direct naar inhoud van Artikel 21 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Westeinde e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0082EWesteinde-70OH

Artikel 21 Waarde - Cultuurhistorie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarden van een beschermd stadsgezicht, zoals voor wat betreft het Rijksbeschermd Stadsgezicht Centrum beschreven in de toelichting op het aanwijzingsbesluit als opgenomen in bijlagen bij de regels van dit plan en de Historisch-ruimtelijke waarderingskaart behorende bij het aanwijzingsbesluit als opgenomen in de bijlagen bij de regels van dit plan en zoals voor wat betreft het Gemeentelijk beschermd stadsgezicht Zeeheldenkwartier beschreven in de toelichting op het aanwijzingsbesluit als opgenomen in de bijlagen bij de regels van dit plan.

21.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelden de volgende regels:

  • a. het bouwen moet plaatsvinden met inachtneming van de cultuurhistorische waarden als bedoeld in lid 21.1, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig waren;
  • b. het gestelde onder a geldt niet voor bouwplannen die (mede) ten doel hebben het herstel van de oorspronkelijke waarden van de betreffende bouwwerken.
  • c. het gestelde onder a heeft, bij strijdigheid daarmee, voorrang op de bouwregels van de andere voorkomende bestemmingen als bedoeld in lid 21.1 en in artikel 23.
  • d. het gestelde onder a geldt niet indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden en bouwwerken en nadat hierover advies is ingewonnen van de commissie als bedoeld in artikel 1 lid 9 van de Monumentenverordening Den Haag.
21.3 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de buitenkant van gevels en muren die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn te pleisteren, te verven of op soortgelijke wijze te behandelen.
  • b. De onder a genoemde verboden gelden niet:
    • 1. indien en voor zover de werken en werkzaamheden als genoemd onder a noodzakelijk zijn in verband het normale beheer of onderhoud van de gronden;
    • 2. ten aanzien van werken en werkzaamheden die dienen ter instandhouding of voltooiing van werken die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen;
    • 3. ten aanzien van werken en werkzaamheden die van zeer ondergeschikte betekenis zijn.
  • c. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze:
    • 1. geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarde(n) als bedoeld in lid 21.1 of als deze door het stellen van voorwaarden bij het verlenen van een aanlegvergunning kunnen worden veiliggesteld;
    • 2. hieromtrent vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het terrein van de cultuurhistorische waarden als bedoeld in lid 21.1;
    • 3. geen neveneffecten teweegbrengen die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden elders in het plangebied ingrijpend verstoren.

3