direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - Hondensportterrein
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0986.BPbuitengebied2013-VG02

Artikel 16 Recreatie - Hondensportterrein

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1

De voor 'Recreatie - Hondensportterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hondensportterrein;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. parkeervoorzieningen;
    • 2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 41.2.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Recreatie - Hondensportterrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen ten behoeve van de in artikel 16.1 genoemde bestemming, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van de gebouwen per bestemmingsvlak maximaal 70 m² mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen maximaal 4,50 m mag bedragen.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Recreatie - Hondensportterrein' aangewezen gronden mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. noodzakelijk met het oog op het gebruik voor de hondensport;
  • b. behorende tot de recreatieve voorzieningen, zoals recreatieve bewegwijzering en verlichting, informatieborden en kleinschalige rustpunten;
  • c. ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water,

met dien verstande dat:

    • 1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 2,50 m mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen maximaal 1,50 m mag bedragen en de hoogte van voorzieningen voor verlichting maximaal 10 m mag bedragen.
16.3 Nadere eisen
16.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • d. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
16.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 16.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. de stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
16.4 Afwijken van de bouwregels

Niet van toepassing.

16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • b. het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;
  • c. buitenopslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing.

16.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing.

16.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

16.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.