Plan: | Sluiskil-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0715.BPKGP04-VG99 |
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van het aspect externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed, namelijk:
Het beleid ten aanzien van het milieuaspect externe veiligheid is vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarbijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb), de Circulaire Risico Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS).
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken8 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Een uitgebreid overzicht van de geldende wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid is opgenomen in bijlage 4.
Risicovolle bedrijven in het plangebied
Referentiesituatie
In het plangebied zijn drie risicovolle inrichtingen aanwezig: Yara Sluiskil B.V., Goes on Green en het Spoorwegemplacement Axel Aansluiting. Daarnaast is ook het windturbinepark aan te merken als risicovolle inrichting (hierover later meer).
Yara Sluiskil B.V.
Yara Sluiskil B.V. is een niet-categoriale inrichting9, die conform het BRZO 199910 verplicht is elke vijf jaar de veiligheidssituatie voor omwonenden te beschrijven in een veiligheidsrapport, waarin ook een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) is opgenomen. Uit de QRA van mei 2008 blijkt dat wordt voldaan aan de criteria voor het PR volgens het Bevi11.
In de huidige situatie (inclusief de nieuwe Ureum 7 fabriek) bevinden zich namelijk geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen de maatgevende contouren van het PR (die met de kans 10-5 en 10-6)(zie figuur 4.1). Aan de westzijde ligt de eerste bebouwing van de bebouwde kom van Sluiskil buiten de contour van het PR met de kans 10-6. Aan de oostzijde zijn nu geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aanwezig.
Figuur 4.1. Risicocontouren Yara Sluiskil B.V. (Bron: TNO).
In opdracht van de gemeente heeft TNO ten behoeve van dit bestemmingsplan een QRA uitgevoerd voor Yara Sluiskil B.V. en Heros Sluiskil12. Uit de QRA blijkt tevens dat voor Yara Sluiskil B.V. in de huidige situatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde voor het GR (waarde van 0,08 ten opzichte van de oriëntatiewaarde).
Goes on Green
De BFAP1 staat als zelfstandige inrichting op het terrein van Heros Sluiskil B.V. In de inrichting wordt gebruik gemaakt van methanol. Door de opslag, transport en verwerking van methanol (meer dan 500 ton, maar minder dan 5.000 ton) valt het bedrijf onder de werking van het BRZO. Ten behoeve van de tweede fabriek voor de vervaardiging van biobrandstoffen is in opdracht van het bedrijf een veiligheidsstudie uitgevoerd13. Uit de studie blijkt dat zich binnen de contour van het PR met kans 10-6 voor de gehele inrichting geen kwetsbare objecten bevinden.
Uit de hiervoor genoemde QRA van TNO blijkt dat in de huidige situatie voor Heros sprake is van een groepsrisico die 0.003 van de oriëntatiewaarde bedraagt. Hiermee wordt aan de oriënterende waarde voldaan. In de QRA is ook het destijds opgestelde rekenbestand voor het bepalen van de PR-contouren opnieuw doorgerekend. Hieruit blijkt dat de nieuwe contouren kleiner zijn dan de contouren zoals gepresenteerd in de hiervoor genoemde veiligheidsstudie.
Figuur 4.2. PR-contouren Heros Sluiskil/Goes on Green (bron: TNO).
Emplacement Axel-Aansluiting
Het betreft het goederenspoorwegemplacement waarover hoofdzakelijk het transport van gevaarlijke stoffen afkomstig van het bedrijf Yara plaatsvindt. Dit spoorwegemplacement is aangewezen in het Bevi en het Revi als risicovolle inrichting. Het aantal transportbewegingen ter plaatse veroorzaakt geen contour van het PR met een kans van 10-6.
Uit recent uitgevoerde berekeningen door AVIV14 blijkt dat voor dit emplacement ook geen GR aanwezig is, omdat het maximaal aantal slachtoffers kleiner is dan 10.
Windturbinepark
Windturbines zijn geen risicovolle bedrijven als bedoeld in het Bevi. Het Bevi is dan ook niet op het beoordelen van windturbines van toepassing. Windturbines dienen te voldoen aan de risiconormering uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling. Op grond van artikel 3.15a van het Activiteitenbesluit dient de maatgevende risicocontour van windturbines aan bepaalde normen te voldoen (PR 10-5voor beperkt kwetsbare objecten en PR 10-6 voor kwetsbare objecten).
In het kader van het "MER Bedrijventerrein Koegorspolder" is door de Nucleair Research & consultancy Group (NRG) onderzoek uitgevoerd naar risico's van de plaatsing van windturbines in de Koegorspolder15. Uit deze risicoanalyse blijkt het volgende.
Door NRG is voorts berekend dat het maximaal risico aan de voet van elke windturbine minder dan 10-5 bedraagt. In de omgevingsvergunning die voor het oprichten en inwerking hebben van de windturbines op 11 januari 2005 is verleend, is hier ook van uitgegaan.
Plansituatie
Het voorliggende bestemmingsplan beoogt om een juridisch-planologisch kader te bieden voor de bestaande (risicovolle) bedrijven Yara Sluiskil B.V, Heros Sluiskil B.V. en het spoorwegemplacement inclusief de 12 ha van Yara ten zuiden van de Kruisweg die in het geldende bestemmingsplan Buitengebied 1976 een (uit te werken) bedrijfsbestemming heeft. Op grond van het Bevi moet dit evenwel als een nieuwe situatie worden beoordeeld.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het bestemmingsplan maakt de bouw van nieuwe kwetsbare objecten niet mogelijk. Een uitzondering hierop zijn kwetsbare objecten die behoren tot de inrichtingen van Yara Sluiskil B.V. en 'Goes on Green'. Op grond van artikel 1 lid 2 van het Bevi is dit mogelijk. Kwetsbare onderdelen van een risicovolle inrichting mogen namelijk in elkaars contour liggen. Er vindt geen toets aan grenswaarde plaats.
Het bestemmingsplan maakt wel de bouw van nieuwe beperkt kwetsbare objecten in het algemeen mogelijk. Immers, de gronden in het bestemmingsplan zijn bestemd voor (onder andere) gebouwen behorende bij zeehavengebonden bedrijvigheid. Voor zover deze beperkt kwetsbare objecten onderdeel uitmaken van een andere risicovolle inrichting, worden deze op grond van artikel 11 lid 2 van het Bevi, niet aan de maatgevende contour van het PR (de contour met kans 10-5) getoetst. In zoverre wordt dan ook zonder meer aan het Bevi voldaan.
Voor een klein deel van het plangebied, te weten het meest zuidoostelijke gedeelte gelegen tussen de Kruisweg en de Industrieweg is de kans reëel dat dit terrein geen deel uit gaat maken van de inrichting van Yara Sluiskil B.V.. Dit is het geval indien hier andere bedrijven worden gevestigd die diensten verlenen en faciliteiten bieden aan (onder andere) Yara Sluiskil B.V.. Te denken valt aan contractors (bouw- en aannemingsbedrijven), transportfaciliteiten en – andere bedrijven. Voor zover op deze bedrijfspercelen beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd geldt de contour van het PR met kans 10-5 veroorzaakt door het bedrijf Yara als grenswaarde.
Het is niet uit te sluiten dat, ten gevolge van nieuwe of gewijzigde bedrijfsactiviteiten van Yara, deze contour in de toekomst groter wordt. Om te voorkomen dat binnen deze contour beperkt kwetsbare objecten kunnen komen te liggen, is een bebouwingsvrije zone van 20 m (parallel lopend aan de Kruisweg) opgenomen waarbinnen enkel buitenopslag ten behoeve van categorie 2 tot en met 5 bedrijven mogelijk is. Hiermee wordt voldoende ruimte geboden aan het Yara Sluiskil B.V. om in de nabije toekomst nieuwe risicovolle bedrijfsactiviteiten te ontplooien. Overigens geldt bij vergroting van de contour van het PR met kans 10-6 dat deze niet over de woonbebouwing van Sluiskil mag komen te liggen.
Binnen de hiervoor genoemde risicocontour van het PR met kans 10-6, worden in dit bestemmingsplan geen kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. Beperkt kwetsbare objecten zijn wel mogelijk in dit bestemmingsplan. Deze voldoen aan de normstelling uit het handboek.
Voor de windturbines geldt dat deze geen belemmeringen opleveren voor de bouw van nieuwe beperkt kwetsbare objecten in het plangebied.
Groepsrisico (GR)
Uit de QRA van TNO blijkt dat de uitvoering van het voorliggende bestemmingsplan vanwege Yara Sluiskil B.V. in geen geval zal leiden tot een overschrijding van de oriënterende waarde. Er is sprake van een toename van 0,08 naar 0,09 ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Deze toename is minder dan 10%. Ingevolge het provinciale en gemeentelijke externe veiligheidsbeleid is een uitgebreide verantwoording van het GR daarom niet nodig.
Voor de 'Goes on Green' (BFAP1) valt uit de QRA van TNO op te maken dat de realisatie van voorliggende bestemmingsplan in geen geval zal leiden tot een overschrijding van deze oriënterende waarde, maar wel resulteert in een toename van het groepsrisico (van 0.003 naar 0.004 ten opzichte van de oriëntatiewaarde). Deze toename acht de gemeente marginaal (toename minder dan 10%).
Aan het slot van deze paragraaf is een beknopte verantwoording van het GR opgenomen.
Risicovolle bedrijven in de omgeving van het plangebied
Referentiesituatie
In de omgeving van het plangebied bevinden zich twee risicovolle inrichtingen, namelijk CZAV aan de Industrieweg Zuid en het Leisurecenter aan de Zeelandlaan/Koegorsstraat. CZAV is een opslagbedrijf, gespecialiseerd in de opslag van producten afkomstig en ten behoeve van de landbouw. Vergunning is verleend voor onder andere de bulkopslag van bestrijdingsmiddelen (omvang opslagruimte bedraagt 100 tot 200 m² met beschermingsniveau 3 op grond van de PGS 15). Het bedrijf valt om die reden binnen de werkingssfeer van het Revi. Ingevolge tabel 3 van de bijlage bij het Revi geldt een generieke contour voor het PR van 75 m. Deze contour valt buiten het plangebied.
Het Leisurecenter is een risicovolle inrichting vanwege de aanwezigheid van ammoniakkoelinstallaties. De risicocontour van het PR met kans 10-6 is dusdanig klein dat deze voor het voorliggende bestemmingsplan Sluiskil-Oost niet relevant is.
Op het bedrijventerrein Koegorsstraat worden geen risicovolle inrichtingen mogelijk gemaakt.
Plansituatie
Het plangebied bevindt zich buiten de maatgevende contour van het PR (de contouren met kans 10-6) van de CZAV Industrieweg Zuid. De risicocontour van deze inrichting staat dan ook niet in de weg aan de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied.
Gezien de geringe bevolkingsdichtheid in het gebied is er naar verwachting geen GR.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Referentiesituatie
In de omgeving van het plangebied bevinden zich diverse transportassen waarover of waardoor vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het gaat zowel om vervoer over de weg (N61, N62, N252), het spoor, het water als door leidingen. AVIV heeft in opdracht van de gemeente inzicht gegeven in de veiligheidsrisico's die door het transport van risicovolle stoffen wordt veroorzaakt 16.
Transport over het water
Over het Kanaal van Gent naar Terneuzen vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen in binnenvaart- en zeeschepen, waaronder het transport van ammoniak (Yara Sluiskil B.V.) en methanol (Goes on Green). Het kanaal maakt onderdeel uit van het Basisnet Water en is aangewezen in de gewijzigde CRVGS. In het definitief ontwerp van het Basisnet Water is het kanaal aangeduid als een zeevaartcorridor met toetsingsafstand. Dit houdt in dat risicocontour PR 10-6 op het water ligt maar in de toekomst kan groeien tot de oeverlijn en dat het aandachtsgebied voor plasbranden is gelegen 40 m landwaarts vanaf de waterlijn.
Concreet houdt dit in dat ter plaatse geen nieuwe kwetsbare bestemmingen binnen de waterlijnen mogelijk zijn.
In het onderzoek van AVIV zijn de risico's van het transport over het kanaal niet opnieuw berekend. De risico's kunnen namelijk niet met de standaardapplicatie RBM II worden berekend, omdat het transport van gevaarlijke stoffen ook met zeeschepen plaatsvindt. De mogelijke aanvaringen tussen zeeschepen en binnenschepen gevolgd door uitstroming introduceren scenario's die niet in de standaard rekenmethodiek zijn verwerkt. Daarom zou met specifieke programmatuur gerekend moeten worden. Een landelijk rekenprotocol is wel beschikbaar17, maar nog niet definitief vastgesteld. Daarom is gebruik gemaakt van de resultaten van een eerder in opdracht van de provincie Zeeland uitgevoerde veiligheidsstudie18.
Ten aanzien van het GR geven noch het Basisnet Water noch de CRVGS een maat voor het invloedsgebied. Om het invloedsgebied te bepalen is daarom aangesloten bij de uitkomsten van de provinciale veiligheidsstudie. In deze studie is berekend dat de risicocontour PR 10-8 is gelegen op de kanaaloever. Aangenomen wordt dat de risicocontour 10-8 in grote lijnen overeenkomt met het invloedsgebied op basis van de 1%-letaliteitsgrens zoals genoemd in de CRVGS.
Transport over het spoor
Ten oosten van het plangebied is het spoorwegtracé Terneuzen Zuidzijde aansluiting – Axel Aansluiting gelegen. Over dit spoortracé vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen (hoofdzakelijk gevaarlijke stoffen afkomstig van het bedrijf Yara).
Recente uitgevoerde berekeningen door AVIV laten zien dat met het transport van gevaarlijke stoffen over deze spoorbaan (baanvak 208) geen maatgevende risicocontour (contour van het PR met kans 10-6) samenhangt. Uit dit onderzoek blijkt dat met het transport van gevaarlijke stoffen over dit spoortracé ook geen GR samenhangt. Dit wil zeggen dat geen ongevalscenario's denkbaar zijn waarbij ten gevolge van een calamiteit meer dan 10 personen ineens betrokken kunnen zijn.
Transport over de weg
Over de nabij gelegen rijkswegen (N61 en N62) vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen. Op grond van de gewijzigde CRVGS geldt voor deze wegen geen aan te houden veiligheidszone. De wegen vormen derhalve geen belemmering voor voorliggend bestemmingsplan.
Ten aanzien van het GR geven noch het Basisnet Weg noch de CRVGS een maat voor het invloedsgebied. In het Basisnet Weg is enkel aangegeven dat een verantwoording van het GR achterwege kan blijven als het ruimtelijk plan zich op een grotere afstand bevindt dan 200 m vanaf de weg. Het plangebied bevindt zich op aanzienlijk grotere afstand van deze wegen, zodat een verantwoording van het GR buiten beschouwing kan blijven.
Transport door buisleidingen
In en nabij het plangebied bevinden zich diverse transportleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Een compleet overzicht van deze leidingen is weergegeven in tabel 4.5.
Het Bevb is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen, voor zover die buisleidingen deel uitmaken van een risicovolle inrichting, zoals Yara Sluiskil B.V. Het Bevb is wel van toepassing op het vervoer van gevaarlijke stoffen die geen deel uitmaken van een risicovolle inrichting.
Het Bevb is vooralsnog ook niet van toepassing op de overige buisleidingen in het plangebied. Daarom is aangesloten bij de circulaire 'Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie' (1991).
In de circulaire is voor transportleidingen met een diameter kleiner dan 12 inch voor een K1-product, de toetsingsafstand vastgesteld. Voor de etheen-/propeenleidingen is een toetsingsafstand van 80 m van toepassing. Voor de stikstof-/zuurstofleiding is sprake van een toetsingsafstand van 0 m. Op grond van de circulaire behoeft het groepsrisico niet te worden beschouwd.
In de huidige situatie wordt voor deze leidingen, althans voor de delen van het leidingtracé die van belang zijn voor dit bestemmingsplan, voldaan aan de bebouwings- en toetsingsafstanden uit de genoemde circulaire.
Plansituatie
Transport over het water
Het transport van gevaarlijke stoffen over het Kanaal van Gent naar Terneuzen vormt geen belemmering voor het plangebied. Het invloedsgebied voor het GR ligt op de oeverlijn. Als gevolg van eventuele ontwikkelingen in het plangebied zal er dan ook geen sprake zijn van een toename van het GR.
Transport over het spoor
Het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt geen belemmering voor het plangebied langs dit traject. Voor dit spoortracé is geen GR aanwezig. Als gevolg van het bestemmingsplan zal er rondom het tracé geen sprake zijn van een toename van het GR.
Transport over de weg
Het transport van gevaarlijke stoffen over de weg heeft geen consequenties voor de ontwikkeling van het plangebied. Voor de N61 en N62 gelden geen veiligheidsafstanden.
Transport door buisleidingen
De relevante leidingen binnen het plangebied en in de omgeving daarvan behoren voor een groot deel tot de inrichtingen op het terrein. Het toetsingskader hiervoor is de omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een inrichting van de betreffende bedrijven. Bij de invulling van het plangebied dient met deze leidingen uiteraard rekening te worden gehouden.
Voor de etheen-/propeenleidingen en de stikstof-/zuurstof leiding is van belang dat bij de verdere invulling van het plangebied de toetsingsafstand wordt aangehouden voor het realiseren van beperkt kwetsbare objecten. Dit is in dit bestemmingsplan verankerd door deze leidingen op de verbeelding op te nemen.
Voor de hogedruk aardgasleidingen is een Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) uitgevoerd om het plaatsgebonden risico en groepsrisico van de leidingen te bepalen.
Uit deze QRA is gebleken dat de PR 10-6-risicocontour van de hogedruk aardgasleidingen niet buiten de leidingen ligt. Het plaatsgebonden risico vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Figuur 4.3. Ligging hogedruk aardgasleidingen
Ook de overige leidingen kunnen risicorelevant zijn voor het plangebied. De risicorelevante leidingen met bijbehorende plaatsgebonden risico en groepsrisico zijn de volgende (bron: Risicokaart).
Tabel 4.2. Overige risicorelevante leidingen
Leiding(nummer) | Leidingbeheerder |
ZVL-100 | Shell |
4273 ethyleen | Dow Benelux Holding |
10-N-3920-EC50 | Air Products Nederland |
12-N-WCG050 | Air Products Nederland |
Figuur 4.4. Ligging overige leidingen (geel), de rode stippellijnen zijn de hogedruk aardgasleidingen
Voor de leidingen van Air Products Nederland ligt de PR 10-6-risicocontour niet buiten de leidingen. Het plaatsgebonden risico van deze leidingen is dan ook niet van invloed op de veiligheidssituatie in het plangebied.
Voor de leidingen van Shell en van Dow Benelux Holding ligt de PR 10-6-risicocontour wel buiten de leidingen, respectievelijk op 105 en 75 m buiten de leidingen. Omdat deze leidingen vrijwel op dezelfde locatie liggen en binnen het plangebied dezelfde route volgen, ligt de PR 10-6-risicocontour van de leiding van Dow Benelux Holding binnen de PR 10-6-risicocontour van de leiding van Shell. De risicocontour van de leiding van Shell is dus richtgevend voor de veiligheidssituatie in het plangebied.
Binnen de PR 10-6-risicocontour van de leidingen zijn geen kwetsbare objecten aanwezig. Wel liggen binnen de risicocontour beperkt kwetsbare objecten, namelijk bedrijven. Er wordt dus niet voldaan aan de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico. Omdat het gaat om een richtwaarde en niet om een grenswaarde vormt de aanwezigheid van de beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-risicocontour van de leidingen echter geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Verantwoording groepsrisico
De verantwoordingsplicht van het GR houdt in dat inzicht moet worden gegeven in de hoogte van het GR en dat ook rekening moet worden gehouden met een aantal kwalitatieve aspecten. Hiertoe behoren met name de aspecten "zelfredzaamheid" en "bestrijdbaarheid". In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) om advies gevraagd. Deze instantie heeft echter niet gereageerd.
Op grond van het provinciale en gemeentelijke externe veiligheidsbeleid is, vanwege de geringe toename van het groepsrisico (minder dan 10%) geen uitgebreide verantwoording opgesteld.
Omvang GR in huidige situatie
In de voorgaande paragraaf is ingegaan op de hoogte van het GR binnen het plangebied en in de directe omgeving daarvan.
Gevolgen bestemmingsplan voor het GR
Het plangebied omvat het bestaande bedrijventerrein Sluiskil-Oost, inclusief een zuidelijke uitbreiding daarvan van circa 12 ha. De komende jaren zullen verschillende braakliggende delen van het gebied worden ingevuld, alsmede de zuidelijke uitbreiding ten behoeve van Yara Sluiskil B.V. Een groot deel van het plangebied heeft in het geldende bestemmingsplan ook reeds een bedrijfsbestemming.
Uit de groepsrisicoberekening blijkt dat het groepsrisico voor alle hogedruk aardgasleidingen in het plangebied niet toeneemt als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan. Zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie is het groepsrisico voor de leidingen vele malen kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico van de hogedruk aardgasleidingen vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Bij de overige risicorelevante leidingen is over het algemeen geen sprake van een groepsrisico. Alleen voor de leiding van Dow Benelux Holding (4273 ethyleen) is sprake van een groepsrisico. Het groepsrisico voor deze leiding is echter kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde. Dit groepsrisico vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Maatregelen ter beperking van het GR
Bronmaatregelen om het GR rondom de bovengenoemde risicobronnen te beperken zijn niet te treffen in het kader van onderhavige ruimtelijke procedure. In het bestemmingsplan zijn waar mogelijk wel op andere manieren maatregelen getroffen om risico's te beperken:
Bestrijdbaarheid
De bereikbaarheid van het gebied is over het algemeen goed. Calamiteitenontsluitingen zijn aanwezig. Ook bluswatervoorzieningen zijn aanwezig.
Zelfredzaamheid
In het bestemmingsplan worden geen woningen en functies waar kwetsbare groepen mensen verblijven (zoals kinderdagverblijven, verpleegtehuizen en scholen) toegestaan.
De zelfredzaamheid bij bedrijven met vaste medewerkers in werkplaatsen, productieruimten etc. (die regelmatig vluchtoefeningen krijgen en die geïnstrueerd kunnen worden) is in het algemeen hoog. De mensen die daar komen c.q. zijn, zijn in het algemeen bekend met de risico's. Ook weten zij dat de risico's om daar te zijn hoger zijn dan in een gebied zonder risicobronnen. Aangenomen mag worden dat werknemers daarom goed voorbereid zijn op een eventuele ramp en daarnaar kunnen handelen.
Afweging
Het bestemmingsplan Sluiskil-Oost is consoliderend van aard. De beperkte ontwikkeling die in het bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt leiden niet tot nieuwe knelpunten op het gebied van externe veiligheid of de verslechtering van bestaande knelpunten. Voor zover mogelijk zijn in het bestemmingsplan maatregelen vastgelegd ter beperking van het GR. De beperkte ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, hebben niet tot nauwelijks gevolgen voor de hoogte van het GR rondom de verschillende risicobronnen.
De zelfredzaamheid van de personen (werknemers) binnen het plangebied is over het algemeen ruim voldoende. De meeste maatregelen om de zelfredzaamheid te vergroten dienen op gebouwniveau te worden getroffen en kunnen niet worden geborgd in het bestemmingsplan. In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen dient hieraan aandacht te worden besteed.
Conclusie
In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de regelgeving en het beleid over externe veiligheid. De toename van het GR wordt aanvaardbaar geacht.