direct naar inhoud van Artikel 5 Groen
Plan: Dommelkwartier
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPdommelkwartier-ON04

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen, parken, groenstroken en andere groenvoorzieningen;
  • b. bermen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. extensieve dagrecreatie;

met de daarbijbehorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. voet- en fietspaden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. volkstuinencomplex, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • j. cultuurhistorisch waardevol pad, ter plaatse van de aanduiding 'pad';
  • k. waardevolle boom, ter plaatse van de aanduiding ' waardevolle boom'.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Een uitzondering wordt gemaakt voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'. Hier mogen gebouwen worden opgericht:

  • a. maximaal 1 algemeen verzamelgebouw met een oppervlakte van maximaal 130 m2, een goothoogte van maximaal 2 meter en een bouwhoogte van maximaal 4,5 meter;
  • b. maximaal 1 kas per volkstuin met een oppervlakte van maximaal 12 m², een goothoogte van maximaal 2 meter en een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
    • 1. maximaal 0,60 meter bedragen voor kweekbakken, windtunnels en dergelijke;
    • 2. maximaal 1,50 meter bedragen voor perceelsafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter bedragen voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden voor uitritten ter ontsluiting van aangrenzende percelen.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 5.3 ten behoeve van het gebruik van de gronden voor uitritten ter ontsluiting van aangrenzende percelen, mits:

  • a. het groen als bedoeld in artikel 5.1 lid a en b in overwegende mate gehandhaafd en als zodanig herkenbaar blijft;
  • b. het de afwikkeling van het verkeer niet nadelig beïnvloedt en niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de buurt.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

5.5.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. aanleggen en/of verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. afgraven, ophogen of egaliseren, dan wel ontginnen van gronden;
  • c. kappen en rooien van houtwallen en/of -singels of bosjes;
  • d. door nieuwe aanplant realiseren van houtwallen en/of -singels of bosjes;
  • e. winnen, infiltreren of stuwen van water en andere werken of werkzaamheden die een wezenlijke wijziging van de grondwaterstand of de waterhuishouding beogen of ten gevolge hebben, anders dan ten behoeve van natuurontwikkeling;
  • f. aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
  • g. aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.

5.5.2 Toegestane werkzaamheden

Het in artikel 5.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

5.5.3 Voorwaarden voor verlenen omgevingsvergunning

De in artikel 5.5.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de waardevolle boom.