direct naar inhoud van Inzet aanwijzingsbevoegdheid
Plan: Reactieve aanwijzing tav Buitengebied Waalwijk
Status: vastgesteld
Plantype: reactieve aanwijzing

Inzet aanwijzingsbevoegdheid

Conform het bepaalde in de wet is een afweging vereist waarom het provinciaal belang niet met de inzet van andere aan ons toekomende instrumenten is beschermd.

In dit verband heeft de provincie de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 vast gelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en de te beschermen provinciaal ruimtelijke belangen in de Verordening ruimte Noord-Brabant.

Provinciale Staten hebben op 23 april 2010 de Verordening ruimte fase 1 vastgesteld, welke op 1 juni 2010 inwerking is getreden. Wij hebben tegelijkertijd besloten dat met de inwerkingtreding van fase 1 de Paraplunota ruimtelijke ordening wordt ingetrokken.

Op 1 juni 2010 hebben wij het ontwerp van de Verordening ruimte, 2e fase, vastgesteld. Op 2 november 2010 hebben wij het ontwerp voor een nieuw geïntegreerde Verordening Ruimte (fase 1 en 2) vastgesteld, welke op 17 december 2010 door Provinciale Staten is vastgesteld.

Voor de inhoudelijke afweging of er provinciale belangen in het geding zijn, baseren wij ons op deze documenten.

Daarbij zien wij de 'reactieve aanwijzing' als een slagvaardig en effectief middel om inwerkingtreding van een bestemmingsplan(onderdeel) tegen te houden wegens strijdigheid met een of meer regels van de Verordening ruimte.

Wij achten ons bevoegd om, indien het provinciaal belang dat vergt, de reactieve aanwijzing in te zetten voor die thema's welke in de Verordening Ruimte, zijn beschreven.

De provinciale belangen zijn ook specifiek voor dit bestemmingsplan uiteengezet en aan u kenbaar gemaakt. Onze directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving (ROH) heeft daartoe bij brief van 12 mei 2010, kenmerk 1657117/1685054, een vooroverlegreactie uitgebracht over het voorontwerp voor dit bestemmingsplan. Vervolgens hebben wij een zienswijze tegen het ontwerp bestemmingsplan “Buitengebied” ingediend bij brief van 26 juli 2010, kenmerk 1696243/1709445.

Gelet op voorgaande zijn wij van mening dat de inzet van andere aan ons toekomende bevoegdheden in dit geval niet mogelijk was en dat de in het geding zijnde provinciale belangen genoegzaam bij u bekend zijn. Dit geldt ook voor fase 2 van de Verordening ruimte. In uw reactie op onze zienswijze geeft u aan fase 2 van de Verordening ruimte niet mee te nemen in onderhavig bestemmingsplan. Nu deze fase op 17 december jl. door Provinciale Staten is vastgesteld en wij in onze zienswijze gevraagd hebben fase 2 bij het bestemmingsplan te betrekken is onze reactieve aanwijzing mede hierop gebaseerd.

Ons is gebleken dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan (op onderdelen) onvoldoende rekening is gehouden met provinciale belangen.