg in een aantal stappen van trechtering een keuze tot stand gebracht. Hier komt het voorkeursalternatief uit voort, zoals dat in deze structuurvisie is verwoord.

Eindadvies van de Adviescommissie Toekomst Afsluitdijk  
De commissie beschouwt waterveiligheid als de kern van het project Toekomst Afsluitdijk en stelt dat spoedig herstel van het veiligheidsniveau vereist is. De commissie geeft de voorkeur aan de overslagbestendige dijk en het stormschild met een licht positiever oordeel over de overslagbestendige dijk. De flexibiliteit die de gefaseerde aanleg biedt en de lage initiële investeringen geven bij dat licht positieve oordeel de doorslag.

De commissie acht een aantal voorstellen om 'meer te doen met de dijk' op korte of langere termijn kansrijk en noemt met name voor duurzame energie: zonnecellen en blue energy; voor natuur: een geleidelijke toevoer van zoetwater aan de Waddenzee, een brakwatermeer, vispassages; voor mobiliteit: naviduct (indien wordt besloten tot nieuwbouw schutsluizen). Een duurzaamheidcentrum kan bijdragen aan de functie van de Afsluitdijk als icoon van duurzaamheid en innovatie, pilots voor zilte teelt zijn afhankelijk van private initiatieven en de ontwikkeling van de recreatiemogelijkheden is naar het oordeel van de commissie aan regionale en private partijen.

De commissie stelt verder dat het project Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk als autonome ontwikkeling geldt voor de toekomstvisie op de renovatie van de Afsluitdijk en beschouwt een afweging tussen pompen en spuien als een keuze die buiten de renovatie van de Afsluitdijk valt. De commissie acht versterking van de Afsluitdijk bij iedere waarschijnlijke uitkomst van toekomstige besluiten over de landelijke normen voor waterveiligheid noodzakelijk.

Tot slot gaat de commissie in op de organisatie van de vervolgfase. De commissie adviseert de mogelijkheden voor publiek-private samenwerking te verkennen, in het bijzonder een contract voor ontwerp, aanleg, financiering en onderhoud (DBFM). Tevens beveelt de commissie aan de mogelijkheden op te houden en de doorontwikkeling te stimuleren van kansrijke additionele functies van de dijk naast waterveiligheid.  

Maatschappelijk spoor

De maatschappelijke omgeving is bij de beoordeling en vergelijking van de marktvisies en overheidsreferenties betrokken. In het maatschappelijk spoor zijn drie groepen onderscheiden: bewoners/gebruikers, belangenorganisaties en het Nederlandse publiek. Voor de bewoners van Kornwerderzand/Zurich (Friese kant), Den Oever (Noord-Hollandse kant) en de campinggasten (Breezanddijk) zijn informatieavonden gehouden. Met de belangenorganisaties op en rond de Afsluitdijk is een aantal bijeenkomsten gehouden. In twee ronden (17 november 2009 en 2 februari 2010) is met belangenorganisaties gesproken over de informatie die nodig is om tot een nadere keuze te komen voor de ontwikkeling van de Afsluitdijk. De informatie leidde niet tot de unanieme voorkeur van de stakeholders voor één van de marktvisies of overheidsreferenties (20 mei 2010). Wel vonden de belangenorganisaties het belangrijk gezamenlijk te komen tot een breed gedragen advies aan de bestuurders. Op de bijeenkomst van 23 september 2010 is de grondslag gelegd voor een eindadvies dat op 25 november 2010 aan de bestuurders is aangeboden. Op 21 april 2011 zijn de stakeholders geïnformeerd over de voortgang aan de hand van een samenvatting van de ontwerp structuurvisie en over de wijze waarop de structuurvisie past bij het advies van de stakeholders.

Verder zijn de meningen over de toekomst van de Afsluitdijk onder het Nederlandse publiek gepeild. In het voorjaar van 2010 is met een representatieve steekproef van 2300 personen een internetenquête uitgevoerd. Uit deze enquête komt naar voren dat de meeste Nederlanders de Afsluitdijk zien als een icoon dat een belangrijk moment in de geschiedenis markeert. Van belang bij een opknapbeurt van de Afsluitdijk noemt het Nederlandse publiek de versterking van de natuur en de ontwikkeling van nieuwe vormen van duurzame energie. De omwonenden van de Afsluitdijk hechten belang aan de verbetering van de verkeersstromen en versterking van de regionale economie.

Procedureel spoor

Het opstellen van de structuurvisie is op 29 januari 2010 formeel van start gegaan met de toezending van een beschrijving van de inrichting van de voorgenomen Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk aan de Tweede Kamer. De Vaste Commissie Infrastructuur en Milieu heeft deze beschrijving 13 december 2010 besproken. De Kamer verzoekt de regering in de op te stellen structuurvisie Afsluitdijk uit te gaan van een integrale visie, die als masterplan kan fungeren, zodat er ruimte en tijd blijft voor het doorontwikkelen van kansrijke ambities. De staatssecretaris noemt de motie 'ondersteuning van het beleid'.

Op 24 februari 2010 is openbaar kennis gegeven van het voornemen tot het opstellen van een Structuurvisie en van 25 februari tot en met 24 maart 2010 bestond de mogelijkheid zienswijzen in te dienen op de Notitie reikwijdte en detailniveau voor het Plan-MER. In deze periode zijn acht zienswijzen ingebracht. De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft op 25 februari 2010 advies uitgebracht. In een reactienota staat hoe de zienswijzen en het advies bij het opstellen van het Plan-MER zijn betrokken.

De structuurvisie is voorbereid volgens afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht. Iedereen heeft tussen 5 juli en 15 augustus 2011 de gelegenheid gehad om een zienswijze uit te brengen over de ontwerp structuurvisie en over het Plan-MER, waar ook de Passende Beoordeling onderdeel van uitmaakt. Binnen deze termijn zijn 19 zienswijzen ontvangen. De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft op 9 september advies uitgebracht. Het bevoegd gezag geeft in de Nota van antwoord zijn standpunt over de zienswijzen en het advies. De structuurvisie is vervolgens vastgesteld door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.