direct naar inhoud van Artikel 6 Natuur
Plan: Dommelkwartier
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPdommelkwartier-ON04

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuurbehoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, ecologische en waterhuishoudkundige waarden;
  • b. bebossing en andere groenvoorzieningen;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;


met daaraan ondergeschikt:

  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. natuureducatie;


met de daarbij behorende:

  • f. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • g. onverharde voetpaden;
  • h. verhard fietspad ten behoeve van de noordzuid verbinding;
  • i. cultuurhistorisch waardevol pad, ter plaatse van de aanduiding 'pad';
  • j. bergbezinkbassins, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bergbezinkbassin'.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van een bergbezinkbassin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bergbezinkbassin' met een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter en een bouwdiepte van maximaal 5 meter.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van waterbeheer en natuurbeheer, waarbij de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter en de oppervlakte niet meer dan 20 m²;
  • b. eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik en natuureducatie, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits geen onevenredige schade wordt aangericht aan de aanwezige waarden en de hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden:

  • a. voor het storten van puin, vuil en tuinafval;
  • b. voor de stalling en opslag van al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen;
  • c. voor het plaatsen van kampeermiddelen;
  • d. voor het racen en crossen met motoren of bromfietsen;
  • e. voor de uitoefening van handel en dienstverlening;
  • f. als sportterrein.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. aanleggen en/of verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. afgraven, ophogen of egaliseren, dan wel ontginnen van gronden;
  • c. kappen en rooien van houtwallen en/of -singels of bosjes;
  • d. door nieuwe aanplant realiseren van houtwallen en/of -singels of bosjes;
  • e. winnen, infiltreren of stuwen van water en andere werken of werkzaamheden die een wezenlijke wijziging van de grondwaterstand of de waterhuishouding beogen of ten gevolge hebben, anders dan ten behoeve van natuurontwikkeling;
  • f. aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
  • g. aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.

6.4.2 Toegestane werkzaamheden

Het in artikel 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond, waaronder de ontwikkeling van het Dommeldal als natuurgebied en de realisatie van een bergbezinkbassin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bergbezinkbassin';
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

6.4.3 Voorwaarden voor verlenen omgevingsvergunning

De in artikel 6.4.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en/of landschappelijke, cultuurhistorische en waterhuishoudkundige waarden van de gronden.