Reconstructie (brom)fietspad N271

Artikel 5 Leiding - Riool

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolwatertransportleiding met een belemmeringsstrook van 5 meter (2,5 m ter weerszijde van de hartlijn) van de leiding.

5.2 Bouwregels

Op de voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden mogen geen gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerkgen, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de instandhouding van de leiding.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 ten behoeve van het oprichten van gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op de voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden, mits:

1. de functie van de binnen de bestemming gelegen leiding niet onaanvaarbaar wordt belemmerd;
2. voorafgaand schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
3. de bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

1. het wijzigen van het bodemniveau;
2. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
3. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen;
4. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal graaf- en spitwerk;
5. heien of het anderszins voorwerpen in de grond brengen.

5.4.2 Toepassingsbereik

Geen omgevingsvergunning als bedoeld onder 5.4.1 is vereist voor werkzaamheden

1. in het kader van normaal onderhoud en beheer,
2. van ondergeschikte betekenis;
3. binnen het kader van het normale grondgebruik;
4. welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.

5.4.3 Voorwaarden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien:

1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de aard van hetzij indirect te verwachten gevolgen het doelmatig functioneren van de leiding niet onaanvaardbaar wordt belemmerd;
2. daarover vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.