direct naar inhoud van Aanwijzing 3, t.a.v. bestemmingsvlak Laverdonk 5a Heeswijk Dinther
Plan: Reactieve aanwijzing tav Buitengebied Bernheze
Status: vastgesteld

Aanwijzing 3, t.a.v. bestemmingsvlak Laverdonk 5a Heeswijk Dinther

  • De uitbreiding van het bouwvlak voor het agrarisch bedrijf aan de Laverdonk 5a te Heeswijk Dinther ter plaatse van de ecologische hoofdstructuur zoals aangewezen in de Verordening ruimte 2012 treedt niet in werking.

Motivering

Het betreft een intensieve veehouderij gelegen in extensiveringsgebied die is uitgebreid van 0,76 ha naar 0,95 ha.

De gemeente geeft in bijlage 9 van de plantoelichting (“Retrospectieve toets”) aan dat alle planologisch-juridische relevante wijzigingen, die tussen de vaststelling van het vigerende plan in 1998 en de huidige herziening al via de provincie zijn doorgevoerd, niet zijn opgenomen in het overzicht van de retrospectieve toets.
In onze zienswijze hebben wij erop gewezen dat bijlage 9 geen onderbouwing bevat van de planologische aanvaardbaarheid van deze opgenomen wijzigingen die niet eerder in een planologische procedure aan ons zijn voorgelegd. Meer in het bijzonder hebben wij aan de orde gesteld de lijst met bouwblokvergrotingen waarbij niet is aangegeven of deze voldoen aan de Vr en de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap conform artikel 2.2 Vr.

Uit de Nota van Zienwijze blijkt dat de gevraagde inzichten c.q. afweging niet wordt verstrekt omdat veel ontwikkelingen al zijn gerealiseerd en het de verantwoordelijkheid van de gemeente is om de veranderingen te beoordelen op ruimtelijke aanvaardbaarheid en een keuze te maken voor de bestemming.
Wij merken hierover op dat dit laatste weliswaar in beginsel juist is, maar dat de gemeente hierin niet alle vrijheid heeft nu zij daarbij ook rekening dient te houden met onze belangen zoals vastgelegd in de instructieregels in deVr. Juist voor die gevallen waarin zoals de gemeente zelf aangeeft geen procedure is gevolgd waarbij wij zijn betrokken, mag een betere motivering van het besluit worden gevergd dan de enkele opmerking dat dit is gebaseerd op een inventarisatie van 4 jaar oud.


Dit bestemmingsplan vormt de planologisch-juridische procedure voor het vastleggen van deze nieuwe ruimtelijke ontwikkeling en stellen daarbij het volgende vast:

Hoofdstuk 2 Verordening ruimte

In hoofdstuk 2 van de verordening.worden regels gesteld ten aanzien van een ruimtelijke ontwikkeling, ter behoud en bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het bij betrokken gebied en de naaste omgeving. In artikel 2.1 is het principe van zorgvuldig ruimtegebruik opgenomen waarbij in ieder geval sprake moet zijn van een noodzaak tot uitbreiding.
Op grond van artikel 2.2 van de verordening moet verder bij een ruimtelijke ontwikkeling verantwoord worden op welke wijze het bestemmingsplan in dat geval voorziet in een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft (zogenaamde kwaliteitsverbetering van het landschap).


Nu het bestemmingsplan een vergroting van het bouwvlak bevat dient ook aan bovenstaande verantwoordingsplicht inzake zorgvuldig ruimtegebruik conform artikel 2.1 en de kwaliteitsverbetering van het landschap conform artikel 2.2 te worden voldaan. Aangezien deze beide ontbreken in het plan is het bestemmingsplan op dit punt in strijd met de verordening.

Hoofdstuk 4 Verordening ruimte

Wij hebben vastgesteld dat de uitbreiding aan de noordoostzijde van het bouwvlak samenvalt met de aanduiding "ecologische hoofdstructuur" (ehs) in de Vr voor deze gronden. In artikel 4.2 lid 1 Vr is bepaald dat een bestemmingsplan in dat geval strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ehs en regels stelt ter bescherming daarvan. In lid 2 is hierop een uitzondering opgenomen voor die gevallen dat de ehs nog niet is gerealiseerd - dan mag de bestaande afwijkende bestemming worden voortgezet. Deze uitzondering is niet van toepassing omdat de ehs hier al daadwerkelijk aanwezig was; dit komt ook tot uitdrukkking in de bestemming Bosgebied in het geldende bestemmingsplan.

Wij constateren verder, dat er geen herbegrenzing van de ehs heeft plaatsgevonden op basis van artikel 4.6 Vr en verder. De aanduiding van het bouwvlak voor het agrarisch bedrijf is dan ook in strijd met hoofdstuk 4 Vr.