direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein- Koornwaard
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0733.BpBdrterreinen-VA02

Artikel 5 Bedrijventerrein- Koornwaard

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein- Koornwaard' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, 2 en 3.1 met uitzondering van de bedrijven waarvoor een afstand geldt ten aanzien van het aspect 'Gevaar' (R) en bedrijven met indice verkeer 2 en 3;
  • b. bedrijfsmatige activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten Koornwaard (V2) zijn aangeduid als categorie 1, 2 en 3.1;
  • c. bestaande bedrijfsmatige activiteiten tot en met milieucategorie 3.2 die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten Koornwaard (milieucategorie 3.2) zijn aangegeven;
  • d. kantoren die een ondergeschikt onderdeel uitmaken van een op hetzelfde bouwperceel gevestigde bedrijf en die onlosmakelijk zijn verbonden aan dat bedrijf en die noodzakelijk zijn in het kader van de normale bedrijfsvoering van dat bijbehorende bedrijf;
  • e. bedrijfsgebonden detailhandel tot 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum tot 200 m² per bedrijfsperceel;
  • f. één bedrijfswoning met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • g. wegen, met bijbehorende paden en bermen, ter ontsluiting van bedrijven en voorzieningen;
  • h. stalling, opslag, onderhoud en reparatie van caravans en campers;
  • i. opslag, onderhoud en reparatie van boten en schepen;
  • j. opslag van goederen;
  • k. opslag van goederen in self storage containers;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. watergangen en waterpartijen, en
  • n. bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen,

een en ander met uitzondering van:

  • o. detailhandelsbedrijven;
  • p. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
  • q. bedrijven die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kunnen veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie waarop die risicobronnen aanwezig zijn, een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi';
  • r. bedrijven die inrichtingen zijn, genoemd in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, ten dienste van de bestemming, zoals bedrijfsgebouwen en nutsgebouwen, en
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' alleen voor bewoning bestemde gebouwen zoals bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeerstekens, luifels, erf- of perceelafscheidingen, technische installaties en reclamezuilen.
5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. er mag pas worden gebouwd indien verzekerd is dat alle maatregelen conform het in bijlage 5 van de regels opgenomen Inrichtingsplan De Koornwaard ten uitvoer zijn gebracht en vervolgens aldus in stand worden gehouden met uitzondering van bedrijfsbebouwing binnen het bestemmingsvlak;
  • b. gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd, op een afstand van ten minste 5 m tot de zijdelingse perceelsgrenzen;
  • c. er dient in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in artikel 25.2;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 900 m³ bedragen;
  • e. de goothoogte en bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mogen niet meer dan 6,5 m respectievelijk 10,5 m bedragen;
  • f. het bebouwingspercentage mag 100%, of niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • g. de bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven, of niet meer meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt;
  • h. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag bij elke bedrijfswoning de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 50 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • i. de maximale oppervlakte aan self storage containers op het terrein bedraagt 1.600 m2;
  • j. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • k. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
erf- of perceelafscheidingen   2 m  
overige reclamezuilen   2 m  
lichtmasten, technische installaties en overige andere bouwwerken   12 m  
self storage containers   3 m  
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Gebouwen buiten bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.2, onder a, en toe te staan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak per kavel niet meer dan 10 m² bedraagt;
  • b. de hoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 4 m bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.3.2 Afstand tot perceelsgrens

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder a en toe te staan dat bedrijfsgebouwen tot een afstand van minimaal 3 m uit de perceelsgrens worden gebouwd, mits de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast en met inachtneming van de planologisch-stedenbouwkundige belangen, brandveiligheidsbelangen en verkeersveiligheidsbelangen.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Gebruik bedrijvigheid

Voor het gebruik van de gronden ten behoeve van bedrijvigheid als bedoeld in lid 5.1, onder a, geldt de volgende bepaling:

  • a. de bebouwingsoppervlakte mag per vestiging niet meer bedragen dan 500 m².
5.4.2 Opslag buiten gebouwen

Voor opslag buiten gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de vanaf peil gemeten hoogte van opslag mag niet meer bedragen dan de ter plaatse geldende maximale bouwhoogte van gebouwen, met een maximum tot 7 meter met dien verstande dat de hoogte van masten van boten hierbij niet worden meegerekend.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Ander soort bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1, onder a t/m c, omtrent toegelaten bedrijven, ten behoeve van andere bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten worden genoemd, mits:

  • a. het geen bedrijven betreft, die:
    • 1. in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid met de code R bij het aspect Gevaar of de code 3 bij de indices Verkeer;
    • 2. vallen onder milieucategorie 4, en
    • 3. geen distributie betreffen.
  • b. bedrijven die qua aard niet passen binnen de omgeving gezien de verkeerskundige, ruimtelijke en milieuhygiënische effecten.
5.6 wro-zone - afwijkingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone'- afwijkingsgebied 2, een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 5.2 en in artikel 7, lid 7.2 en toe te staan dat binnen het gehele afwijkingsgebied een gebouw voor niet zelfstandige kantoren wordt gebouwd, mits:

  • a. de maatregelen conform het in bijlage 5 van de regels opgenomen Inrichtingsplan De Koornwaard ten uitvoer zijn gebracht en vervolgens aldus in stand worden gehouden;
  • b. de oppervlakte van het gebouw niet meer dan 175 m² bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van het gebouw niet meer dan 7 meter bedraagt;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijziging verwijderen aanduiding bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat een aanduiding 'bedrijfswoning' uit het plan wordt verwijderd, indien vast is komen te staan dat bij de betreffende aanduiding geen woonactiviteiten meer worden uitgeoefend door een bewoner die werkzaam is bij het op hetzelfde perceel bevindende bedrijf.