direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Herziening Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3013-VAST

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel herziening.

20.2 Nadere detaillering van de bestemming
20.2.1 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid

De aanhef onder 20.2.1. wordt gewijzigd in:

"De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en van lichte bedrijvigheid is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:"

20.2.2 Aantal woningen

Geen onderdeel herziening.

20.2.3 Niet-woonfuncties

Geen onderdeel herziening.

20.2.4 Paardenbakken

Het bepaalde in 20.2.4 wordt gewijzigd in:

Binnen de bestemming zijn paardenbakken toegestaan. De oppervlakte van een nieuw op te richten paardenbak mag maximaal 1200 m2 bedragen.

20.3 Bouwregels
20.3.1 Toegestane bebouwing

Geen onderdeel herziening.

20.3.2 Maatvoering

De tabel in 20.3.2 wordt vervangen door de volgende tabellen:

GEBOUWEN ALGEMEEN   MIN.   MAX.  
AFSTAND TOT DE ZIJDELINGSE, VOORSTE EN ACHTERSTE BOUWPERCEELGRENS   3 m; voor bijgebouwen en aan- en uitbouwen geldt dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens aan maximaal één zijde minder dan 3 m mag bedragen   n.v.t.  

HOOFDGEBOUW VAN DE WONING   MIN.   MAX.  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   7 m  
BOUWHOOGTE   n.v.t.   10 m  
INHOUD   n.v.t.   600 m3 voorzover de bestaande inhoud meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum  
DAKHELLING   12º   45º  
BIJGEBOUWEN EN AAN- EN UITBOUWEN BIJ WONING   MIN.   MAX.  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   n.v.t.   90 m2 *)  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   3 m  
BOUWHOOGTE   n.v.t.   5,5 m  
AFSTAND BIJGEBOUWEN TOT VOORGEVEL WONING OF VERLENGDE DAARVAN   min. 3 m achter voorgevel woning of verlengde daarvan   n.v.t.  
AFSTAND VRIJSTAANDE BIJGEBOUWEN TOT ACHTERGEVEL WONING OF VERLENGDE DAARVAN   n.v.t.   15 m  
DAKHELLING   12°   45°  
GEBOUWEN T.B.V. NIET-WOONFUNCTIE ALS BEDOELD IN 20.2.3   MIN.   MAX.  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE   n.v.t.   Oppervlakte als genoemd in 20.2.3  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   3 m  
BOUWHOOGTE   n.v.t.   5,5 m  
BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
HOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN   vóór voorgevel woning: 1 m;
overige: 2 m  
HOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   2,5 m  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   30 m2 *)  

*) de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde tezamen, mag hierbij maximaal 90 m2 bedragen.

20.3.3 Afwijkende maatvoering ruimte voor ruimtewoning

Geen onderdeel herziening.

20.3.4 Herbouw

Geen onderdeel herziening.

20.4 Ontheffing van de bouwregels
20.4.1 Ontheffing bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen

Geen onderdeel herziening.

20.4.2 Ontheffing schuilhutten

Het bepaalde in 20.4.2 wordt gewijzigd in:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.3.2 teneinde ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen – agrarische nevenactiviteit" in aanvulling op het bepaalde in 20.3.2bouwwerken toe te staan in de vorm van schuilhutten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de omgevingsvergunning wordt niet verleend indien de schuilhut wordt opgericht ten dienste van een agrarisch bedrijf;
  • b. een schuilhut is niet toegestaan binnen de dubbelbestemming "Waarde – Natura 2000";
  • c. per bouwperceel mag maximaal één schuilhut worden opgericht, met dien verstande dat het bouwperceel een minimale oppervlakte heeft van 5.000 m2;
  • d. de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • e. de oppervlakte mag maximaal 30 m2 bedragen; deze oppervlakte wordt toegestaan naast de oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen van maximaal 90 m2 , die is toegestaan ingevolge het bepaalde in 20.3.2.
20.4.3 Ontheffing m.b.t. herbouw

Geen onderdeel herziening.

20.5 Specifieke gebruiksregels
20.5.1 Strijdig gebruik

Het bepaalde in 20.5.1. onder e. wordt gewijzigd in:

e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;

20.6 Ontheffing van de gebruiksregels
20.6.1 Ontheffing kleinschalig kampeerterrein

Geen onderdeel herziening.

20.6.2 Ontheffing afhankelijke woonruimte

Het bepaalde in 20.6.2. wordt vervangen door de volgende bepaling:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.5.1 onder e., en toestaan dat een aan- of uitbouw of bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of meer aaneengebouwde aan- of uitbouwen en/of bijgebouwen;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 90 m2;
  • e. de aan- of uitbouw of het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 30 m van het hoofdgebouw.
20.6.3 Ontheffing paardenbak

Het bepaalde in 20.6.3 wordt verwijderd.

20.7 Sloopvergunning

Geen onderdeel herziening.

20.8 Wijzigingsbevoegdheid

Geen onderdeel herziening.