Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
26.1 10%-regeling
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor de afwijking van de in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud etc.) en percentages tot maximaal 10% van die maten en percentages, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer reeds op grond van deze regels een andere bevoegdheid tot afwijking van de bouwregels mogelijk is met een omgevingsvergunning.
26.2 Bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor de vestiging van een bed & breakfastvoorziening ten behoeve van recreatief nachtverblijf, met dien verstande dat:
-
a. het een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit binnen de bestaande bouwmogelijkheden betreft, die ondergeschikt is aan de (agrarische) hoofdfunctie wonen;
-
b. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en aan omliggende woningen;
-
c. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat, de normale verkeersafwikkeling en het parkeren in de openbare ruimte;
-
d. parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden;
-
e. de bed & breakfastvoorziening uit maximaal 4 kamers mag bestaan;
-
f. een kamer een minimale oppervlakte dient te hebben van 12m², exclusief sanitaire ruimte en dat de maximale totale oppervlakte maximaal 70 m² mag bedragen;
-
g. aan maximaal 8 personen gelijktijdig onderdak mag worden geboden, voor een maximale aaneengesloten verblijfsduur van 1 week;
-
h. overnachting ten behoeve van tijdelijke of seizoensgebonden arbeid niet is toegestaan;
-
i. de bed & breakfastvoorziening door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet mag functioneren als een zelfstandige wooneenheid, wat onder meer inhoudt dat binnen de voorziening geen keukeninrichting is toegestaan en een eventuele bestaande keukeninrichting binnen de voorziening zal moeten worden verwijderd;
-
j. indien de bed & breakfastvoorziening wordt gevestigd in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, ten minste één gevel van dit bouwwerk binnen een afstand van maximaal 10,00 meter van de woning dient te staan, met dien verstande dat voor agrarische bebouwing een afstand van 25,00 meter geldt.
26.3 Kleinschalige toeristische verblijfseenheid
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor de vestiging van een kleinschalige toeristische verblijfseenheid', met dien verstande dat:
-
a. de kleinschalige toeristische verblijfseenheid uitsluitend is toegestaan binnen de bouwmogelijkheden van en uitsluitend binnen de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin' en 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf';
-
b. de kleinschalige toeristische verblijfseenheid dient te worden gesitueerd binnen 200 meter van de aanduiding 'toeristische route';
-
c. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat, de normale verkeersafwikkeling en het parkeren in de openbare ruimte;
-
d. parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden;
-
e. kleinschalige toeristische verblijfseenheden geen onevenredige afbreuk mogen doen aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
-
f. per bouwperceel maximaal twee verblijfseenheden zijn toegestaan, waarvan de totale gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 70 m²;
-
g. bij de verhuur sprake dient te zijn van een beperkte aaneengesloten periode van gebruik door dezelfde gebruiker voor de duur van maximaal 3 weken;
-
h. overnachting in verband met het verrichten van seizoensgebonden arbeid niet is toegestaan;
-
i. indien de verblijfseenheid wordt gevestigd in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten minste 1 gevel van dit gebouw binnen een afstand van 25 meter van de (bedrijfs)woning dient te staan.
26.4 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
-
a. aangetoond moet worden dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
-
b. deze noodzaak niet behoeft te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
-
c. op het perceel al een (bedrijfs)woning aanwezig is;
-
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
-
e. per (bedrijfs)woning maximaal één afwijking ten behoeve van mantelzorg mag worden verleend;
-
f. mantelzorg in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de (bedrijfs)woning dient te hebben. Het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de afhankelijke woonruimte in of aan het hoofdgebouw voor de hulpbehoevende of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
-
g. maximaal 70 m² van de woning en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de mantelzorg;
-
h. mantelzorg alleen is toegestaan in een afhankelijke woonruimte;
-
i. het gebruik dient te worden beëindigd en de aangebrachte voorzieningen dienen te worden verwijderd, zodra de noodzaak van mantelzorg niet meer aan de orde is.