direct naar inhoud van 2.2 Verkeer
Plan: Provinciaal Inpassingsplan N279
Status: vastgesteld

2.2 Verkeer

2.2.1 De N279

De provinciale wegverbinding N279 Noord tussen 's-Hertogenbosch en Veghel vervult een belangrijke functie voor het regionale verkeer en heeft als belangrijkste doel het verkeer adequaat te faciliteren van en naar het autosnelwegennet. Daarnaast heeft dit deel van de N279 een ontsluitingsfunctie voor het lokale verkeer tussen de aanwezige dorpen aan weerszijden van de weg. De N279 Noord is momenteel vormgegeven als een wegverbinding met 1 rijstrook per richting (1x2) met een maximum snelheid van 80 km per uur. Ter hoogte van de aansluitingen A2 en De Brand is de huidige weg uitgevoerd in 2x2 rijstroken. De kruispunten met de lokale wegen vanuit de dorpen zijn gelijkvloers en bijna allemaal met verkeerslichten geregeld. Aan de oostzijde van de N279 ligt voor het langzame verkeer een parallelweg of fietspad. De wegen door de dorpen, parallel lopend aan de N279, zijn grotendeels duurzaam veilig ingericht, busverkeer maakt gebruik van de wegen door de dorpen.

2.2.2 Huidige omvang van het (auto) verkeer

In de bestaande situatie wordt het noordelijk deel van de N279 geconfronteerd met vrijwel dagelijkse congestie tijdens de spits. In de spitsen is een aantal kruispunten overbelast waardoor filevorming ontstaat met gevolgen voor de verkeersafwikkeling op het gehele traject Veghel - 's-Hertogenbosch. De gemiddelde trajectsnelheid daalt daardoor tot onder het niveau dat bij een dergelijk type weg hoort en dat is voor een deel van de weggebruikers aanleiding voor andere routes te kiezen. Deze routes zijn daar echter niet voor bedoeld en ingericht waardoor ook daar problemen ontstaan.

In de bestaande situatie kent de N279 al betrekkelijk hoge wegvakbelastingen. Tussen Veghel en 's-Hertogenbosch ligt de etmaalbelasting op het 1x2 gedeelte tussen de 25.000 en 28.000 motorvoertuigen (2006).

Door ruimtelijke ontwikkelingen en de autonome groei van het autoverkeer zullen de verkeersintensiteiten op de N279 verder gaan toenemen. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de knelpunten die naar verwachting gaan ontstaan door de toename van het autoverkeer.

2.2.3 Verwachting: toename van knelpunten

In de Netwerkanalyse BrabantStad is de verkeersproblematiek in algemene zin als volgt beschreven:

"De sterke toename van het personen- en goederenvervoer tot 2020 leidt tot een forse toename van het aantal voertuigverliesminuten voor het autoverkeer voor alle afstandsklassen. Reistijdverlies treedt daarbij voornamelijk op in en rondom de stedelijke regio's, op het onderliggende wegennet en op aansluitingen van het onderliggende wegennet op het hoofdwegennet. Dit leidt in 2020 tot een groot aantal knelrelaties (verplaatsingen van deur tot deur die niet binnen de acceptabele reistijden kunnen worden afgelegd in de ochtendspits). In toenemende mate is de bereikbaarheid van BrabantStad per (vracht)auto in het geding."

De N279 Noord heeft een belangrijke verbindende functie in de regio en is ook voor bovenregionaal verkeer (ca. 20%) van betekenis. De weg kampt met doorstromings-problemen veroorzaakt door een combinatie van omstandigheden. Op het traject is sprake van een groei van de verkeersintensiteiten waardoor bij gelijkblijvende capaciteit de verkeersafwikkeling van matig naar slecht zal ontwikkelen. Verwacht wordt een groei van rond de 15 à 20%. Echter, op het gedeelte bij de Brand zal de toename hoger zijn (circa 40%). Dit wordt ondermeer veroorzaakt door de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein op deze locatie in de gemeente 's-Hertogenbosch.

Daar komt bij dat de verzadigingsgraad van de geregelde kruispunten in het basisjaar (2006) al hoog zijn en er zonder maatregelen in 2025 bij alle kruisingen door oververzadiging structurele wachtrijen verwacht kunnen worden. Hierdoor zullen de gemiddelde trajectsnelheden in de ochtend- en avondspits te laag worden (30 tot 40 km/uur) zodat er geen sprake meer is van acceptabele en betrouwbare reistijden. Dit heeft tot gevolg een toename van sluipverkeer over wegen die daarvoor niet bedoeld zijn. Verdere groei van het verkeer zal daarom leiden tot een toenemende verslechtering van de verkeersafwikkeling, met consequenties voor de leefbaarheid en verkeersveiligheid in de dorpen.

Ontwikkeling verkeersintensiteiten

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.ipN279-va02_0003.png"

Afbeelding 2.1 Ontwikkeling verkeersintensiteiten N279 noord (etmaal 2006-2025-0)

In afbeelding 2.1 is de verwachte ontwikkeling van de verkeersintensiteiten voor dit deel van de N279 in beeld gebracht. In de referentiesituatie anno 2006 kent de N279 al betrekkelijk hoge wegvakbelastingen. Tussen Veghel en 's-Hertogenbosch ligt de etmaalbelasting op het 1x2 gedeelte tussen de 25.000 en 28.000 motorvoertuigen. Door ruimtelijke ontwikkelingen en de autonome groei van het autoverkeer zullen de etmaalintensiteiten op de N279 verder gaan toenemen. Verwacht wordt een groei van rond de 15 à 20%. Echter op het gedeelte bij bedrijventerrein De Brand zal de toename hoger zijn (circa 40%). Dit wordt onder meer veroorzaakt door de ontwikkeling van een uitbreiding van het bedrijventerrein door de gemeente 's-Hertogenbosch. Een vergelijkbare toename van de verkeersintensiteiten wordt ook verwacht voor de spitsperioden, echter in een iets afgezwakte vorm.

Acceptabele en betrouwbare trajectsnelheden (reistijden)

De ontwikkeling van de verkeersintensiteiten leidt tot een verlaging van de gemiddelde trajectsnelheid1 tussen Veghel en 's-Hertogenbosch. Door de toename van het verkeer verslechtert de gemiddelde trajectsnelheid, zodanig dat zonder maatregelen in 2025 de norm zoals geformuleerd binnen BrabantStad niet meer wordt gehaald, zie afbeelding 2.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.9930.ipN279-va02_0004.png"

Afbeelding 2.2: Gemiddelde trajectsnelheid (km/uur) in de spits bij autonome ontwikkeling (2025-0)

Uit simulaties met een dynamisch verkeersmodel blijkt dat bij een verdere toename van het verkeer met 10% boven prognose de trajectsnelheden in ochtend- en avondspits in de richting 's-Hertogenbosch respectievelijk 22 en 23 km/uur gaan bedragen (zie MER, 8.2.4.). Er is zonder maatregelen geen zicht op acceptabele en betrouwbare reistijden op de N279 tussen Veghel en 's-Hertogenbosch.

Gebruik onderliggende wegennet

Het gebruik van het onderliggende wegennet is geanalyseerd aan de hand van de verwachte ontwikkeling in de verkeersbelastingen op de onderscheiden wegvakken. Voor een 20-tal punten is dit onderzocht, verdeeld naar parallel zuidwest (N617), parallel noordoost ("dorpenroute") en de steden Veghel en 's-Hertogenbosch.

Op de parallelle wegverbinding N617 / N622 ligt de verwachte toename van het verkeer vanaf het basisjaar tot 2025 ruim boven de 20% op etmaalbasis. De toekomstige etmaalintensiteit komt uit op circa16.000 motorvoertuigen met een uitschieter naar bijna 23.000 motorvoertuigen op het gedeelte tussen Sint Michelsgestel en de aansluiting met de A2 (Pettelaar).

De verwachting is dat het extra verkeer door de N617 / N622 (nog) adequaat kan worden afgewikkeld. Wel kan op delen van de Structuurweg bij Schijndel het verkeer geconfronteerd worden met een matige verkeersafwikkeling tijdens de spits.

Op de "dorpenroute " fluctueert de verwachte toename van verkeeraanzienlijk, maar is in grote lijnen vergelijkbaar met de verwachte toenames op de N617/N622. Wel wordt er een sterke groei van het verkeer voorzien tussen Heeswijk en Veghel op de Laag-Beugt. Ook is de verwachte groei voor de spitsperioden onderzocht. Nadere informatie hierover is opgenomen in hoofdstuk 6 van deel A van de MER.