direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0784.BPbuitengebied-VG02

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sco': gebouwen ten behoeve van de scouting;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'zbo': een zorgboerderij;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zvb': een zorg- en verblijfboerderij, met daaraan ondergeschikt een kleinschalig kampeerterrein, het houden van kinderfeestjes, het geven van workshops, het geven van rondleidingen en het schenken van thee en koffie;
  • d. ter plaatse van de bouwaanduiding 'karakteristiek': cultuurhistorisch waardevolle en beeldbepalende panden;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en (ontsluitings)wegen;

met uitzondering van:

  • f. aan-huis-gebonden beroepen;

met dien verstande dat:

  • g. op het kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'zbo':
    • 1. uitsluitend tijdelijke kampeermiddelen (zoals tenten en toercaravans) geplaatst mogen worden;
    • 2. de kampeermiddelen uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober geplaatst mogen worden;
    • 3. maximaal 10 kampeermiddelen en gedurende schoolvakanties maximaal 15 kampeermiddelen geplaatst mogen worden;
    • 4. de kampeermiddelen zoveel mogelijk op het bouwblok en vanaf 25 m afstand tot een verharde weg geplaatst moeten worden;
  • h. ten aanzien van de overige nevenactiviteiten (kinderfeestjes, workshops, rondleidingen en het schenken van thee en koffie) ter plaatse van de aanduiding 'zbo' uitsluitend gebruikt mag worden gemaakt van bestaande gebouwen tot een oppervlak van ten hoogste 250 m²;
  • i. tevens het bepaalde in de artikelen 26 t/m 38 en 42 van toepassing is als de gronden zijn voorzien van een dubbelbestemming of een gebiedsaanduiding.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is bouwen uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 40.7 ;
  • b. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

met dien verstande dat:

  • c. algehele herbouw van de woning uitsluitend mag plaatsvinden op bestaande fundamenten;
  • d. overigens geldt het volgende:

  max. aantal per bouwvlak   max. opper vlak   max. in houd   max. goot hoog te   max. bouw hoog te   dakhel ling (min./ max.)   min. afstand tot zijdelingse perceelsgrens   min. af stand tot voor gevel lijn   min. af stand tot de be drijfswo ning (min./max.)  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uit bouwen)   één, tenzij anders op de verbeel ding aangege ven   -   750 m³   5 m   11 m   20°/55°   5 m  

-  
-/-  
bijge bouwen en over kapping en bij de bedrijfs woning  
-  
100 m²   -   3 m   5,5 m   20°/55°   5 m   5 m   -/-  
bedrijfs gebouw en   -   zoals aangegeven op de verbeelding   -   5 m   11 m   20°/55°   5 m   10 m   2/-  
erf- of terreinaf scheidingen: binnen bouwvlakken
- voor de voorgevel- overige plaatsen

buiten bouwvlakken  
-   -   -   -  





1 m
2 m



1 m  
-/-   -   -   -/-  
antennes/wind turbine   1         12 m   -/-   5 m   10 m   2/-
 
overige bouwwerken, geen gebouw en zijnde   -   -   -   -   6 m   -/-   -   -   -/-  

- = Niet van toepassing.

10.3 Ontheffing bouwregels
10.3.1 Ten behoeve van afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.2 sub d ten behoeve van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits de voorgenomen afstand stedenbouwkundig aanvaardbaar is.

10.3.2 Ten behoeve van de herbouw van woningen buiten bestaande fundamenten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.2 sub c teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:

  • a. de herbouw vindt plaats op het desbetreffende perceel;
  • b. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving;
  • c. herbouw leidt tot een betere milieuhygiënische inpasbaarheid;
  • d. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
  • e. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast.

10.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.1 sub f ten behoeve van het toestaan van aan-huis-gebonden beroepen die ten hoogste vallen binnen de categorieën A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt met inachtneming van het volgende:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen mag niet meer dan 60 m² bedragen;
  • b. buitenopslag en buitenactiviteiten ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen zijn niet toegestaan;
  • c. in het kader van de aan-huis-gebonden beroepen is geen horeca en detailhandel toegestaan uitgezonderd horeca en detailhandel ondergeschikt en gelieerd aan het aan-huis-gebonden beroep;
  • d. aan-huis-gebonden beroepen zijn toegestaan indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • e. ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • f. het gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • g. één van de bewoners van het hoofdgebouw dient eigenaar/bedrijfsleider te zijn van het aan-huis-gebonden beroep.

10.5 Aanlegvergunning
10.5.1 Aanlegverbod zonder aanlegvergunning

Het is verboden buiten het bouwvlak op of in de gronden met de bestemming zoals bedoeld in lid 10.1 zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • de sloop van gebouwen met de specifieke bouwaanduiding 'karakteristiek'.

10.5.2 Uitzonderingen op aanlegverbod

Het verbod van lid 10.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende aanlegvergunning.

10.5.3 Voorwaarde voor aanlegvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 10.5.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het cultuurhistorisch waardevolle karakter van de aanwezige bebouwing daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

10.5.4 Strafbaar feit

Overtreding van het verbod van lid 10.5.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Ten behoeve van het maximaal te bebouwen oppervlak

Burgemeester en wethouders kunnen de maximumoppervlaktemaat ten behoeve van het bebouwd oppervlak wijzigen, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bestaande bebouwde oppervlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
  • b. de verkeersaantrekkende werking mag niet toenemen;
  • c. er mag geen sprake zijn van een vergroting van de milieubelasting op de omgeving;
  • d. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing binnen het bouwvlak, waarvoor het volgende geldt:
    • 1. de bestemming van de gronden die worden ingezet ten behoeve van de landschappelijke inpassing dienen te worden gewijzigd in de bestemming Groen zodat de groene inpassing planologisch wordt beschermd.