Plan: | BP Industrieterrein Haven Cuijk 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1684.13BPindhaven-VA01 |
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse leidingen voor rioolwatertransport, ter plaatse van de als zodanig aangeduide zone en voor de daarbij aangegeven breedte.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 22.3.
Op de tot 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd:
Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de leidingbeheerder, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 11.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken welke ter plaatse conform de aangegeven bestemming mogen worden opgericht mits deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.
Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 21 gegeven procedure.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval gerekend het gebruik voor en/of als:
Het is verboden op of in de tot 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in artikel 11.5.1 is niet van toepassing voor:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de in Wet ruimtelijke ordening genoemde procedure.