direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Westeinde e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0082EWesteinde-70OH

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. (toegangs)wegen en paden;
  • d. tuinen en erven;

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het bouwvlak met de voorgevel in de bouwgrens.
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • c. de hoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
  • d. in afwijking van het gestelde onder a zijn buiten het bouwvlak aanbouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van een aanbouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m;
    • 2. de bebouwingsgrens aan de achtergevel van het hoofdgebouw door een aanbouw niet meer dan 3 m mag worden overschreden;
    • 3. de afstand van een aanbouw tot de voorgevelrooilijn tenminste 2 m moet bedragen als deze aanbouw aan een zijgevel is gebouwd.
  • e. in afwijking van het gestelde onder a zijn buiten het bouwvlak – vrijstaand of vast aan het hoofdgebouw – bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van een bijgebouw niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
    • 2. de totale oppervlakte van bijgebouwen op een erf niet meer dan 18 m² mag bedragen;
    • 3. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw en zijn aanbouwen tenminste 1 m moet bedragen;
    • 4. de afstand van een aangebouwd bijgebouw tot de voorgevelrooilijn tenminste 2 m moet bedragen als dit aangebouwd bijgebouw aan een zijgevel is gebouwd.
  • f. het bebouwingspercentage van een erf van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 50%.
  • g. de hoogte van gebouwde parkeervoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken.
  • c. in afwijking van het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen, voor zover deze zich voor de voorgevel bevinden, niet meer bedragen dan 1 m.
19.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het gestelde in lid 25.4, bevoegd ontheffing te verlenen van:

  • a. lid 19.2.1 onder c, voor borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten en dergelijke, tot een hoogte van 1,5 m.
  • b. lid 19.2.1, onder e, voor de hoogte van bijgebouw tot 6 m.
  • c. lid 19.2.2, onder a, voor de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.4 Nadere eisen

Nadere eisen met betrekking tot vijf bouwlagen langs doorgaande wegen:

  • a. Burgemeester en wethouders zijn, indien een bouwaanvraag daartoe aanleiding geeft, bevoegd in verband met de inpasbaarheid in de aanwezige stedenbouwkundige context nadere eisen te stellen ten aanzien van de geleding en situering van initiatieven voor het realiseren van vijf bouwlagen langs doorgaande wegen.
19.5 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' is op de beganegrondlaag een (ambachtelijke) bedrijf toegestaan, in afwijking van het gestelde in lid 19.1 en uitsluitend indien deze behoort tot categorie A uit de Staat van bedrijven bij functiemenging in de bijlagen bij de regels van dit plan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is op de beganegrondlaag detailhandel toegestaan, in afwijking van het gestelde in lid 19.1.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' is op de beganegrondlaag dienstverlening toegestaan, in afwijking van het gestelde in lid 19.1.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is op de beganegrondlaag horeca toegestaan in afwijking van het gestelde in lid 19.1 en uitsluitend in de categorieën I tot en met II van de Staat van horeca-inrichtingen in de bijlagen bij de regels van dit plan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is op de beganegrondlaag een kantoor toegestaan, in afwijking van het gestelde in lid 19.1.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' is op de beganegrondlaag een welzijnsvoorziening toegestaan, in afwijking van het gestelde in lid 19.1.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' zijn op de beganegrondlaag en op de verdiepingen atelier, fotostudio en soortgelijke activiteiten toegestaan.
  • h. het gebruik als bedoeld onder a tot en met g mag worden veranderd in een gebruik overeenkomstig de bestemming.
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'garage' is op de beganegrondlaag een garagebedrijf toegestaan, in afwijking van het gestelde in lid 19.1 en met inachtneming van de volgende regels:
      • het garagebedrijf mag uitsluitend bedrijfsactiviteiten ontplooien in de categorie A van de Staat van bedrijven bij functiemenging in de bijlagen bij de regels van dit plan;
      • de omvang van het garagebedrijf mag niet worden vergroot ten opzichte van de omvang die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
      • het garagebedrijf is uitsluitend op de beganegrondlaag toegestaan
      • het gebruik als garagebedrijf mag worden veranderd in een gebruik overeenkomstig de bestemming of in een gebruik voor bedrijfsactiviteiten die behoren tot categorie A uit de Staat van bedrijven bij functiemenging in de bijlagen bij de regels van dit plan;
      • indien toepassing is gegeven aan het gestelde onder 4 mag het gebruik voor een garagebedrijf niet opnieuw aanvangen.
    • 1. het brutovloeroppervlak van een vestiging van horeca mag niet meer bedragen dan 120 m2.
    • 2. het brutovloeroppervlak van een vestiging van een (ambachtelijk) bedrijf, detailhandel, dienstverlening, kantoor of welzijnsvoorziening mag nier meer bedragen dan 150 m2.
19.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het gestelde in lid 25.4, bevoegd ontheffing te verlenen van:

  • a. lid 19.1 in samenhang met lid 19.5 onder a voor horeca in categorie III van de Staat van horeca-inrichtingen in de bijlagen bij de regels van dit plan, nadat zij advies hebben ingewonnen van de ambtelijke toetsingscommissie horeca.
  • b. lid 19.5 onder a voor bedrijven die niet voorkomen als behorende tot categorie A en B uit de Staat van bedrijven bij functiemenging in de bijlagen bij de regels van dit plan, voor zover deze bedrijven naar hun aard, omvang en invloed op het milieu gelijk gesteld kunnen worden met bedrijven die wel voorkomen als behorende tot de categoriën A en B uit voornoemde staat.
19.7 Specifieke procedureregels

Bij de toepassing van een ontheffing als opgenomen in de leden 19.3 en 19.6 dient de procedure te worden gevolgd als bedoeld in lid 26.1.1.