direct naar inhoud van 5.4 Archeologische en cultuurhistorische waarden
Plan: Bestemmingsplan Bornsche Maten, Uitwerkingsplan Singelwonen 2de fase
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBMuw005-oh01

5.4 Archeologische en cultuurhistorische waarden

5.4.1 Archeologie
5.4.1.1 Algemeen

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer, voorafgaand aan bodemingrepen, archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

5.4.1.2 Archeologisch onderzoek

Archeologische verwachtingskaart en veldinspectie

De gemeente Borne heeft op 18 november 2002 RAAP Archeologisch Adviesbureau opdracht gegeven voor het opstellen een gespecificeerd verwachtingsmodel voor onder andere het plangebied van de Bornsche Maten. Het onderzoek (welke is opgenomen in Bijlage 3 bij deze toelichting) bestond uit het vervaardigen van een verwachtingskaart (bureauonderzoek) en een beknopte veldinspectie om de verwachtingskaart te toetsen. Een uitsnede van deze verwachtingskaart, met daarin weergegeven het plangebied, is opgenomen in afbeelding 5.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0147.BpBMuw005-oh01_0012.png"

Afbeelding 5.1: Uitsnede archeologische verwachtingskaart Bornsche Maten (Bron: Archeologisch adviesbureau RAAP)

Op basis van de resultaten van het in Bijlage 3 opgenomen archeologisch onderzoek zijn er aanbevelingen gedaan voor een nader inventariserend archeologisch onderzoek door middel van kartering (boringen) en proefsleuven. Het ging hierbij om proefsleuvenonderzoek op enkele grote, tijdens de veldinspectie reeds vastgestelde vindplaatsen en een kartering in gebieden met een hoge en middelmatige archeologische verwachting.

In de gebieden die zijn aangeduid als beekoverstromingsvlakten, beekdalen en andere laagten met een lage archeologische verwachting wordt karterend booronderzoek aanbevolen voorzover deze grenzen aan terreinen met bekende archeologische vindplaatsen.

In het plangebied van het uitwerkingsplan voor Singelwonen 2e fase is sprake van:

  • vindplaatsen of
  • aan de gebieden aangeduid als beekoverstromingsvlakten grenzend vindplaatsen.

Proefsleuvenonderzoek is in het plangebied niet noodzakelijk aangezien er geen sprake is van vindplaatsen in het plangebied. Nader karterend booronderzoek is enkel noodzakelijk in het zuidoostelijke deel van het plangebied, zie ook afbeelding 5.1, dat is aangeduid als 'dekzandwelvingen en - koppen' (hoge archeologische verwachting) en 'lage dekzandwelvingen met een esdek' (middelmatige archeologische verwachting).

Archeologisch vooronderzoek, kartering en proefsleuven

Het nadere onderzoek voor het gehele plangebied van de Bornsche Maten is uitgevoerd tussen 2004 en 2006. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 4 bij deze toelichting. De bij dit onderzoek behorende kaartbijlagen zijn achter het onderzoek bijgevoegd.

Het nadere karterende booronderzoek is enkel uitgevoerd in de gebieden met een hoge en middelmatige archeologische verwachting. Voor wat betreft het plangebied van voorliggend uitwerkingsplan is enkel het zuidoostelijk deel van het plangebied nader onderzocht. Gebleken is dat er zich binnen het plangebied geen bijzonder archeologische waarden bevinden. Eén en ander blijkt ook uit afbeelding 5.2 waarin de resultaten van het karterend booronderzoek schematisch staat weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0147.BpBMuw005-oh01_0013.png"

Afbeelding 5.2: Resultaten karterend onderzoek (Bron: Archeologisch adviesbureau RAAP)

5.4.2 Cultuurhistorie
5.4.2.1 Algemeen

Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Deze wet is vooral gericht op het behouden van historische elementen voor latere generaties.

5.4.2.2 Onderzoeksresultaten cultuurhistorie

Uit de Cultuurhistorische Atlas Overijssel blijkt dat er in het plangebied geen cultuurhistorische waarden voorkomen. In de directe omgeving van het plangebied komen tevens geen cultuurhistorische waarden voor.

5.4.3 Conclusie

Uit de uitgevoerde archeologische onderzoeken is gebleken dat er zich binnen het plangebied geen bijzondere archeologische waarden bevinden. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is in het kader van dit uitwerkingsplan dan ook niet noodzakelijk. Er hoeven tevens geen archeologische waarden te worden aangeduid op de verbeelding en in de regels.

Het plangebied en de directe omgeving van het plangebied kennen geen cultuurhistorische waarden.