direct naar inhoud van 4.10 Conclusies milieuonderzoek
Plan: Sluiskil-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BPKGP04-VG99

4.10 Conclusies milieuonderzoek

Uit het milieuonderzoek wordt het volgende geconcludeerd.

  • Dit bestemmingsplan vormt een kader voor deze mogelijk mer-(beoordelings)plichtige activiteiten. Om deze reden is voor het bestemmingsplan een planMER opgesteld.
  • In het bestemmingsplan wordt onder andere door de gehanteerde milieuzonering zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen en worden de bestaande bedrijven niet in hun functioneren belemmerd. Sectorale regelgeving (industrielawaai, externe veiligheid) is daarbij uitermate belangrijk. Toekomstige bedrijven kunnen zich alleen binnen het gebied vestigen wanneer zij vallen binnen de algemene toelaatbaarheid, dan wel in het kader van een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat zij voldoen aan de gestelde voorwaarden.
  • In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de regelgeving en het beleid over externe veiligheid. Vanwege de functie van het zeehaven- en industrieterrein en de daarop aanwezige bedrijven (risicovolle inrichtingen) worden in dit bestemmingsplan geen kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. Beperkt kwetsbare objecten zijn wel mogelijk in dit bestemmingsplan. Bestaande planologische relevante leidingen met een veiligheidsafstand zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd en beschermd. De toename van het GR wordt aanvaardbaar geacht. Op grond van het provinciale en gemeentelijke externe veiligheidsbeleid is, vanwege de geringe toename van het groepsrisico (minder dan 10%) geen uitgebreide verantwoording opgesteld.
  • Binnen het plangebied worden geen geluidsgevoelige bestemmingen of functies mogelijk gemaakt. De begrenzing van het gezoneerde industrieterrein is vastgelegd op de verbeelding. De buitengrens van de geluidszone, die in zijn geheel buiten het plangebied ligt, blijft ongewijzigd. De geluidszone van Axelse Vlakte II en Oostelijke Kanaaloever/Mr. F.J. Haarmanweg-Driewegen zijn – voor zover deze binnen het plangebied zijn gelegen – opgenomen op de verbeelding.
  • Het aspect luchtkwaliteit staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
  • Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. Er wordt een dubbelbestemming Waterstaat opgenomen voor de gronden binnen de (binnenste) beschermingszone van de primaire waterkering.
  • De Flora- en faunawet staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg omdat er geen beschermde soorten worden verstoord. Een ontheffing op grond van deze wet is niet nodig. Wel zal bij de uitvoering van werkzaamheden moeten worden gewerkt volgens het principe van "zorgvuldig handelen".
  • De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem is voldoende vastgelegd. Deze vormt geen belemmering voor de vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan.
  • De planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen zijn in het bestemmingsplan bevestigd.
  • Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan. Er behoeft geen archeologische bestemming met bijbehorende beschermde regeling te worden opgenomen.
  • Er is voor gekozen om het met bomen beplante dijkrestant in het zuiden van het plangebied te voorzien van een beschermde regeling. Voor het overige komen in het plangebied geen cultuurhistorisch waardevolle objecten voor die in het bestemmingsplan moeten worden beschermd.
  • Voor het overige zijn er geen relevante milieuaspecten.