direct naar inhoud van 5.3 Bodem
Plan: Bestemmingsplan Bornsche Maten, Uitwerkingsplan Singelwonen 2de fase
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBMuw005-oh01

5.3 Bodem

5.3.1 Wettelijk kader

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient een bodemonderzoek te worden verricht.

5.3.2 Situatie plangebied
5.3.2.1 Algemeen

In het kader van de ontwikkeling van Bornsche Maten zijn een aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. In opdracht van het projectbureau Bornsche Maten heeft Lankelma Geotechniek Almelo b.v. een
verkennend- en nader bodemonderzoek uitgevoerd binnen het plangebied Bornsche Maten. Het onderzoeksterrein van dit onderzoek heeft betrekking op het hele plangebied Bornsche maten met uitzondering van de in de eerste fase onderzochte woonbuurten “Oost Esch” en “Nieuw Borne”.

De resultaten en de conclusies uit het verkennend- en nader bodemonderzoek die betrekking hebben op het plangebied worden in deze paragraaf behandeld. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderzoeksrapport welke is opgenomen in Bijlage 1 bij deze toelichting.

5.3.2.2 Onderzoeksresultaten bodemonderzoek

Verkennend onderzoek

De locatie is als "grootschalig onverdacht" gekwalificeerd ten aanzien van grond- en grondwaterverontreiniging. De bodem op het onderzoeksterrein bestaat tot de maximaal verkende diepte van 3,5 m -mv. grotendeels uit (matig fijn) zand. Plaatselijk is de bodem ijzer- of puinhoudend. Lokaal is een leemlaagje aangetroffen.

Tijdens de veldwerkzaamheden is op een locatie buiten het plangebied een (gedempte) sloot met asbestverdachte materiaal aangetroffen. In het plangebied zijn geen asbestverdachte locaties aangetroffen.

Voor het grootste gedeelte van het plangebied blijkt uit het verkennend onderzoek dat de verontreinigingssituatie van de grond en het grondwater niet verhoogd of lichtverhoogd is. Hierdoor bestaat geen aanleiding voor nader onderzoek.

Nader onderzoek

Binnen het plangebied is één locatie aanwezig (N2: Noordoostelijk) waar de bodemverontreinigende stof koper is aangetoond. Deze locatie is nader onderzocht en hieruit is gebleken dat in de boven- en ondergrond koper niet in een gehalte boven de streefwaarde is aangetoond. De verontreiniging is op basis van de onderzoeksresultaten voldoende afgeperkt. De hoeveelheid verontreinigde grond (boven de interventiewaarde), wordt geschat op minder dan 25 m3 zodat er geen sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Het betreft waarschijnlijk zeer lokale verhoogde gehalten.

5.3.3 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het uitwerkingsplan op het gebied van bodem uitvoerbaar is.