direct naar inhoud van Artikel 18 Recreatie
Plan: Buitengebied Sint Anthonis 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1702.8BPbuitengebied-VA02

Artikel 18 Recreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatieve voorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de navolgende aanduidingen uitsluitend de daarbij aangegeven soorten recreatieve voorzieningen/bedrijven zijn toegestaan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', een evenemententerrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 10', water voor de recreatie ter plaatse van de 'Radioplassen', met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de volgende aanduidingen uitsluitend zijn bestemd voor de daarbij genoemde functies:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 1', een natuurplas;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 2', een amfibieënplas;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 3', bos en landschappelijke beplanting;
    • 5. instandhouding van een oever met bijbehorende beplanting ten behoeve van behoud en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 4',
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3', een strand/ligweide;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 4', een recreatieplas;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 5', een visvijver;
    • 9. bos en natuurlijke begroeiing, alsmede een wandelpadenstelsel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 14', verhuur van fietsen en verkoop consumpties met bijbehorende activiteiten;
  • d. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 ten dienste van de dagrecreatieve voorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  • f. bos en natuurlijke begroeiing, alsmede een wandelpadenstelsel, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'specifieke vorm van natuur - 1';
    • 2. 'specifieke vorm van natuur - 2';
    • 3. 'specifieke vorm van natuur - 3';
    • 4. 'specifieke vorm van recreatie - 3';
    • 5. 'specifieke vorm van recreatie - 4';
    • 6. 'specifieke vorm van recreatie - 5';
  • g. bestaande legale aan huis verbonden beroepen en bedrijven in de bedrijfswoning en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein;
  • l. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 18.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 4' uitsluitend mogen worden gebouwd:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud overeenkomstig de in artikel 18.1 genoemde doeleinden;
  • f. terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter.
18.2.2 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één recreatief bedrijf toegestaan, met dien verstande dat voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 18.2.3, 18.2.4 en 18.2.5;
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken en geen gebouw zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat geen gebouwen mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • c. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. en b. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.
18.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en/of bouwhoogte' aangeduide goot- en/of bouwhoogte, met dien verstande dat daar waar die aanduiding niet aanwezig is:
    • 1. de maximale goothoogte 6 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte 11 meter bedraagt;
  • b. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangeduide bebouwde oppervlakte, danwel maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangeduide bebouwingspercentage, met dien verstande dat:
    • 1. daar waar die aanduidingen niet aanwezig zijn, het bouwvlak geheel mag worden bebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 10' de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' uitsluitend betrekking heeft op sanitaire voorzieningen;
  • c. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • d. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter, dan wel minimaal de bestaande afstand;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3' binnen de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 10', is maximaal één gebouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen toegestaan.
18.2.4 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. uitsluitend legale bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³;
  • d. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 6 meter;
  • e. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 9 meter;
  • f. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m2, met dien verstande dat het bestemmingsvlak voor maximaal 50% mag worden bebouwd;
  • g. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter;
  • h. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 5,5 meter;
  • i. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • j. vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 3 meter achter de bestaande voorgevellrooilijn gebouwd;
  • k. het bouwen van overkappingen aan de achter- of zijgevel bij de bedrijfswoning is toegestaan, mits de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt;
  • l. de afstand tussen de woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 20 meter.
18.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal de goothoogte van de bedrijfsgebouwen, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 3. luifels binnen het bouwvlak en als onderdeel van de hoofdmassa, waarvan de hoogte maximaal 3 meter bedraagt;
    • 4. vlaggen, reclame en lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 9 meter bedraagt;
    • 5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'specifieke vorm van natuur 1';
      • 'specifieke vorm van natuur - 2';
      • 'specifieke vorm van natuur - 3';
      • 'specifieke vorm van recreatie - 3';
      • 'specifieke vorm van recreatie - 4';
      • 'specifieke vorm van recreatie - 5';
      • 'specifieke vorm van verkeer - 2';

waarvan de hoogte maximaal 3 meter mag bedragen;

  • b. omheiningen rond een paardrijbak zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 1,70 meter bedraagt;
    • 2. de omheiningen qua kleur en materiaalgebruik passen in de omgeving;
  • c. lichtmasten rond een paardrijbak zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
    • 2. de afstand van lichtmasten tot woningen van derden minimaal 75 meter dient te bedragen;
    • 3. de afstand van lichtpunten tot wegen minimaal 15 meter dient te bedragen;
    • 4. er maximaal 4 lichtpunten worden geplaatst;
    • 5. de lichtmasten zodanig worden geplaatst dat deze afschijnen van woningen van derden en van de openbare weg; .
  • d. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan binnen het bouwvlak, mits de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 20 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 30 m² bedraagt;
  • e. zonnecollectoren en –panelen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de zonnecollectoren en/of – panelen worden geplaatst binnen het bestemmingsvlak op de grond;
    • 2. de zonnecollectoren en/of – panelen worden geplaatst op een afstand van 3 meter achter de voorgevelrooilijn;
    • 3. de zonnecollectoren en/of – panelen ten dienste staan van de (bedrijfs)woning;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 5. de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak dat gebruikt wordt voor de plaatsing van zonnecollectoren en/of –panelen maximaal 250 m² bedraagt, waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn;
    • 6. de zonnecollectoren en/of – panelen landschappelijk worden ingepast.
18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek;
  • d. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. zelfstandige horeca;
  • b. een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • c. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • d. kamerverhuur;
  • e. inwoning/mantelzorg;
  • f. woningsplitsing;
  • g. verblijfsrecreatie;
  • h. detailhandel;
  • i. evenementen;
  • j. seksinrichtingen;
  • k. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde;
  • l. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • m. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn;
  • n. het splitsen van een bestemmings-/bouwvlak en/of het vestigen van meerdere bedrijven in hetzelfde bestemmings-/bouwvlak.
18.4.2 Parkeren

Op eigen terrein moet worden voorzien in voldoende parkeerruimte, met dien verstande dat:

  • a. indien binnen het bestemmingsvlak de aanduiding 'parkeerterrein' is opgenomen, parkeren binnen het bestemmingsvlak uitsluitend is toegestaan ter plaatse van die aanduiding;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' binnen de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 10' is uitsluitend een halfverharde parkeervoorziening toegestaan voor minimaal 65 en maximaal 100 personenauto's, met dien verstande dat de beide parkeerterreinen aan weerszijden van de weg ieder voor maximaal 50 personenauto's mogen worden ingericht