direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - 1
Plan: Herziening Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3013-VAST

Artikel 4 Agrarisch met waarden - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel herziening.

4.2 Nadere detaillering van de bestemming
4.2.1 Verhouding tussen de doeleinden

Geen onderdeel herziening.

4.2.2 Bouwvlak

Geen onderdeel herziening.

4.2.3 Agrarische bedrijfsvormen

Het bepaalde in 4.2.3 onder b, wordt gewijzigd in:

b. een intensieve veehouderij en bedrijf met een intensieve veehouderijtak, niet zijnde een intensieve geiten- of schapenhouderij, ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij".

4.2.4 Ondergeschikte detailhandel

Geen onderdeel herziening.

4.2.5 Niet-agrarische nevenactiviteiten

Geen onderdeel herziening.

4.2.6 Natuurwaarden

Geen onderdeel herziening.

4.2.7 Cultuurhistorische en landschappelijke waarden

Geen onderdeel herziening.

4.2.8 Aardkundige waarden

Geen onderdeel herziening.

4.2.9 Waterhuishoudkundige doeleinden

Geen onderdeel herziening.

4.2.10 Extensief recreatief medegebruik

Geen onderdeel herziening.

4.2.11 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid

Geen onderdeel herziening.

4.2.12 Tijdelijke huisvesting werknemers

Geen onderdeel herziening.

4.2.13 Kleinschalig kampeerterrein

Geen onderdeel herziening.

4.2.14 Paardenbakken

Het bepaalde in 4.2.14 wordt aangevuld met:

De oppervlakte van een nieuw op te richten paardenbak mag maximaal 1200 m2bedragen.

4.3 Bouwregels
4.3.1 Toegestane bebouwing

Geen onderdeel herziening.

4.3.2 Bebouwing binnen agrarisch bouwvlak

Het bepaalde in 4.3.2. onder a. wordt gewijzigd in:

a. agrarische bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij", voorzover gelegen binnen de aanduiding "reconstructiewetzone - extensiveringsgebied" de bebouwde oppervlakte van agrarische bedrijfsgebouwen die aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel die mogen worden gebouwd krachtens een verleende wettelijke vergunning gebaseerd op een volledige en ontvankelijke bouwaanvraag in overeenstemming met het geldend bestemmingsplan op de peildatum 1 oktober 2010, ten behoeve van intensieve veehouderij binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;

In 4.3.2. onder e. wordt "1000 m2" gewijzigd in: "1200 m2".

4.3.3 (Maatvoering) bebouwing binnen agrarisch bouwvlak

De tabellen in 4.3.3. worden vervangen door de volgende tabel:

BEDRIJFSGEBOUWEN PER BOUWVLAK   MIN.   MAX.  
AFSTAND TOT DE ZIJDELINGSE, VOORSTE EN ACHTERSTE BOUWPERCEELGRENS   3 m   n.v.t.  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   5,5 m  
BOUWHOOGTE   n.v.t.   10 m  
AFSTAND KASSEN TOT WONINGEN VAN DERDEN   25 m    
DAKHELLING   12°   45°  
HOOFDGEBOUW BEDRIJFSWONING   MIN.   MAX.  
AFSTAND TOT DE ZIJDELINGSE, VOORSTE EN ACHTERSTE BOUWPERCEELGRENS   3 m   n.v.t.  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   5,5 m  
BOUWHOOGTE   n.v.t.   8 m  
INHOUD     750 m3; voor zover de inhoud ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum.  
BIJGEBOUWEN EN AAN- EN UITBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MIN.   MAX.  
AFSTAND TOT DE ZIJDELINGSE, VOORSTE EN ACHTERSTE BOUWPERCEELGRENS   3 m; aan maximaal één zijde mag de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens minder bedragen dan 3 m   n.v.t.  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   n.v.t.   90 m2 *)  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   3 m  
BOUWHOOGTE   n.v.t.   5,5 m  
AFSTAND BIJGEBOUWEN TOT VOORGEVEL BEDRIJFSWONING OF VERLENGDE DAARVAN   min. 3 m achter voorgevel bedrijfswoning of verlengde daarvan   n.v.t.  
AFSTAND VRIJSTAANDE BIJGEBOUWEN TOT ACHTERGEVEL BEDRIJFSWONING OF VERLENGDE DAARVAN   n.v.t.   15 m  
BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
BOUWHOOGTE MESTSILO   8,5 m  
BOUWHOOGTE OVERIGE SILO'S   12 m  
BOUWHOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN   Voor voorgevelrooilijn: 1,5 m;
Overige: 2 m  
BOUWHOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   2,5 m  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   30 m2 *)  

*) de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde tezamen, mag hierbij maximaal 90 m2 bedragen.

4.3.4 Maatvoering bebouwing buiten agrarisch bouwvlak

Geen onderdeel herziening.

4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.4.1 Vergroting bebouwde oppervlakte intensieve veehouderij

Het bepaalde in 4.4.1. vervalt.

4.4.2 Tweede agrarische bedrijfswoning

Geen onderdeel herziening.

4.4.3 Verhoging goot- en bouwhoogte bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

4.4.4 Ontheffing bouwhoogte i.v.m. technische maatregelen

Geen onderdeel herziening.

4.4.5 Teeltondersteunende voorzieningen

Geen onderdeel herziening.

4.4.6 Schuilhutten

De volgende bepaling wordt opgenomen onder 4.4.6.:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3.4. onder a. teneinde buiten het bouwvlak het bouwen van een schuilhut toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een schuilhut kan uitsluitend worden toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied schuilhutten';
  • b. een schuilhut is niet toegestaan binnen de (dubbel)bestemming 'Waarde - Natura 2000';
  • c. per perceel is maximaal één schuilhut toegestaan;
  • d. de oppervlakte van het perceel waarop de schuilhut wordt gesitueerd, dient minimaal 2500 m2 te bedragen;
  • e. de oppervlakte van een schuilhut mag maximaal 30 m2 bedragen;
  • f. de afstand tot de perceelgrenzen dient minimaal 3 m te bedragen;
  • g. de goothoogte mag maximaal 2,5 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • i. voldaan wordt aan de beleidsregels "Beleidsregels Schuilhutten en Paardenbakken";
  • j. een omgevingsvergunning als bedoeld in deze bepaling kan uitsluitend aan de eigenaar van het betreffende perceel worden verleend; per eigenaar kan maximaal één omgevingsvergunning als bedoeld in deze bepaling worden verleend.
4.4.7 Grotere hoogte erf- en perceelsafscheidingen

Geen onderdeel herziening.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Het bepaalde in 4.5.1. onder e. wordt gewijzigd in:

e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;

In 4.5.1. wordt het volgende lid onder h. toegevoegd:

h. meer dan één bouwlaag binnen gebouwen voor het houden van dieren.

4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
4.6.1 Zorgverlenende nevenactiviteiten

Geen onderdeel herziening.

4.6.2 Kleinschalig kampeerterrein

Geen onderdeel herziening.

4.6.3 Recreatieve nevenactiviteiten

Het bepaalde onder b. wordt verwijderd.

4.6.4 Inpandige statische opslag

Geen onderdeel herziening.

4.6.5 Tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders

In 4.6.5. onder a, derde bullet, wordt het woord "bestaand" verwijderd.

In 4.6.5. onder n. wordt het woord "bestaand" verwijderd.

In 4.6.5. wordt het volgende lid onder o. toegevoegd:

o. voor tijdelijke huisvesting in een bedrijfsgebouw geldt dat gedurende de periode in het jaar dat het bedrijfsgebouw in het geheel niet gebruikt wordt voor de tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers, het gebouw gebruikt mag worden ten behoeve van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van de verhuur van vakantieappartementen, mits hierbij aan het volgende wordt voldaan:

      • per agrarisch bedrijf zijn maximaal 5 vakantieappartementen toegestaan;
      • de totale oppervlakte ten behoeve van vakantieappartementen mag maximaal 300 m2 bedragen.
4.6.6 Afhankelijke woonruimte

Het bepaalde in 4.6.6. wordt vervangen door de volgende bepaling:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.5.1 onder e., en toestaan dat een aan- of uitbouw of bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of meer aaneengebouwde aan- of uitbouwen en/of bijgebouwen;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 90 m2;
  • e. de aan- of uitbouw of het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 30 m van het hoofdgebouw.
4.6.7 Paardenbak buiten bouwvlak

De volgende bepaling wordt opgenomen onder 4.6.7:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.14 en 4.3.4 teneinde een paardenbak toe te staan buiten het bouwvlak, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. een paardenbak kan uitsluitend worden toegestaan op gronden direct aansluitend en behorend bij een bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - 1', of 'Agrarisch met waarden - 2', of bij een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen', 'Wonen - Buitengoed', 'Bedrijf - Semi-agrarisch', 'Bedrijf - Niet-agrarisch', 'Maatschappelijk', 'Recreatie', of 'Sport';
  • b. een paardenbak kan niet worden toegestaan ter plaatse van de (dubbel)bestemming 'Waarde - Natura 2000'.
  • c. de paardenbak mag maximaal 75% van de onbebouwde oppervlakte van het perceel beslaan;
  • d. indien de paardenbak in zijn geheel buiten het bouwvlak of bestemmingsvlak als bedoeld onder a. valt, moet de paardenbak op een afstand van maximaal 3 m met de lange zijde parallel aan een der zijden van het bouwvlak of bestemmingsvlak gesitueerd worden;
  • e. de afstand van de paardenbak tot aan de buitenzijde van een woning van derden mag niet minder bedragen dan 50 m;
  • f. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1200 m2;
  • g. bij paardenbakken met een oppervlakte van minder dan 800 m2 zijn maximaal 4 lichtmasten toegestaan; bij paardenbakken met een oppervlakte vanaf 800 m2 tot 1200 m2 zijn maximaal 6 lichtmasten toegestaan; een en ander met dien verstande dat de lichtmasten niet mogen branden na 22.00 uur tot zonsopgang;
  • h. lichtmasten zijn niet toegestaan bij paardenbakken op percelen grenzend aan de bestemmingen 'Bos', 'Natuur' en 'Waarde - Natura 2000';
  • i. binnen een afstand van 100 m tot de bestemmingen 'Bos', 'Natuur' en 'Waarde - Natura 2000' mogen lichtmasten niet in de richting van deze bestemmingen schijnen;
  • j. de bouwhoogte van lichtmasten bij de paardenbak mag maximaal 6 m bedragen;
  • k. de bouwhoogte van de omheining van de paardenbak mag maximaal 2 m bedragen;
  • l. het bepaalde in 4.7 wordt in acht genomen;
  • m. voldaan wordt aan de beleidsregels "Beleidsregels Schuilhutten en Paardenbakken".
4.7 Aanlegvergunning
4.7.1 Aanlegvergunningplicht

Geen onderdeel herziening.

4.7.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Geen onderdeel herziening.

4.7.3 Toetsing aan aanwezige waarden

Geen onderdeel herziening.

4.7.4 Schema aanlegvergunningen

In de tabel onder 4.7.4 wordt het volgende ingevoegd:

het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2 ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone"

 
ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone" mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad;  

4.8 Sloopvergunning

Geen onderdeel herziening.

4.9 Wijzigingsbevoegdheid
4.9.1 Wijziging t.b.v. omschakeling naar intensieve veehouderij

Geen onderdeel herziening.

4.9.2 Wijziging t.b.v. vergroting agrarisch bouwvlak

Het bepaalde onder b., derde en vierde bullet, wordt vervangen door de volgende bepalingen:

      • ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - extensiveringsgebied" zijn vormverandering en vergroting van een bouwvlak ten behoeve van intensieve veehouderij niet toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" mogen intensieve veehouderijen hun bouwvlak uitbreiden tot ten hoogste 1,5 hectare, uitsluitend op een duurzame locatie intensieve veehouderij, waarbij ten minste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing; in afwijking hiervan is voor bestaande bouwvlakken die op 20 maart 2010 een omvang hebben van 1,5 hectare, en die geheel zijn benut, uiterlijk tot 1 januari 2013 éénmalig vergroting van het bouwvlak boven de 1,5 hectare toegestaan, om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderijen en uit de op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde eisen.
4.9.3 Wijziging t.b.v. wonen/ woningsplitsing

Geen onderdeel herziening.

4.9.4 Wijziging t.b.v. agrarisch verwant bedrijf/ agrarisch technisch hulpbedrijf

Geen onderdeel herziening.

4.9.5 Wijziging t.b.v. inpandige statische opslag

Geen onderdeel herziening.

4.9.6 Wijziging t.b.v. recreatieve activiteiten

Geen onderdeel herziening voor wat betreft de regels.

De aanduiding 'overig - bebouwingsconcentratie' als vervat in het 'bestemmingsplan Buitengebied' vervalt en wordt vervangen door de aanduiding 'overig - bebouwingsconcentratie' als vervat in dit bestemmingsplan.

4.9.7 Wijziging t.b.v. bedrijfswoning

Geen onderdeel herziening.

4.9.8 Wijziging verwijderen aanduiding "intensieve veehouderij"

Onder 4.9.8 wordt de volgende wijzigingsbevoegdheid ingevoegd:

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij" deze aanduiding verwijderen indien gebleken is dat geen intensieve veehouderij wordt uitgeoefend.