direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Archeologie
Plan: Westeinde e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0082EWesteinde-70OH

Artikel 20 Waarde - Archeologie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

20.2 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen, egaliseren, alsmede het scheuren van grasland;
    • 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
    • 4. het verwijderen van bomen of andere opgaande beplanting, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, voor zover de Boswet of op die wet gebaseerde regelingen niet van toepassing zijn;
    • 5. de aanleg van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    • 6. de aanleg van dijken of andere taluds of de vergraving of ontgraving van reeds bestaande dijken of taluds;
    • 7. de aanleg van waterlopen of de vergraving, verruiming of demping van reeds bestaande waterlopen;
    • 8. de aanleg van ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, behoudens indien deze werken en werkzaamheden zijn aan te merken als een normaal bestanddeel van een doelmatige bedrijfsvoering.
  • b. De onder a genoemde verboden gelden niet:
    • 1. indien en voor zover de werken en werkzaamheden als genoemd onder a noodzakelijk zijn in verband het normale beheer of onderhoud van de gronden;
    • 2. ten aanzien van werken en werkzaamheden die dienen ter instandhouding of voltooiing van werken die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen.
  • c. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze:
    • 1. geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarde(n) als bedoeld in lid 20.1 of als deze door het stellen van voorwaarden bij het verlenen van een aanlegvergunning kunnen worden veiliggesteld ;
    • 2. hieromtrent vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het terrein van de archeologische waarden als bedoeld in lid 20.1;
    • 3. geen neveneffecten teweegbrengen die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden elders in het plangebied ingrijpend verstoren.